ECLI:NL:RBLIM:2023:6828

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
22 november 2023
Publicatiedatum
22 november 2023
Zaaknummer
03.253918.22
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wederrechtelijk binnendringen en openlijk geweld tegen journalisten in Venlo

Op 22 november 2023 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die wordt beschuldigd van wederrechtelijk binnendringen in een woning en openlijk geweld plegen tegen journalisten. De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 10 en 11 oktober 2023, waarbij de verdachte niet aanwezig was, maar wel zijn gemachtigde raadsvrouw. De tenlastelegging omvat twee feiten: het samen met anderen binnendringen van de woning van een slachtoffer en het openlijk geweld tegen journalisten van twee media. De rechtbank heeft vastgesteld dat op 1 november 2017, na een schietincident waarbij een vriend van de verdachte om het leven kwam, de verdachte samen met anderen de woning van een bewoonster is binnengedrongen. Dit leidde tot geweld tegen de aanwezige vriend van de bewoonster. Op 2 november 2017 heeft de verdachte, samen met een groep, openlijk geweld gepleegd tegen journalisten die verslag deden van de situatie. De rechtbank heeft op basis van de beschikbare bewijsmiddelen de verdachte schuldig bevonden aan beide feiten, maar heeft hem vrijgesproken van het geweld tegen een andere journalist. De rechtbank heeft geen straf of maatregel opgelegd, rekening houdend met de omstandigheden van de zaak en het tijdsverloop sinds de feiten.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03.253918.22
Tegenspraak (gemachtigde raadsvrouw)
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 22 november 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1996,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. C.C. Haanappel, advocaat, kantoorhoudende te Venlo.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 10 en 11 oktober 2023. De verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen zijn gemachtigde raadsvrouw. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
Deze zaak wordt gelijktijdig, doch niet gevoegd, behandeld met de strafzaken tegen de medeverdachten [medeverdachte 1] (parketnummer 03.252579.22), [medeverdachte 2] (parketnummer 03.253553.22), [medeverdachte 3] (parketnummer 03.659412.17), [medeverdachte 4] (parketnummer 03.254370.22), [medeverdachte 5] (parketnummer 03.254658.22), [medeverdachte 6] (parketnummer 03.255756.22), [medeverdachte 7] (parketnummer 03.659413.17) en [medeverdachte 8] (parketnummer 03.659411.17).

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1:samen met anderen de woning aan de [adres] wederrechtelijk is binnengedrongen;
Feit 2:openlijk en in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en verslaggevers van [bedrijfsnaam 1] / [bedrijfsnaam 2] .

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Inleiding
Op woensdag 1 november 2017 vond er op klaarlichte dag rond 13:30 uur een schietpartij plaats waarbij de 22-jarige [naam 1] , een goede vriend van verdachte, om het leven kwam. Het nieuws van het schietincident en het overlijden van [naam 1] verspreidde zich als een lopend vuurtje door Blerick. De onrust nam toe. De politie kreeg te maken met een grote toeloop van familie, vrienden, kennissen en buurtbewoners in de nabijheid van de plaats delict. Dit resulteerde in gewelddadig gedrag richting de politie. Ook bij een groep jonge mannen, onder wie verdachte, leverde het veel emoties en woede op. Men ging zelf actief op zoek naar de daders van de schietpartij. Op de dag van het schietincident en de dagen erna was er veel media-aandacht voor het incident en daarbij ontstonden diverse ongeregeldheden. De rellen leidden tot diverse strafbare feiten. Dit leidt tot het onderzoek genaamd ‘Blerick’. De verdachte wordt ervan beschuldigd dat hij in de middag na de schietpartij met zes anderen een woning is binnengedrongen van iemand die volgens hen zou kunnen weten waar de daders van de schietpartij zich schuilhielden en dat hij de volgende dag met geweld journalisten uit zijn wijk heeft willen wegsturen.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft - zoals verwoord in het overgelegde schriftelijke requisitoir - gerekwireerd tot bewezenverklaring van feit 1 en feit 2.
De officier van justitie heeft ten aanzien van de bewezenverklaring van de huisvredebreuk (feit 1) gewezen op de aangiftes van de bewoonster [slachtoffer 3] en haar aanwezige vriend [slachtoffer 4] , de bevindingen van de politie, de camerabeelden en de herkenning van de verdachte op deze camerabeelden door zichzelf, medeverdachte [medeverdachte 1] en verbalisant [verbalisant 1] . Gelet op deze bewijsmiddelen is er geen enkele twijfel over de aanwezigheid van de verdachte ín de woning.
Ook ten aanzien van het geweld tegen de journalisten (feit 2) is er wettig en overtuigend bewijs. Daarbij heeft de officier van justitie gewezen op de aangiftes, de getuigenverklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] , de camerabeelden en herkenning van verdachte en de verklaring van verdachte zelf, die bekent dat hij frisdrank heeft gegooid en [slachtoffer 1] heeft geduwd.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring van de huisvredebreuk (feit 1) gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van het geweld tegen de journalisten (feit 2) op het standpunt gesteld dat op basis van het dossier kan worden vastgesteld dat de verdachte de inhoud van een blikje gooit en met vlakke hand, zonder kracht, tegen de schouder van aangever [slachtoffer 1] heeft geslagen. Daarnaast heeft de verdachte maar een zeer beperkt aandeel gehad ten opzichte van de verslaggevers van [bedrijfsnaam 2] en moet dit incident los worden gezien van het incident dat later plaatsvindt, waarbij twee mannen van [bedrijfsnaam 1] wel werden geschopt en geslagen. De raadsvrouw heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat verdachte van het duwen van aangever [slachtoffer 2] moet worden vrijgesproken, omdat [slachtoffer 2] immers zelf heeft verklaard dat hij niet is geduwd of aangeraakt door verdachte.
3.4
Het oordeel van de rechtbank [1]
Feit 1
3.4.1
De bewijsmiddelen
[slachtoffer 3] heeft aangifte gedaan van huisvredebreuk: [2]
Ik woon op de [adres] in Venlo. Op 1 november 2017 wordt er rond 16.15 uur op mijn deur geklopt. Ik vraag eerst wie er is, maar ik krijg geen antwoord. Vervolgens open ik mijn deur op een kier en zie daar een heleboel jongens staan. Toen wilde ik de deur weer dichtdoen, maar ze duwden met kracht de deur open. Een van die jongens herkende ik als [naam 2] . Toen de deur met kracht werd opengeduwd zag ik [naam 2] naar binnen rennen. Er rende nog een tweede jongen naar binnen. Die riep ‘waar zijn die negers’ en ‘zeg me waar ze zijn, mijn neefje is dood’. Ik denk dat ze met die negers twee jongens uit Rotterdam bedoelden. [naam 3] en [naam 4] . Daar ging ik eerder mee om. Toen ze binnen kwamen duwde een persoon me aan de kant en vervolgens renden ze op mijn vriend af, die op bed lag. Mijn vriend werd vervolgens in elkaar geslagen. Daarna renden alle jongens meteen mijn woning uit.
Ook [slachtoffer 4] heeft die dag aangifte gedaan: [3]
Op 1 november 2017 lag ik op het bed in de kamer van [slachtoffer 3] . We waren een film aan het kijken. Op een gegeven moment werd er op de deur geklopt. Ik hoorde [slachtoffer 3] vragen ‘wie is daar?’ Er werd niets gezegd. [slachtoffer 3] opende de deur. Ik zag dat daar een paar jongens stonden. Ik zag dat [slachtoffer 3] schrok en de deur wilde dichtmaken. Ik hoorde dat een van de jongens zei: ‘We komen toch wel binnen, we kunnen de deur ook intrappen’. Ik zag dat de deur open werd geduwd, waardoor [slachtoffer 3] haar eigen kamer werd ingeduwd.
Op de camerabeelden van het appartementencomplex waar [slachtoffer 3] woont, staan de personen die die middag bij dit incident betrokken zijn geweest. Zeven van deze negen mannen zijn de woning van [slachtoffer 3] binnen gegaan. De andere twee mannen zijn op de gang blijven staan. [4] In het dossiers bevinden zich prints van deze mannen. De politie herkent de mannen en geeft een beschrijving. Persoon 7 wordt herkend als [verdachte] . [5]
Deze foto is voorgehouden aan de verdachte en hij heeft verklaard: [6]
Dat klopt. Dat ben ik.
Uitgaande van deze herkenningen beschrijft de politie dat [naam 5] en [naam 2] de trap omhoog komen gelopen en de gang van de plaats delict inlopen. De rest komt er al dan niet rennend achteraan. [naam 2] klopt aan en wil naar binnen gaan, maar dat lukt niet. Dan stormt [medeverdachte 8] naar binnen gevolgd door [naam 5] en [naam 2] .
Daarna gaat ook [verdachte] naar binnen, gevolgd door nog drie anderen. [7]
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank feit 1 wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2
3.4.2
Inleiding
Na de dood van [naam 1] zijn er bloemen gelegd op de plek waar het allemaal gebeurde bij de rotonde aan de Alberickstraat/Nieuwborgstraat. Op 2 november 2017 zijn diverse media ter plaatse, onder wie [bedrijfsnaam 1] , [bedrijfsnaam 2] en de [bedrijfsnaam 3] . Dat zorgt voor meer emoties en frustraties bij een aantal jonge mannen, waaronder verdachte. Ook de politie is ter plaatse. De verdachte wordt verdacht van het openlijk in vereniging geweld plegen tegen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en andere verslaggevers van [bedrijfsnaam 1] en [bedrijfsnaam 2] .
3.4.3
De bewijsmiddelen
Op 2 november 2017 heeft [slachtoffer 1] aangifte gedaan. Hij heeft het volgende verklaard: [8]
Naar aanleiding van het schietincident in Blerick had de hoofdredacteur van het bedrijf [bedrijfsnaam 1] opdracht gegeven verslag uit te brengen van de situatie in Blerick. Daarom had ik vandaag, donderdag 2 november 2017, een afspraak om samen met mijn team twee raadsleden van de gemeente Venlo te interviewen. Deze afspraak stond aan de Burgemeester Coenegrachtstraat te Venlo-Blerick. Op de genoemde dag waren wij ter plaatse. Na de interviews met deze raadsleden zijn we de Alberickstraat afgelopen richting de rotonde bij de Nieuwborgstraat om daar de plaats delict waar bloemen waren gelegd te filmen. [naam 6] stelde zijn camera op en vervolgens hoorde ik het publiek, omstanders en bewoners, naar ons roepen: ‘Kanker op’, ‘onze wijk’. Ik reageerde en probeerde hen uit te leggen dat we slechts een beeld wilden nemen van de bloemen. Hierop hoorde ik dat men zei dat het om hun vriend ging en dat wij uit hun wijk moesten opkankeren. Deze uitspraken kwamen in eerste instantie van een klein groepje. Naar mate het escaleerde werd dit een groep van rond de 15 personen. Ik hoorde dat de personen begonnen te schelden met woorden als ‘boerenzoon’. Ik zag op enig moment dat er RedBull in mijn richting werd gegooid. Hierdoor was mijn trui helemaal nat geworden. Vervolgens zag ik dat het groepje in onze richting kwam gelopen. De situatie werd steeds dreigender. Toen de groep vlakbij ons was, werden zij zelfs handtastelijk. Ik voelde en zag dat ik tot drie keer toe werd vastgepakt bij mijn kleding en dat ik geduwd dan wel dat er aan mij getrokken werd. Om de situatie te sussen kwam Raymond een paar keer tussen ons in.
Door de politie zijn de aangeleverde beelden van [bedrijfsnaam 1] van dit incident beschreven. Verbalisant [verbalisant 2] relateert het volgende: [9]
Vanaf 2:34loopt een man, gekleed in een beige/bruine parka. De man draagt verder een witte pet van het merk 'Ballin'. De man heeft een blikje wat qua uiterlijk lijkt op een blikje van het merk 'Red Bull'. De man houdt het blikje onderaan het blik vast en zwaait ermee richting de camera. Uit het blikje komt een vloeistof, die richting de camera vliegt. Te horen is dat de man hierbij: ‘Weg, weg’ roept.
Vanaf 2:38is te horen en te zien dat de aangever [slachtoffer 1] , aan de genoemde man in een beige/bruine parka vraagt: ‘Waarom gooit u nou met dingen?’ De man antwoordt: ‘Weg, weg, weg’. De man slaat vervolgens zonder kracht met zijn linker vlakke hand tegen de bovenzijde van de rechterschouder van de verslaggever.
De man in de beige parka wordt door verbalisant [verbalisant 2] herkend als [verdachte] . [10]
Op 12 december 2017 heeft de verdachte bij de politie verklaard: [11]
De dag na het overlijden van [naam 1] waren er veel mensen om bloemen op de plek te leggen, ook de familie van het slachtoffer. Ik zag dat er veel media op afkwamen waaronder [bedrijfsnaam 1] . Ik vond het echt niet goed. Ik heb gezegd: ‘Weg, weg’. Ik duwde hem ook tegen zijn schouder. Ik had een blikje vast en gooide wat drinken op de grond.
3.4.4
Overwegingen
Aan verdachte wordt verweten dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan overtreding van artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank stelt voorop dat van het ‘in vereniging’ plegen van geweld als bedoeld in artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht in dit geval sprake is indien iemand anders een voldoende significante of wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het geweld dat de verdachte heeft gebruikt, zij het dat deze bijdrage niet gewelddadig van aard hoeft te zijn. De significante of wezenlijke bijdrage kan ook bestaan uit bijvoorbeeld vocale aanmoedigingen.
Gelet op alle hiervoor genoemde bewijsmiddelen - in onderling verband en samenhang bezien - stelt de rechtbank vast dat op 2 november 2017 openlijk en in vereniging geweld is gepleegd tegen aangever [slachtoffer 1] door te trekken aan de kleren van [slachtoffer 1] , te roepen, frisdrank te gooien in de richting van [slachtoffer 1] en hem te duwen. Diverse mannen wilden de verslaggevers wegsturen en liepen daarom scheldend en dreigend op hen af en de verdachte was degene die daarbij alle tenlastegelegde handelingen zelf heeft verricht.
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen niet bewezen dat de verdachte in vereniging geweld heeft gepleegd tegen aangever [slachtoffer 2] , omdat aangever zelf heeft verklaard dat hij niet is geduwd of aangeraakt. De rechtbank zal de verdachte dan ook van dit gedeelte van de tenlastelegging vrijspreken.
De rechtbank kan uit de bewijsmiddelen ook niet vaststellen dat de verdachte in vereniging geweld heeft gepleegd tegen andere verslaggevers van [bedrijfsnaam 1] en/of [bedrijfsnaam 2] en zal de verdachte ook van dit gedeelte van de tenlastelegging vrijspreken.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
feit 1:
op 1 november 2017 in de gemeente Venlo tezamen en in vereniging met anderen, in de woning, [adres] , bij [slachtoffer 3] , in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen;
feit 2:
op 2 november 2017 in de gemeente Venlo openlijk, te weten op of aan de openbare weg, de Alberickstraat, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] , welk geweld bestond uit het trekken aan de kleding en het roepen en gooien van frisdrank in de richting van die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 1] te duwen.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
feit 1:
medeplegen van in de woning bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen
feit 2:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de verdachte te veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 140 uur, met aftrek van het voorarrest. Het openbaar ministerie heeft in de strafeis strafverzwarend meegewogen dat er sprake is van agressie en geweld tegen journalisten. Bij dit soort feiten wordt in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd. Gelet op het tijdsverloop en het gegeven dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is, is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet meer opportuun.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om te volstaan met een taakstraf voor de duur van 60 uur.
De raadsvrouw heeft verzocht bij de straftoemeting rekening te houden met de forse overschrijding van de redelijke termijn en het beperkte aandeel dat verdachte had bij de incidenten. Verdachte heeft minder zware geweldshandelingen gepleegd dan zijn medeverdachten. Het is niet terecht om de straf te verhogen omdat dit geweld is gepleegd tegen een journalist, want [bedrijfsnaam 1] heeft op dat moment niet volgens de journalistieke normen gewerkt.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Het nieuws dat de 22-jarige [naam 1] op 1 november 2017, bijna zes jaar geleden, bij een schietpartij om het leven komt, maakte veel los in Blerick en Venlo en ontaardde in de wijk Blerick in diverse strafbare feiten. De verdachte is samen met zijn vrienden op zoek gegaan naar de daders van de schietpartij. Hij is samen met zes anderen een woning binnengestormd van iemand die iets zou weten over de daders van de schietpartij en was dus ook binnen toen twee anderen daar geweld gebruikten. Dit moet voor de slachtoffers – die nietsvermoedend een film keken – een zeer beangstigende situatie zijn geweest.
Een dag later waren diverse media aanwezig om de situatie rond de plaats delict te filmen. De verdachte is met een groep mannen scheldend en dreigend naar deze verslaggevers gelopen met de bedoeling hen uit hun wijk weg te sturen. Hij heeft één journalist toegeroepen, licht tegen zijn schouder geduwd, aan zijn kleren getrokken en frisdrank tegen hem aan gegooid. De verdachte vond dat deze journalist respectloos was. In plaats van zelf respectloos te reageren, had de verdachte daar boven moeten staan.
Uit het strafblad van de verdachte blijkt dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is. De rechtbank weegt ook mee dat de redelijke termijn van twee jaren waarbinnen een berechting dient plaats te vinden met bijna vier jaren is overschreden, nu verdachte op 12 december 2017 in verzekering is gesteld.
Alles afwegende zal de rechtbank, gelet op de relatief beperkte verwijten die de verdachte kunnen worden gemaakt en het tijdsverloop van bijna zes jaar, geen straf of maatregel aan de verdachte opleggen. Er kan worden volstaan met een schuldigverklaring.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9a, 47, 57, 138 en 141 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Geen straf of maatregel
- bepaalt dat ter zake van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde
geen straf of maatregelwordt opgelegd.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.A.G. van Baal, voorzitter, mr. L. Feuth en mr. N.P.J. van de Pasch, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. Zijlstra, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 22 november 2023.
Buiten staat
Mr. L. Feuth en mr. J. Zijlstra zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I:De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.hij op of omstreeks 1 november 2017 in de gemeente Venlo tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in de woning, [adres] , bij [slachtoffer 3] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte en/of zijn mededader(s), in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen;
2.hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 2 november 2017 in de gemeente Venlo openlijk, te weten op of aan de openbare weg, de Alberickstraat en/of de Drie Decembersingel, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meer personen te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of de verslaggevers van [bedrijfsnaam 1] en/of [bedrijfsnaam 2] , welk geweld bestond uit het trekken aan de kleding en/of het roepen en/of gooien van een blikje (inhoudende frisdrank) in de richting van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] te duwen.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, District Noord- en Midden-Limburg, Districtsrecherche Noord- en Midden-Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2017178794 en PL2300-2017177475, gesloten d.d. 29 december 2017, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 102.
2.Proces-verbaal aangifte van [slachtoffer 3] d.d. 1 november 2017, pagina 369-374.
3.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 4] d.d. 1 november 2017, pagina 351-363.
4.Proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] d.d. 2 november 2017, pagina 386-387.
5.Proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] d.d. 15 november 2017, pagina 422-424.
6.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 13 december 2017, pagina 519.
7.Proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisant [verbalisant 4] d.d. 15 november 2017, pagina 409-413, met bijbehorende fotomap.
8.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 2 november 2017, pagina 691-701.
9.Proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] d.d. 11 november 2017, pagina 746-761.
10.Proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] d.d. 11 november 2017, pagina 762.
11.Proces-verbaal van verhoor verdachte Maas d.d. 12 december 2017, pagina 888-896.