ECLI:NL:RBLIM:2023:6825

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
22 november 2023
Publicatiedatum
22 november 2023
Zaaknummer
03.659411.17
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling en openlijke geweldpleging in Venlo na schietincident

Op 22 november 2023 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1992, die betrokken was bij een reeks geweldsdelicten na een schietincident op 1 november 2017. De verdachte werd beschuldigd van mishandeling van twee slachtoffers, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], en van openlijke geweldpleging tegen [slachtoffer 3]. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met anderen de woning van [slachtoffer 2] was binnengedrongen en zowel [slachtoffer 1] als [slachtoffer 2] had mishandeld. De mishandeling vond plaats in een context van grote emotie en onrust na de dood van een vriend van de verdachte, [naam 1], tijdens een schietpartij. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan de tenlastegelegde feiten en legde een taakstraf op van 240 uur, met aftrek van het voorarrest. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan [slachtoffer 1] voor de geleden schade, die bestond uit materiële en immateriële schade. De rechtbank hield rekening met de lange duur van de procedure en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, wat leidde tot een lagere straf dan oorspronkelijk door de officier van justitie was geëist.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03.659411.17
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 22 november 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. C.C. Haanappel, advocaat, kantoorhoudende te Venlo.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 10 en 11 oktober 2023. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn op 10 oktober 2023 verschenen. Op 11 oktober 2023 is de verdachte niet verschenen. Zijn raadsvrouw is wel verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
Daarnaast heeft de rechtbank de vordering tot schadevergoeding behandeld die de benadeelde partij [slachtoffer 1]
(feit 1)heeft ingediend. De benadeelde partij is niet op zitting verschenen.
Deze zaak wordt gelijktijdig, doch niet gevoegd, behandeld met de strafzaken tegen de medeverdachten [medeverdachte 1] (parketnummer 03.252579.22), [medeverdachte 2] (parketnummer 03.253553.22), [medeverdachte 3] (parketnummer 03.253918.22), [medeverdachte 4] (parketnummer 03.254370.22), [medeverdachte 5] (parketnummer 03.254658.22), [medeverdachte 6] (parketnummer 03.255756.22), [medeverdachte 7] (parketnummer 03.659413.17) en [medeverdachte 8] (parketnummer 03.659412.17).

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1:samen met anderen [slachtoffer 1] heeft mishandeld.
Feit 2:samen met anderen [slachtoffer 2] heeft mishandeld.
Feit 3:samen met anderen de woning aan de [adres 1] wederrechtelijk is binnengedrongen;
Feit 4: (primair)openlijk en in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 3] ,
(subsidiair)dan wel samen met anderen [slachtoffer 3] heeft mishandeld.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Inleiding
Op woensdag 1 november 2017 vond er op klaarlichte dag rond 13:30 uur een schietpartij plaats waarbij de 22-jarige [naam 1] , een goede vriend van verdachte, om het leven kwam. Het nieuws van het schietincident en het overlijden van [naam 1] verspreidde zich als een lopend vuurtje door Blerick. De onrust nam toe. De politie kreeg te maken met een grote toeloop van familie, vrienden, kennissen en buurtbewoners in de nabijheid van de plaats delict. Dit resulteerde in gewelddadig gedrag richting de politie. Ook bij een groep jonge mannen, onder wie verdachte, leverde het veel emoties en woede op. Men ging zelf actief op zoek naar de daders van de schietpartij. Op de dag van het schietincident en de dagen erna was er veel media-aandacht voor het incident en daarbij ontstonden diverse ongeregeldheden. De rellen leidden tot diverse strafbare feiten. Dit leidt tot het onderzoek genaamd ‘Blerick’. De verdachte wordt ervan beschuldigd dat hij in de middag na de schietpartij en drie dagen later geweld heeft gebruikt tegen drie mensen die zouden weten waar de daders van de schietpartij waren.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4 primair.
De officier van justitie acht bewezen dat de verdachte samen met een ander aangever [slachtoffer 1] heeft mishandeld (feit 1) en, alleen, aangeefster [slachtoffer 2] (feit 2). Tot deze conclusie kan op basis van de bewijsmiddelen worden gekomen door uit te gaan van de stelling dat [naam 2] , [naam 3] en de verdachte als eerste de woning zijn binnengegaan. [naam 3] zou - gelet op de verklaring van aangeefster [slachtoffer 2] - daarbij geen geweld hebben gebruikt. Hoewel [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] tegengesteld verklaren over wie van de twee daders welk geweld heeft gebruikt, is het duidelijk dat er door twee personen geweld is gepleegd tegen [slachtoffer 1] . Kijkend naar hoe de mishandeling heeft plaatsgevonden - als instrument om informatie te krijgen waar beide daders naar op zoek waren en met gelijktijdig geweld door twee personen - levert dit een nauwe en bewuste samenwerking van de mishandeling op. Dat uit de aangifte van [slachtoffer 2] niet blijkt dat zij als gevolg van het slaan pijn of letsel heeft ondervonden, hoeft geen beletsel te zijn voor een bewezenverklaring. Ook zonder verklaring over pijn of letsel kan sprake zijn van mishandeling.
De officier van justitie acht tevens de huisvredebreuk bij [slachtoffer 2] bewezen (feit 3). Daarbij heeft de officier van justitie gewezen op de aangiftes, bevindingen van de politie en de camerabeelden, waarop verdachte is herkend. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij in het appartement is geweest.
De officier van justitie acht tevens de openlijke geweldpleging tegen [slachtoffer 3] bewezen (feit 4 primair). Behoudens aangever [slachtoffer 3] heeft niemand anders over een mes verklaard en er is ook geen mes aangetroffen. De overige geweldshandelingen blijken uit de aangifte van [slachtoffer 3] en de verklaringen van enkele omstanders, terwijl verdachte heeft verklaard dat hij één van de jongens in de groep was.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit voor de mishandeling van [slachtoffer 1] (feit 1) en [slachtoffer 2] (feit 2), wegens gebrek aan bewijs. De verdachte voldoet niet aan het door de aangevers gegeven signalement. Daarnaast is er geen ander objectief bewijsmateriaal. Hij was wel één van de eerste drie personen die de woning binnenkwamen, maar de rest kwam daar een paar seconden later al achter aan. De suggestie van de politie dat de verdachte naar zijn hand kijkt door pijn van het slaan vlak nadat hij de woning verlaat, is niet onderbouwd. Als de rechtbank van oordeel is dat er wel voldoende wettig bewijs in het dossier aanwezig is, dan is er geen sprake van overtuigend bewijs. Niet buiten redelijke twijfel kan vastgesteld worden dat de verdachte deze mishandelingen heeft gepleegd.
Ten aanzien van de bewezenverklaring van de huisvredebreuk bij [slachtoffer 2] (feit 3) en de openlijke geweldpleging tegen [slachtoffer 3] (feit 4), met uitzondering van ‘het tonen van een mes’, heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.4
Het oordeel van de rechtbank [1]
Gelet op de samenhang van de feiten, zal de rechtbank de feiten 1, 2 en 3 gezamenlijk bespreken, waarna feit 4 wordt besproken.
Feit 1, feit 2 en feit 3
3.4.1
Inleiding
Op 1 november 2017 dringt rond 16.15 uur een groep personen een appartement gelegen aan de [adres 1] in Venlo binnen. Dit is de woning van [slachtoffer 2] . [slachtoffer 1] is op dat moment bij haar op bezoek. Ze zijn een film aan het kijken. Zij worden vervolgens beiden mishandeld en doen allebei aangifte van tegen hen gepleegd geweld. Uit de camerabeelden volgt dat negen jonge mannen het appartementencomplex zijn binnengaan. Te zien is dat zeven van hen ook het appartement van [slachtoffer 2] betreden. Na dit voorval wordt [slachtoffer 1] met verwondingen per ambulance naar het ziekenhuis gebracht.
3.4.2
De bewijsmiddelen
[slachtoffer 2] heeft aangifte gedaan van mishandeling en huisvredebreuk: [2]
Ik woon op de [adres 1] in Venlo. Op 1 november 2017 wordt er rond 16.15 uur op mijn deur geklopt. Ik vraag eerst wie er is, maar ik krijg geen antwoord. Vervolgens open ik mijn deur op een kier en zie daar een heleboel jongens staan. Toen wilde ik de deur weer dicht doen, maar ze duwden met kracht de deur open. Een van die jongens herkende ik als [naam 2] . Toen de deur met kracht werd open geduwd, zag ik [naam 2] naar binnen rennen. Er rende nog een tweede jongen naar binnen. Die riep ‘waar zijn die negers’ en ‘zeg me waar ze zijn, mijn neefje is dood’. Ik denk dat ze met die negers twee jongens uit Rotterdam bedoelden. [naam 4] en [naam 5] . Daar ging ik eerder mee om.
Toen ze binnenkwamen duwde een persoon me aan de kant en vervolgens renden ze op mijn vriend af, die op bed lag. Mijn vriend werd vervolgens in elkaar geslagen. Een persoon ging op de nek van mijn vriend staan. Die persoon begon ook te trappen tegen het hoofd van mijn vriend. Ook [naam 2] ging naar het bed. Hij ging trappen tegen het been van mijn vriend.
Die persoon die op de nek van mijn vriend ging staan, droeg een zwart t-shirt en een lichtkleurige grijze broek. [naam 2] droeg een fel geel truitje en een donkerblauwe trainingsbroek. Vervolgens kwam die jongen die op de nek van mijn vriend ging staan naar mij toe en vroeg mij waar die negers waren. Tegelijkertijd sloeg hij mij met een van zijn vlakke handen in de richting van mijn gezicht. Doordat ik mij afschermde, raakte de klap deels mijn armen en deels mijn gezicht. Daarna renden alle jongens meteen mijn woning uit. Dat waren de twee jongens die mijn vriend mishandelden, [naam 3] en nog twee anderen. Deze laatste drie hebben ons niets gedaan.
Ook [slachtoffer 1] heeft die dag aangifte van mishandeling gedaan: [3]
Op 1 november 2017 lag ik op het bed in de kamer van [slachtoffer 2] . We waren een film aan het kijken. Op een gegeven moment werd er op de deur geklopt. Ik hoorde [slachtoffer 2] vragen: ‘Wie is daar?’ Er werd niets gezegd. [slachtoffer 2] opende de deur. Ik zag dat daar een paar jongens stonden. Ik zag dat [slachtoffer 2] schrok en de deur wilde dichtmaken. Ik hoorde dat een van de jongens zei: ‘We komen toch wel binnen, we kunnen de deur ook intrappen’. Ik zag dat de deur open werd geduwd waardoor [slachtoffer 2] haar eigen kamer werd ingeduwd. Ik zag dat de jongen die mij later heeft geslagen [slachtoffer 2] bij binnenkomst een flinke duw gaf. Ik zal hem verder persoon 1 noemen. Persoon 1 riep: ‘Waar is die neger die mijn neef heeft doodgeschoten?’. Op dat moment zag ik zeker 5 personen in de kamer staan. Hierop kwam persoon 1 naar mij toegelopen. Hij vroeg aan mij: ‘Waar is die neger die mijn neef heeft doodgeschoten?’ Ik werd toen door hem meteen op mijn gezicht geslagen. Ik zag toen dat een andere jongen op mij af kwam. Ik zal hem persoon 2 noemen. Ik draaide me ter bescherming op mijn rechterzijkant. Ik voelde dat persoon 2 met zijn voet in mijn nek drukte. Persoon 1 begon mij toen meteen te slaan. Ik voelde dat mijn gezicht werd geraakt. Persoon 1 heeft mij meerdere keren geslagen. Ik spande mij helemaal aan en voelde dat ik geslagen werd. Later voelde ik de pijn aan mijn gezicht. Op een gegeven moment stopte persoon 1 met slaan. Hij vroeg nog een keer: ‘Waar is die neger die mijn neef heeft doodgeschoten?’ Ik draaide me weer op mijn rechterzij en beschermde mijn gezicht met mijn handen. Hierop werd ik weer diverse keren hard geslagen op mijn gezicht. Persoon 2 had inmiddels zijn voet van mijn nek weggehaald en was bezig met mijn voeten. Ik weet niet wat hij daar aan het doen was. Ik was mij helemaal aan het focussen op de slagen die ik kreeg. Vervolgens zei iemand: ‘Kom’. Persoon 1 werd door een andere persoon meegenomen. Bij het weglopen heeft persoon 1 [slachtoffer 2] nog een duw of een klap gegeven. Ik zag dat [slachtoffer 2] naar achteren vloog. Daarop verlieten alle jongens de kamer en deed [slachtoffer 2] de deur dicht.
Uit de medische informatie van GDD Limburg-Noord blijkt dat de SEH-arts, op 1 november 2017 bij aangever [slachtoffer 1] een blauw oog en twee blauwe plekken op het hoofd heeft waargenomen. [4]
Op de camerabeelden van het appartementencomplex waar [slachtoffer 2] woont, staan de personen die die middag bij dit incident betrokken zijn geweest. Zeven van deze negen mannen zijn de woning van [slachtoffer 2] binnen gegaan. De andere twee mannen zijn op de gang blijven staan. [5] In het dossier bevinden zich prints van deze mannen. De politie herkent de mannen en geeft een beschrijving. Persoon 5 wordt door de politie herkend als de verdachte. [6]
Uitgaande van deze herkenningen beschrijft de politie dat [naam 3] en [naam 2] de trap omhoog komen gelopen en de gang van de plaats delict inlopen. De rest komt er al dan niet rennend achteraan. [naam 2] klopt aan en wil naar binnen gaan, maar dat lukt niet. Dan stormt de verdachte naar binnen gevolgd door [naam 3] en [naam 2] . Daarna gaat ook [medeverdachte 3] naar binnen, gevolgd door nog drie anderen. Twee personen blijven buiten staan. Een minuut later gaat iedereen weer weg. De verdachte kijkt naar zijn linkerhand tijdens het verlaten van het appartement. [7]
Op de terechtzitting van 10 oktober 2023 heeft verdachte [verdachte] verklaard: [8]
Op 1 november 2017 ben ik naar de woning van [slachtoffer 2] toe gegaan. We zijn naar binnen gegaan.
3.4.3
Overwegingen ter zake van feit 1, feit 2 en feit 3
Gelet op alle hiervoor genoemde bewijsmiddelen - in onderling verband en samenhang bezien - stelt de rechtbank vast dat de verdachte op 1 november 2017 wederrechtelijk de woning van aangeefster [slachtoffer 2] is binnengedrongen en haar en aangever [slachtoffer 1] heeft mishandeld. Voorts is de verdachte de persoon geweest die met zijn voet tegen de nek van aangever [slachtoffer 1] heeft gedrukt en tegen zijn hoofd heeft getrapt. Vervolgens heeft de verdachte aangeefster [slachtoffer 2] geslagen. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
De rechtbank stelt aan de hand van de camerabeelden vast dat verdachte [verdachte] als eerste de woning is binnengegaan, gevolgd door [naam 3] en [naam 2] . Aangeefster [slachtoffer 2] heeft verklaard dat zij twee van de drie daders herkent, te weten [naam 3] en [naam 2] . Zij heeft verklaard dat [naam 2] haar vriend [slachtoffer 1] tegen het been heeft getrapt en dat [naam 3] geen geweldshandelingen heeft gepleegd. Voor de rechtbank staat op basis van de camerabeelden en de verklaring van [slachtoffer 2] vast dat de verdachte de derde persoon was en dús degene is geweest die met zijn voet tegen de nek heeft gedrukt en tegen het hoofd heeft getrapt van [slachtoffer 1] . De rechtbank concludeert dat [slachtoffer 1] in zijn verklaring [naam 2] en de verdachte moet hebben verwisseld. Dat is onder de gegeven omstandigheden begrijpelijk. In een hectische gebeurtenis van minder dan één minuut stormden zeven mannen binnen die hij allemaal niet kent en werd hij door twee van hen mishandeld.
De rechtbank acht - gelet op het voorgaande - wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met een ander [slachtoffer 1] heeft mishandeld, door hem meermalen tegen het gezicht te slaan, tegen het lichaam te schoppen en een geschoeide voet tegen de nek te drukken.
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen ter zake van feit 2 wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer 2] heeft mishandeld door haar te slaan. Ook al verklaart [slachtoffer 2] niet over letsel of pijn is dit naar het oordeel van de rechtbank een mishandeling, omdat bij [slachtoffer 2] op zijn minst een min of meer hevige onlust veroorzakende gewaarwording aan het lichaam is teweeggebracht. [9]
Uit de bewijsmiddelen kan niet worden vastgesteld dat de verdachte [slachtoffer 2] heeft geduwd en de rechtbank zal verdachte van dit gedeelte van de tenlastelegging vrijspreken. De rechtbank acht ook niet bewezen dat verdachte dit feit tezamen en in vereniging met een ander of anderen heeft gepleegd. De rechtbank zal verdachte ook van medeplegen vrijspreken.
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank feit 1, feit 2 en feit 3 wettig en overtuigend bewezen.
Feit 4
3.4.4
De bewijsmiddelen
Verbalisant [verbalisant 1] heeft het volgende gerelateerd:
Op zaterdag 4 november 2017 omstreeks 18.55 uur bevond ik mij op de Krefeldseweg te Venlo ter hoogte van de Laaghuissingel. Door omstanders werd gewezen in de richting van de kruising van de Laaghuissingel met de Herungerweg waarbij men wild gebaarde en wees in de richting Herungerweg. Hierop ben ik met het dienstvoertuig de Laaghuissingel opgereden en zag ik aan de linkerzijde ter hoogte van de Herungerweg op het trottoir een aantal personen op de grond liggen. In de directe nabijheid stond een persoon die schreeuwde: ‘Pak hem dan op, hij hoort erbij’. Deze persoon had een normaal postuur, was ca. 1.70 meter groot en gekleed in een licht grijze shirt/jack met capuchon. De personen die op de grond lagen, waren allen in het donker gekleed. Eén van de personen keek in mijn richting en had een donker jack aan, een pet op en had een baard/stoppelbaard. Ik zag dat de personen die de persoon op de grond onder controle hielden, deze persoon vasthielden en riepen: ‘Doe hem de boeien om en neem hem maar mee.’ De persoon die door mij beschreven wordt met een normaal postuur, ca 1,70 meter groot en gekleed in een licht grijze shirt/jack met capuchon overhandigde mij een telefoon waarbij hij aangaf dat deze telefoon eigendom was van de persoon die onder controle gehouden werd. [10]
Verbalisant [verbalisant 2] heeft gerelateerd dat als zij ter plaatse komt er rondom de collega’s een aantal personen staan, die behoorlijk tekeergaan tegen de collega’s. Om de rust terug te krijgen heeft ze [medeverdachte 7] een eindje meegenomen om rustig te kunnen praten. Naast [medeverdachte 7] zat [verdachte] . [verdachte] droeg een lichtgrijze jas. [medeverdachte 7] zegt dan dat de politie die zwarte gast ( [slachtoffer 3] ) moet aanhouden. Hij zou weten waar de daders van de schietpartij waren. Verbalisant [verbalisant 2] relateert voorts: [11]
‘Ik vroeg aan [medeverdachte 7] of ze geweld hadden gebruikt in de richting van die persoon. Ik hoorde dat [medeverdachte 7] zei dat ze de persoon uit de auto hadden gehaald. Ik hoorde dat hij zei dat hij hem bij zijn schouder had vastgepakt en dat hij hem de telefoon had afgenomen. Ik hoorde dat [medeverdachte 7] vervolgens zei dat toen die persoon er van tussen wilde gaan, zij hem pootje hadden gelapt.’
Verbalisant [verbalisant 3] was ook ter plaatse en heeft gerelateerd [12] dat verdachte [verdachte] hem vertelde dat ze één van de daders van de schietpartij hadden aangehouden. Zij stonden stil bij een verkeerslicht. Naast hen stond ook een auto. Hij en [medeverdachte 7] zijn vervolgens naar die man toegelopen en hebben de portier opengetrokken en die man uit de auto getrokken en zijn telefoon afgepakt. Toen die man vervolgens wilde wegrennen, heeft [verdachte] hem laten struikelen, waardoor die man viel. Vervolgens hebben ze hem vastgehouden en hebben ze de politie gebeld.
Als verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] ter plaatse komen, loopt hen iemand tegemoet die later blijkt te zijn [medeverdachte 5] . [medeverdachte 5] haalt zijn ID uit de auto met kenteken [kenteken] . Deze auto staat met de wielen gedraaid naar rechts en met de rechtervoorwiel op het trottoir. Het leek alsof de Volkswagen Polo zo geblokkeerd werd. Verbalisant [verbalisant 4] vraagt aan [medeverdachte 5] wat er was gebeurd. Hij relateert voorts: [13] ‘Ik hoorde [medeverdachte 5] onsamenhangend zeggen dat hij een telefoontje had gekregen dat de persoon die ze zochten hier zou zijn. Dit bleek niet zo te zijn, maar de persoon die ze troffen, was wel een bekende van de persoon die gezocht werd. Ik hoorde [medeverdachte 5] zeggen dat hij de telefoon van die persoon wilde hebben, maar de telefoon werd niet afgegeven. Hierop zou [medeverdachte 5] de telefoon hardhandig afgepakt hebben.’
Uit het dossier komt naar voren dat [slachtoffer 3] is meegenomen naar het politiebureau en van daaruit met de ambulance naar het ziekenhuis werd gebracht. Verbalisant [verbalisant 6] heeft met [slachtoffer 3] in het ziekenhuis gesproken. [slachtoffer 3] wenste aangifte te doen van openlijke geweldpleging. Verbalisant [verbalisant 6] heeft het volgende gerelateerd: [14] ‘Ik ben naar de behandelkamer van betrokkene [slachtoffer 3] gegaan alwaar ik met hem heb gesproken. Ik hoorde dat [slachtoffer 3] het volgende verklaarde: ‘Op zaterdag 4 november 2017 omstreeks 19:00 uur, reed ik over de Gasthuiskampstraat in de richting van de Krefeldseweg te Venlo. Ik moest stoppen voor het rood verkeerslicht voor linksaf de Krefeldseweg op te rijden. Rechts naast mij stopte een auto met vier (vermoedelijk Turkse) jonge mannen in. Zij bleven constant in mijn auto en naar mij kijken. Opeens ging de ruit aan de bestuurderszijde open en sprak een van hen mij aan. Ik moest hun volgen anders zouden ze me helemaal in elkaar slaan. Ik kende ze niet en dacht dat ze een verkeerde voor zich zouden hebben. Op de Laaghuissingel werd ik tot stoppen gedwongen doordat de auto schuin voor mij remde en de auto schuin over de weg zette. Uit de auto voor mij stapten vier mannen van vermoedelijk Turkse afkomst. Een dikke Turkse man met een baard opende de bijrijdersportier van mijn auto en stapte in. Hij zei: ‘Je weet wel waarvoor we jou stoppen.’ Ik dacht meteen dat het met het schietincident van Blerick te maken had. Ik zei dat ik er niks mee te maken had en dat ze niet zomaar elke Antilliaan aan de kant konden zetten. Hierop werd de dikke Turkse man boos en riep van alles. Opeens stapte er een tweede man, met een zwart mutsje, linksachter in mijn auto. Hij riep: ‘En nu geen grappen meer. Begin maar te vertellen.’ Ik zei wederom dat ik er niets mee te maken had. Ik hoorde de man roepen: ‘We maken elke Antilliaan kapot. We roeien ze uit tot we de juiste hebben.’ Ik kon op een gegeven moment mijn gordel los maken, ik ben de auto uitgesprongen en ben weggerend in de richting van het politiebureau. Ik werd vervolgens door een van de mannen onderuit gehaald en viel op de grond. Vervolgens werd ik door een man of acht geschopt en geslagen. Hierdoor ondervond ik een hevige pijn. Opeens kwam er politie.’
Op 4 november 2017 heeft getuige [getuige 1] verklaard: [15]
Ik reed met mijn personenauto over de Krefeldseweg te Venlo. Toen het verkeerslicht op groen sprong en ik de Laaghuissingel opreed, zag ík links van mij een groepje jongeren staan die kennelijk ruzie met elkaar hadden. Toen ik de Laaghuissingel inreed, zag ik een aantal jongeren staan. Ik zag dat meerdere personen één persoon aan het duwen waren en deze naar de grond hadden gewerkt. Deze persoon werd vervolgens door die anderen geslagen.
Getuige [getuige 2] heeft verklaard: [16]
Op zaterdag 4 november 2017, omstreeks 18.30 uur, was ik in mijn woning gelegen aan
[adres 2] te Venlo. Ik hoorde remgeluiden afkomstig van meerdere auto's vanaf
de Herungerweg. Ik hoorde dat er personen uitstapten en ik hoorde mannenstemmen met
elkaar communiceren op een verhitte manier. Ik hoorde dat de situatie steeds grimmiger werd aan de intonatie en dat er steeds harder geschreeuwd werd. Ik zag dat een man wegrende vanaf de voorste auto richting de groenstrook aan de overkant van het kruispunt. Ik zag dat deze man een schoen verloor en terug rende om zijn schoen te pakken. Ik zag dat twee andere mannen achter deze man aanrenden en vervolgens de wegrennende man vastpakten en hem op de grond gooiden. Ik zag dat een van deze mannen boven op de man sprong die op de grond lag. Ik hoorde dat er hard geschreeuwd werd tussen deze mannen.
Getuige [getuige 3] verklaart over dit incident als volgt: [17] Op 4 november 2017 hoorde ik verschillende mannen buiten op straat tegen elkaar schreeuwen: ‘Kom uit de auto’. Ik zag dat de personenauto die voor mijn huis stond donkerblauw was en dat het bestuurdersportier open stond. Ik zag dat de bestuurder van deze auto een man was en nog in de auto zat. Ik vond dat de situatie best bedreigend was omdat er ongeveer 5 à 8 mannen om deze auto heen stonden. Ik hoorde dat er door diverse mannen geschreeuwd werd: ‘Geef je telefoon nu’. Hierna liep ik samen met mijn ouders naar mijn slaapkamer en ik keek naar buiten. Ik zag dat 3 mannen zich hadden verplaatst naar de middenberm van de kruising Laaghuissingel en vervolgens naar de overkant van de kruising schuin tegenover mijn woning. Ik zag dat 2 mannen een andere man duwden en sloegen. Ik zag dat dit opzettelijk met kracht en met vuisten gebeurde. Het was de bedoeling dat de man die werd geslagen naar de grond gewerkt werd. Ik zag dat deze man op de grond lag. Ik zag dat een van de andere mannen van bovenaf met flink wat kracht, meerdere malen op het bovenste deel van de man insloeg. Ik zag dat een andere man met zijn gezicht naar mij gericht stond. Ik zag dat deze man tevens op de man die op de grond lag insloeg. Ik zag dat de man die dit deed zijn arm naar achteren bewoog en met kracht opzettelijk met een vuist meerdere malen op de man insloeg die op de grond lag. Dat ging aan een stuk door. Ik zag dat de man op de grond zijn gezicht met zijn handen afschermde. Een van de twee mannen had een lichtkleurige jas of vest aan. Dat viel op, want alle anderen hadden donkere kleding aan.
Verdachte [verdachte] heeft een verklaring afgelegd bij de politie. Hij heeft verklaard: [18]
U deelt me mede dat ik word verdacht van openlijke geweldpleging en mishandeling, gepleegd op 4 november 2017, omstreeks 18.30 uur, op de locatie Laaghuissingel ter hoogte van de Herungerweg. Ik was daar. Ik heb later gehoord dat dat [slachtoffer 3] was.
U vraagt waarvoor de telefoon van [slachtoffer 3] werd afgepakt. Ik heb tegen de politie gezegd: 'Kijk in de telefoon, misschien vinden jullie wat'.
Op de terechtzitting van 10 oktober 2023 heeft verdachte [verdachte] verklaard dat hij erbij was en dat zij [slachtoffer 3] in bedwang hebben gehouden.
Verdachte [medeverdachte 7] heeft bij de politie het volgende verklaard: [19]
Die dag (4 november 2017) werden we gebeld dat negroïde jongens waren gezien in Venlo. We zijn in de auto gesprongen en zijn ze gaan zoeken. We wilden dan de politie bellen om ze te laten aanhouden. We wilden met zoveel mogelijk auto’s gaan zoeken. Volgens mij reed ik mee in de zwarte Polo van [medeverdachte 5] ( [kenteken] ) en [medeverdachte 8] reed in mijn auto. We waren met 10 tot 15 jongens. Ik werd gebeld dat ze die [slachtoffer 3] hadden gezien. Ik ben erheen gereden waar ze hem hadden gezien. Bij het stoplicht werd [slachtoffer 3] gevraagd mee te rijden. Hij reed in een vrij nieuwe Polo. Een van mijn vrienden blokkeerde toen de weg. Daarna kwam ik eraan. Ik probeerde wat woorden uit hem te trekken. Toen wilde hij wegrijden. Ik haalde de sleutels uit de auto. Een van de jongens zei toen, geef me je telefoon. Toen raakte hij in paniek. Een van de jongens trok de telefoon uit de handen van [slachtoffer 3] . Toen rende hij weg. Ik rende er achteraan en tikte hem aan waardoor hij viel. Ik ben vervolgens op [slachtoffer 3] gaan liggen en heb hem onder controle gehouden.
Ook verdachte [medeverdachte 5] heeft bij de politie een verklaring afgelegd. Nadat hem wordt medegedeeld dat hij verdacht wordt van een openlijke geweldpleging tegen een persoon op 4 november 2017 op de Laaghuissingel te Venlo, verklaart hij: [20]
Ik werd gebeld en ze zeiden dat ze de dader hadden. Toen ben ik erheen gereden en ik zag dat er al vrienden van mij waren. Ik heb toen mijn auto voor zijn auto geparkeerd. Ik ben uitgestapt en naar zijn auto gelopen. En toen hebben we wat geschreeuwd naar hem. Volgens mij had hij zijn raam of deur geopend. Ik heb hem gevraagd dat hij zijn telefoon moest geven. [slachtoffer 3] rende weg en de jongens renden er achteraan. Hij werd door iemand aangetikt.
3.4.5
Overwegingen
De verdachte wordt verweten dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan overtreding van artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht. Voor een bewezenverklaring van openlijk geweld in vereniging, is - zoals hiervoor bij feit 1 uiteen is gezet - onder andere vereist dat de verdachte een voldoende significante en wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het geweld.
Gelet op alle hiervoor genoemde bewijsmiddelen - in onderling verband en samenhang bezien - stelt de rechtbank vast dat op 4 november 2017 openlijk en in vereniging geweld is gepleegd tegen [slachtoffer 3] . De verdachte was de (enige) man met een lichtkleurige jas en heeft dus zelf geweld gebruikt. De rechtbank concludeert dat het als volgt is gegaan: [medeverdachte 5] reed [slachtoffer 3] klem, [medeverdachte 5] , verdachte [verdachte] en [medeverdachte 7] pakten [slachtoffer 3] telefoon af, [verdachte] en [medeverdachte 7] werkten [slachtoffer 3] naar de grond, [verdachte] en [medeverdachte 7] sloegen [slachtoffer 3] toen hij op de grond lag en [medeverdachte 5] schreeuwde bij dit alles naar [slachtoffer 3] .
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verdachte, gelet op het voorgaande, een voldoende significante bijdrage geleverd aan het geweld dat tegen aangever werd aangewend.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen, namelijk dat de verdachte openlijk en in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 3] , welk geweld bestond uit het hardhandig de telefoon afpakken, hem naar de grond trekken en - terwijl hij op de grond ligt- meermalen te slaan.
De rechtbank acht niet bewezen dat er een mes is getoond aan [slachtoffer 3] en zal de verdachte van dit gedeelte van de tenlastelegging vrijspreken. De rechtbank acht ook niet bewezen dat [slachtoffer 3] is geschopt of getrapt en zal de verdachte ook van dit gedeelte van de tenlastelegging vrijspreken.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
feit 1:
op 1 november 2017 in de gemeente Venlo tezamen en in vereniging met een ander, [slachtoffer 1] heeft mishandeld door die [slachtoffer 1] (meermalen) tegen het gezicht te slaan en tegen het lichaam te schoppen en een geschoeide voet tegen de nek te drukken;
feit 2:
op 1 november 2017 in de gemeente Venlo [slachtoffer 2] heeft mishandeld door die [slachtoffer 2] te slaan;
feit 3:
op 1 november 2017 in de gemeente Venlo tezamen en in vereniging met anderen, in de woning, [adres 1] , bij [slachtoffer 2] in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen;
feit 4 primair:
op 4 november 2017 in de gemeente Venlo openlijk, op de Laaghuissingel, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 3] , welk geweld bestond uit (hardhandig) de telefoon van die [slachtoffer 3] af te pakken en die [slachtoffer 3] naar te grond te trekken en die [slachtoffer 3] , terwijl hij op de grond lag, (meermalen) te slaan.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
feit 1:
medeplegen van mishandeling
feit 2:
mishandeling
feit 3:
medeplegen van in de woning bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen
feit 4 primair:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de verdachte te veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 200 uur, met aftrek van het voorarrest, en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand met een proeftijd van 1 jaar. Ter onderbouwing van haar strafeis heeft de officier van justitie verder rekening gehouden met het strafblad, waaruit blijkt dat de verdachte in een proeftijd liep behorende bij een voorwaardelijke straf die enkele maanden voor de incidenten van november 2017 was gestart. Ook heeft de officier van justitie in strafverzwarende zin meegewogen dat de verdachte een woning van een onschuldige burger is binnengevallen, juist een plek waar men zich veilig moet voelen. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf is door het tijdsverloop van deze zaak een gepasseerd station. Door het opleggen van een voorwaardelijke gevangenisstraf wil de officier van justitie een duidelijk signaal afgeven naar de verdachte en de maatschappij dat dit gedrag niet wordt getolereerd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht bij bewezenverklaring te volstaan met een taakstraf. Een voorwaardelijke straf dient na zes jaar geen doel meer. Bij de straftoemeting dient voorts rekening gehouden te worden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, het gegeven dat de verdachte jarenlang in een schorsing heeft gelopen en dat deze zaak al bijna zes jaar boven zijn hoofd hangt. De verdachte heeft al deze jaren bewezen dat hij een nette burger is en dat hij niet meer met de politie in aanraking is geweest. Tot slot dient de forse overschrijding van de redelijke termijn te leiden tot strafvermindering.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Het nieuws dat de 22-jarige [naam 1] op 1 november 2017, bijna zes jaar geleden, bij een schietpartij om het leven komt, maakte veel los in Blerick en Venlo en ontaardde in de wijk Blerick in diverse strafbare feiten. De verdachte is samen met zijn vrienden op zoek gegaan naar de daders van de schietpartij. Hij ging voorop toen deze groep [slachtoffer 2] ’s woning binnenstormde en duwde eigenhandig de deur open toen zij die wilde sluiten. Hij heeft haar geslagen en haar vriend [slachtoffer 1] , die op dat moment toevallig ook in de woning aanwezig was, samen met een ander mishandeld door hem (meermalen) tegen het gezicht te slaan en te schoppen en een geschoeide voet tegen zijn nek te drukken. Dit moet voor hen een zeer beangstigende situatie zijn geweest, terwijl zij nietsvermoedend een film keken. Uit de toelichting bij de schadevordering van het slachtoffer [slachtoffer 1] volgt dat die gevoelens van angst nog van invloed zijn op zijn leven.
Daarna gaat de jacht op de daders verder en pleegt de verdachte openlijk in vereniging geweld tegen iemand die misschien iets zou weten over de schietpartij. Het slachtoffer [slachtoffer 3] wordt midden op straat klemgereden, waarna zijn telefoon hardhandig wordt afgepakt. Als [slachtoffer 3] probeert te vluchten wordt hij neergehaald en meermalen geslagen terwijl hij op de grond ligt. Ook hier is het de verdachte die voorop gaat en zelf geweld gebruikt.
Deze acties van de verdachte, die kennelijk zijn ingegeven als reactie op de schietpartij, betreffen een ernstige vorm van eigenrichting, die in onze maatschappij absoluut niet wordt getolereerd.
De rechtbank is van oordeel dat deze ernstige feiten in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur rechtvaardigen.
Uit het strafblad van de verdachte blijkt dat hij in een proeftijd liep, ook voor een geweldsdelict, die enkele maanden voor de incidenten van november 2017 was opgelegd. Dat heeft hem er niet van weerhouden opnieuw geweldsfeiten te plegen.
De rechtbank weegt ook mee dat de redelijke termijn van twee jaren waarbinnen een berechting dient plaats te vinden met bijna vier jaren is overschreden, nu de verdachte op 5 december 2017 in verzekering is gesteld. Met deze overschrijding zal de rechtbank, overeenkomstig de vaste jurisprudentie van de Hoge Raad, rekening houden bij de bepaling van de straf. Gelet op deze forse overschrijding zal de rechtbank aan de verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf meer opleggen.
De rechtbank houdt verder rekening met het gegeven dat de verdachte jarenlang in een schorsing van de voorlopige hechtenis heeft gelopen en dat niet blijkt dat hij in die periode opnieuw iets strafbaars heeft gedaan.
Alles afwegende zal de rechtbank aan de verdachte een taakstraf voor de duur van 240 uur, met aftrek van het voorarrest, opleggen. Anders dan de officier van justitie heeft geëist, zal de rechtbank geen voorwaardelijke straf opleggen, omdat dit 6 jaar later geen enkel doel meer dient.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft een schadevergoeding gevorderd van in totaal € 1.545,39. De vordering bestaat uit een bedrag van € 795,39 (ambulancevervoer) aan materiële schade en een bedrag van € 750,- aan immateriële schade.
De benadeelde partij heeft voorts gevorderd de vordering te verhogen met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot gehele toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] . De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het toe te wijzen bedrag moet worden vermeerderd met de wettelijke rente en heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht bij bewezenverklaring de vordering in zijn geheel af te wijzen. Ter zake de materiële schade kan niet worden vastgesteld of de kosten van het ambulancevervoer zijn vergoed door de verzekering. Daarnaast is de vordering ter zake de immateriële schade onvoldoende onderbouwd. Het zal ongetwijfeld een angstig moment zijn geweest, maar het is niet zo dat deze schade mag worden verondersteld. De normschending is daarvoor niet ernstig genoeg. De psychische gevolgen zijn verder niet onderbouwd.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat vast is komen staan dat aan de benadeelde [slachtoffer 1] door de bewezen verklaarde mishandeling rechtstreeks schade is toegebracht. De rechtbank zal de vordering in zijn geheel toewijzen en overweegt daartoe als volgt.
Materiële schade
De rechtbank is van oordeel dat de kosten van het ambulancevervoer voor vergoeding in aanmerking komen, omdat de vordering voldoende is onderbouwd. Uit de bij de vordering bijgevoegde factuur blijkt dat er schade was. De rechtbank gaat ervanuit dat deze schade niet is vergoed door de verzekering, omdat [slachtoffer 1] op het schadevergoedingsformulier onder het kopje ‘Reeds vergoede schade’ niets heeft ingevuld of aangekruist.
Immateriële schade
De rechtbank stelt op basis van het dossier en de door de benadeelde partij ingediende vordering tot schadevergoeding vast dat de mishandeling lichamelijk letsel heeft veroorzaakt. Rekening houdend met wat in vergelijkbare gevallen aan schadevergoeding wordt toegekend, acht de rechtbank het gevorderde bedrag van € 750,- aan immateriële schade redelijk en billijk en zal het gevorderde bedrag toewijzen.
De rechtbank komt aldus tot toewijzing van de schadevergoedingsvordering tot een bedrag van € 1.545,39 euro, bestaande uit € 795,39 materiële schade en € 750,- immateriële schade, onder vermeerdering van de wettelijke rente over dit bedrag, te berekenen over de periode vanaf 1 november 2017 tot aan de dag der algehele voldoening.
Omdat de rechtbank het van belang acht dat de verdachte deze schade vergoedt, wordt hem tevens de schadevergoedingsmaatregel opgelegd voor het bedrag van € 1.545,39. Zowel de toewijzing van de vordering van de benadeelde partij als de schadevergoedingsmaatregel zullen hoofdelijk worden opgelegd, omdat verdachte en zijn medepleger ten aanzien van deze schuld ieder voor het geheel aansprakelijk zijn.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 22c, 22d, 36f, 47, 57, 138, 141, 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Taakstraf
  • veroordeelt de verdachte voor
  • beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in
voorarrestis doorgebracht, bij de uitvoering van deze taakstraf
in minderingzal worden gebracht, naar rato van twee uren per dag;
Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
- wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1], ten aanzien van feit 1, toe
en veroordeelt de verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
€ 1.545,39, te vermeerderen met de wettelijke rente over het bedrag
vanaf 1 november 2017tot aan de dag der algehele voldoening;
  • legt aan de verdachte hoofdelijk op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 1] , van een bedrag van
  • bepaalt dat de verdachte van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voorzover hij of zijn mededader heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.A.G. van Baal, voorzitter, mr. L. Feuth en mr. N.P.J. van de Pasch, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. Zijlstra, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 22 november 2023.
Buiten staat
Mr. L. Feuth en mr. J. Zijlstra zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I:De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.hij op of omstreeks 1 november 2017 in de gemeente Venlo tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [slachtoffer 1] heeft/hebben mishandeld door die [slachtoffer 1] (meermalen) in/tegen het gezicht te slaan en/of in/tegen het gezicht, althans het lichaam, te schoppen en/of (daarbij) een geschoeide voet tegen de nek te drukken/duwen;
2.hij op of omstreeks 1 november 2017 in de gemeente Venlo tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [slachtoffer 2] heeft/hebben mishandeld door die [slachtoffer 2] te slaan en/of te duwen;
3.hij op of omstreeks 1 november 2017 in de gemeente Venlo tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in de woning, [adres 1] , bij [slachtoffer 2] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte en/of zijn mededader(s), in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen;
4.hij op of omstreeks 4 november 2017 gemeente Venlo openlijk, te weten op of aan de openbare weg, de Laaghuissingel, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 3] , welk geweld bestond uit het tonen van een mes aan die [slachtoffer 3] en/of (hardhandig) de telefoon van die [slachtoffer 3] af te pakken en/of die [slachtoffer 3] naar te grond te trekken en/of die [slachtoffer 3] , terwijl hij op de grond lag, (meermalen) te slaan en/of schoppen en/of trappen;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 4 november 2017 in de gemeente Venlo tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [slachtoffer 3] heeft mishandeld door die [slachtoffer 3] , terwijl hij op de grond lag, (meermalen) te slaan en/of schoppen en/of trappen.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, District Noord- en Midden-Limburg, Districtsrecherche Noord- en Midden-Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2017178794 en PL2300-2017177475, gesloten d.d. 29 december 2017, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 1024.
2.Proces-verbaal aangifte van [slachtoffer 2] d.d. 1 november 2017, pagina 369-374.
3.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] d.d. 1 november 2017, pagina 351-363.
4.Het geschrift, inhoudende medische informatie van GGD Limburg-Noord opgemaakt door SEH-arts S. Cleef, d.d. 22 november 2017, pagina 366.
5.Proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisant [verbalisant 7] d.d. 2 november 2017, pagina 386-387.
6.Proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisant [verbalisant 8] d.d. 15 november 2017, pagina 422-424.
7.Proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisant [verbalisant 9] d.d. 15 november 2017, pagina 409-413, met bijbehorende fotomap.
8.Proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 10 oktober 2023.
9.HR 9 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2677.
10.Proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] d.d. 17 november 2017, pagina 943.
11.Proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] d.d. 4 november 2017, pagina 956.
12.Proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] d.d. 4 november 2017, pagina 957.
13.Proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] d.d. 4 november 2017, pagina 958-959.
14.Proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisant [verbalisant 6] d.d. 4 november 2017, pagina 962-963.
15.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 4 november 2017, pagina 970-971.
16.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] d.d. 8 november 2017, pagina 974-975.
17.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] d.d. 9 november 2017, pagina 976-978.
18.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 7 december 2017, pagina 984-989.
19.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 7] d.d. 7 december 2017, pagina 990-995.
20.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 5] d.d. 20 december 2017, pagina 1011-1015.