ECLI:NL:RBLIM:2023:6830

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
22 november 2023
Publicatiedatum
22 november 2023
Zaaknummer
03.254370.22
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling van een cameraman door verdachte tijdens ongeregeldheden na schietpartij

Op 22 november 2023 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die wordt beschuldigd van het mishandelen van [slachtoffer 1], een cameraman van [bedrijfsnaam 1]. De mishandeling vond plaats op 2 november 2017, tijdens ongeregeldheden na een schietpartij in Blerick waarbij een vriend van de verdachte om het leven kwam. De rechtbank heeft de zaak inhoudelijk behandeld op zittingen in oktober 2023, waarbij zowel de verdachte als zijn advocaat aanwezig waren. De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de tenlastegelegde mishandeling, terwijl de verdediging vrijspraak heeft bepleit.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte [slachtoffer 1] met kracht in het gezicht heeft geslagen, wat door getuigen is bevestigd. De rechtbank achtte de verklaringen van de getuigen en de aangifte van [slachtoffer 1] geloofwaardig. De verdachte heeft weliswaar verklaard dat hij enkel tegen de benen van [slachtoffer 1] heeft geschopt, maar de rechtbank hechtte geen geloof aan deze verklaring. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan mishandeling en hem veroordeeld tot een geldboete van € 1.000,-, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn voor berechting.

Daarnaast heeft de rechtbank de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] gedeeltelijk toegewezen, waarbij een schadevergoeding van € 620,63 is vastgesteld, bestaande uit materiële en immateriële schade. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om deze schade te vergoeden, te vermeerderen met wettelijke rente. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03.254370.22
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 22 november 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1995,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. H. van der Ende, advocaat, kantoorhoudende te Venlo.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 10 en 11 oktober 2023. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn op beide zittingsdagen verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
Daarnaast heeft de rechtbank de vordering tot schadevergoeding behandeld die de benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft ingediend. De benadeelde partij is niet op zitting verschenen.
Deze zaak wordt gelijktijdig, doch niet gevoegd, behandeld met de strafzaken tegen de medeverdachten [medeverdachte 1] (parketnummer 03.252579.22), [medeverdachte 2] (parketnummer 03.253553.22), [medeverdachte 3] (parketnummer 03.253918.22), , [medeverdachte 4] (parketnummer 03.254658.22), [medeverdachte 5] (parketnummer 03.255756.22), [medeverdachte 6] (parketnummer 03.659412.17) en [medeverdachte 7] (parketnummer 03.659411.17) en [medeverdachte 8] (parketnummer 03.659413.17).

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte [slachtoffer 1] heeft mishandeld door hem met kracht in het gezicht en tegen het lichaam te slaan.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Inleiding
Op 1 november 2017 vindt er een schietpartij plaats in Blerick, waarbij [naam] , een vriend van de verdachte, overlijdt. Daarna ontstaat er grote onrust in Blerick en Venlo. Groepen jongeren gaan op zoek naar de daders. Na de dood van [naam] zijn er bloemen gelegd op de plek waar het allemaal gebeurde bij de rotonde aan de Alberickstraat/Nieuwborgstraat. Op 2 november 2017 zijn diverse soorten media ter plaatse, onder wie [bedrijfsnaam 1] , [bedrijfsnaam 2] en de [bedrijfsnaam 3] . Verschillende verslaggevers worden door een groep jonge mannen belaagd. Verdachte wordt ervan verdacht [slachtoffer 1] , werkzaam als cameraman van [bedrijfsnaam 1] , te hebben mishandeld.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de tenlastegelegde mishandeling van [slachtoffer 1] . De aangifte van [slachtoffer 1] wordt bevestigd door de verklaring van getuige [getuige] en het letsel dat is geconstateerd. De officier van justitie heeft geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer 2] en [getuige] . Ook is er geen aanleiding te vermoeden dat iemand anders dan de verdachte aangever [slachtoffer 1] heeft mishandeld, omdat de verdachte toegeeft dat hij [slachtoffer 1] naar de grond heeft gewerkt en zichzelf herkent op de foto die [slachtoffer 1] aan de politie heeft getoond om de dader te identificeren.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit voor het tenlastegelegde feit. Hoewel er voldoende wettig bewijs in het dossier voorhanden is, is er geen overtuigend bewijs om tot een bewezenverklaring te komen. De verdachte heeft verklaard dat hij tegen de benen van [slachtoffer 1] heeft geschopt, maar ontkent dat hij hem heeft geslagen. Een buurvrouw die het incident goed heeft gezien, heeft verklaard dat twee mannen de cameraman met vuisten sloegen. Het slaan zou dus ook door een ander dan de verdachte gedaan kunnen zijn. Volgens de verdediging dient de verdachte dan ook te worden vrijgesproken.
3.4
Het oordeel van de rechtbank [1]
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte [slachtoffer 1] heeft mishandeld. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.
De bewijsmiddelen
Op 2 november 2017 heeft [slachtoffer 1] aangifte gedaan. Hij heeft het volgende verklaard: [2]
Ik werk als cameraman, onder andere voor [bedrijfsnaam 1] . Op 2 november 2017 was ik samen met [slachtoffer 2] op pad voor het interview met raadsleden van de gemeente Venlo. Ook was er een chauffeur mee, [getuige] . Om 13:30 uur waren wij ter plaatse bij de Aldi aan de Burgemeester Coenegrachtstraat te Blerick/Venlo. [getuige] attendeerde mij op een voertuig van de ME dat ter hoogte van de plaats waar de bloemen lagen, stond. Dit was ter hoogte van een rotonde. Ik besloot hiervan een opname te maken. Wij liepen met zijn drieën de Alberickstraat af in de richting van de rotonde. Ter hoogte van het ME voertuig ben ik gaan filmen. Ik zag een aantal mannen aan komen lopen. Dit waren een man of tien. Dit groepje kwam aan gelopen vanaf de plaats waar de bloemen lagen. Ik zei tegen [slachtoffer 2] dat we misschien een kort interview van hen af konden nemen om onder andere te vragen hoe de sfeer was. Meteen zag ik dat één van deze mannen een blikje frisdrank richting [slachtoffer 2] gooide. Op dat moment zette ik mijn camera aan en droeg ik deze ter hoogte van mijn gezicht om te filmen. Ik hoorde dat de mannen meteen begonnen te schelden en voelde dat de emoties meteen opliepen. Op een gegeven moment stonden de mannen vlak voor mij, [slachtoffer 2] en [getuige] . Ik zag dat de politie vervolgens ook verscheen en tussen ons in kwam. De politie zei vervolgens dat wij moesten vertrekken om escalatie te voorkomen. Wij namen hierop iets afstand. Ter hoogte van een kruisende weg zei ik tegen [slachtoffer 2] dat wij uit moesten kijken omdat ik andere mannen achter ons aan zag rennen. Ik draai me vervolgens om en zag direct een man op mij af komen. Hierop rende ik weg in de richting van een voortuin. Eenmaal in die voortuin zag ik dat de man achter mij aan was gekomen en mij met een tot vuist gebalde hand een directe stoot in mijn gezicht gaf. Ik voelde dat ik werd geraakt op mijn neus. Deze klap werd opzettelijk en met kracht gegeven. Ik voelde direct pijn. Door de klap viel ik tegen de grond. Hierna zag ik dat de man wegrende. Ten gevolge van de mishandeling heb ik een wondje aan de binnenkant van mijn bovenlip. Ik heb ook last van mijn neus, nek aan de rechter achterzijde en van mijn linkerhand.
Naderhand heb ik het beeld opgezocht, wat ik eerder had opgenomen, van de man die mij mishandelde. Hiervan heb ik een screenshot gemaakt die ik ter beschikking stel van het politieonderzoek. Ik kan de man als volgt omschrijven: - volgens mij van Turkse komaf;
- breed postuur; - iets kleiner dan ik. Mijn lengte betreft 1,92 meter; - zwarte leren jas;
- zwart haar, kort haar. [3]
Op 2 november 2017 is getuige [getuige] gehoord. Hij heeft het volgende verklaard: [4]
Vandaag was ik samen met [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] in Blerick. Ik zag dat [slachtoffer 1] in een voortuin van een woning werd belaagd door een van de jongens uit de groep. Ik zag dat [slachtoffer 1] in de voortuin stond met zijn camera gericht op de jongen. Ik zag dat de jongen zijn rechtervuist naar achteren haalde en deze langs de camera af tegen het gezicht van [slachtoffer 1] sloeg. Ik zag dat [slachtoffer 1] door de klap uit balans raakte en op de grond viel. Ik kan deze jongen als volgt omschrijven: 25-30 jaar oud, zwart haar, snor en baard, Noord-Afrikaanse afkomst, grijze trui met capuchon, zwarte leren jas.
Op 13 december 2017 heeft verdachte [verdachte] bij de politie verklaard: [5]
Ik herken mezelf op de foto van aangever [slachtoffer 1] (bijlage 4, pagina 882).
Ik was daar ter plaatse en ben samen met een man of 4 of 5 achter de cameraman van [bedrijfsnaam 1] aangerend.
Overwegingen
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank bewezen dat de verdachte [slachtoffer 1] heeft mishandeld door hem (met kracht) in het gezicht te slaan. De rechtbank hecht geen geloof aan de verklaring van de verdachte dat hij [slachtoffer 1] enkel tegen de benen heeft geschopt, maar niet heeft geslagen.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
op 2 november 2017 in de gemeente Venlo [slachtoffer 1] heeft mishandeld door die [slachtoffer 1] (met kracht) in het gezicht te slaan.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
mishandeling
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de verdachte te veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 80 uur, met aftrek van het voorarrest. Het openbaar ministerie heeft in de strafeis strafverzwarend meegewogen dat er sprake is van geweld tegen een journalist. Hoewel de wijze waarop het publiek benaderd werd ongetwijfeld zal hebben gezorgd voor een verdere sfeer van ontremming, is dit geen reden om geweld tegen hen uit te oefenen. Journalisten moeten in deze situaties gewoon hun werk kunnen doen. In het voordeel van de verdachte heeft de officier van justitie in haar strafeis meegewogen het tijdsverloop in deze zaak en het gegeven dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht bij een bewezenverklaring te volstaan met een geldboete. Er dient in haar ogen bij de straftoemeting rekening te worden gehouden met de huidige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zijn beperkte strafblad en de gehele context waarin het incident zich heeft voorgedaan. [bedrijfsnaam 1] heeft de verdachte en zijn vrienden geprovoceerd op de plaats waar bloemen lagen voor [naam] en daarmee hun rouwproces verstoord. [slachtoffer 1] heeft dus ook een aandeel in dit incident. Het betreft een eenvoudige mishandeling met beperkt letsel die zes jaar geleden heeft plaatsgevonden. De forse overschrijding van de redelijke termijn dient te leiden tot strafvermindering. Een taakstraf is overigens niet uitvoerbaar, omdat de verdachte alleen nachtdiensten draait en dus altijd overdag slaapt.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Het nieuws dat de 22-jarige [naam] op 1 november 2017, meer dan zes jaar geleden, bij een schietpartij om het leven kwam, maakte veel los in Blerick en Venlo en ontaardde in ongeregeldheden. Op de plaats delict waar een dag na de schietpartij diverse media aanwezig waren om de situatie te filmen, heeft de verdachte een cameraman van [bedrijfsnaam 1] achterna gerend en zo hard in het gezicht geslagen dat hij omviel. Ten gevolge van deze mishandeling heeft deze cameraman een week lang last gehad van hoofdpijn en duizeligheid. Uit de toelichting bij de schadevergoedingsvordering volgt verder dat hij ten gevolge van deze mishandeling last had van angst en stress. Dit gevoel van stress wordt versterkt als hij weer op pad moet voor zijn werk. Hij is extra voorzichtig geworden met waar hij naar toe gaat en probeert drukke plekken te vermijden, bang om opnieuw aangevallen te worden.
Dit gewelddadige gedrag is naar het oordeel van de rechtbank onacceptabel. Dat de verslaggevers van [bedrijfsnaam 1] volgens de verdachte een provocerende rol hadden en de aanwezigen aldaar zouden hebben uitgedaagd, maakt dit niet anders. Fysiek geweld is geen gepaste reactie op als ongewenst ervaren vragen van journalisten.
De rechtbank is van oordeel dat deze mishandeling in beginsel een onvoorwaardelijke taakstraf rechtvaardigt.
De rechtbank houdt echter rekening met het feit dat de redelijke termijn voor berechting van twee jaar met bijna vier jaar is overschreden. Met deze forse overschrijding zal de rechtbank, overeenkomstig de vaste jurisprudentie van de Hoge Raad, rekening houden bij de bepaling van de straf.
Alles afwegende zal de rechtbank aan de verdachte een geldboete van € 1.000,- opleggen.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft een schadevergoeding gevorderd van in totaal € 1.261,89. De vordering bestaat uit een bedrag van € 961,89 aan materiële schade (drie dagen inkomstenderving) en een bedrag van € 300,- aan immateriële schade.
De benadeelde partij heeft voorts gevorderd de vordering te verhogen met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot gehele toewijzing van de vordering te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht de vordering ter zake de materiële schade toe te wijzen tot een bedrag van € 320,63, zijnde één dag aan misgelopen inkomsten. [slachtoffer 1] heeft destijds immers zelf verklaard dat hij enkel de dag na de mishandeling niet heeft gewerkt. De immateriële schadevergoeding dient lager vastgesteld te worden op een bedrag van € 150,-.
Tot slot wordt verzocht de vordering voor het overige af te wijzen of de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk te verklaren.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat vast is komen staan dat aan de benadeelde [slachtoffer 1] door het hiervoor bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks schade is toegebracht. De rechtbank zal de vordering gedeeltelijk toewijzen en overweegt daartoe als volgt.
Materiële schade
De rechtbank zal één dag inkomstenderving toewijzen, te weten een bedrag van € 320,63. Onderzoek naar de verschuldigdheid van de overige twee dagen vormt een onevenredige belasting van het strafgeding. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom voor de overige gevorderde materiële schade in haar vordering niet-ontvankelijk verklaren.
Immateriële schade
De rechtbank stelt op basis van het dossier en de door de benadeelde partij ingediende vordering tot schadevergoeding vast dat zij, als gevolg van het hiervoor bewezen verklaarde, lichamelijk letsel heeft opgelopen. Rekening houdend met wat in vergelijkbare gevallen aan schadevergoeding wordt toegekend acht de rechtbank het gevorderde bedrag van € 300,- aan immateriële schade redelijk en billijk en zal zij het gevorderde bedrag dan ook volledig toewijzen.
De rechtbank komt aldus tot toewijzing van de schadevergoedingsvordering tot een bedrag van € 620,63 euro, bestaande uit € 320,63 materiële schade en € 300,- immateriële schade, onder vermeerdering van de wettelijke rente over dit bedrag, te berekenen over de periode vanaf 2 november 2017 tot aan de dag der algehele voldoening.
Omdat de rechtbank het van belang acht dat de verdachte deze schade vergoedt, wordt hem tevens de schadevergoedingsmaatregel opgelegd voor het bedrag van € 620,63.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 23, 24c, 36f, 63, 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Geldboete
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • beveelt dat, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal volgt,
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in
Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
- wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1], gedeeltelijk toe
en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
€ 620,63, te vermeerderen met de wettelijke rente over het bedrag
vanaf 2 november 2017tot aan de dag der algehele voldoening;
- legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van
[slachtoffer 1] , van een bedrag van
€ 620,63, te vermeerderen met de wettelijke rente over het bedrag
vanaf 2 november 2017tot aan de dag der algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast van maximaal
12 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.A.G. van Baal, voorzitter, mr. L. Feuth en mr. N.P.J. van de Pasch, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. Zijlstra, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 22 november 2023.
Buiten staat
Mr. L. Feuth en mr. J. Zijlstra zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I:De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 2 november 2017 in de gemeente Venlo [slachtoffer 1] heeft mishandeld door die [slachtoffer 1] (met kracht) in/tegen het gezicht, althans het lichaam, te slaan.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, District Noord- en Midden-Limburg, Districtsrecherche Noord- en Midden-Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2017178794 en PL2300-2017177475, gesloten d.d. 29 december 2017, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 1024.
2.Proces-verbaal aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 2 november 2017, pagina 705-710.
3.Bijlage1, zijnde een foto van een man, behorende bij de aangifte, pagina 709.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] d.d. 2 november 2017, pagina 821-824.
5.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 13 december 2017, pagina 874-884.