3.4.3De bewijsmiddelen
Over de gebeurtenissen op 1 november 2017 rondom de flat aan de Meidoornstraat te Blerick, gemeente Venlo, wordt door de politie het volgende gerelateerd.
Verbalisant [verbalisant 2] heeft gerelateerd:
Op 1 november 2017 bevond ik mij rondom een flat op de Meidoornlaan te Blerick. Op een gegeven moment stond ik met een aantal, ik schat ongeveer 20, collega's aan de voorzijde van de flat. De sfeer was dreigend. Veel bewoners van de wijk kwamen verhaal bij ons halen en wilden dat wij zouden gaan ingrijpen. De bewoners hadden in de gaten dat in de flat mogelijk een verdachte van de schietpartij aanwezig was. Ik stond bij het lint samen met mijn collega [naam collega] . Er stond een menigte van ongeveer 200 personen bij het afzetlint. De sfeer werd dreigender. Het arrestatieteam was ter plaatse en heeft de flat via de achterzijde benaderd. Ik weet niet wat er gebeurde, maar ik zag een groot gedeelte van de bewoners, vanuit mij gezien, aan de rechterzijde om de flat heen rennen. Ik dacht toen nog ‘er gaat iets gebeuren’. Ik ben vervolgens met meerdere collega's naar de achterzijde van de flat gerend. Hier ligt een grote vijver achter de flat. Ik ben via een paadje rechts langs de vijver gerend. Hier kwam ik op een open grasveld uit wat enigszins omhoog liep. Hier kwamen misschien wel 100/150 man op ons afgerend. Ik voelde me op dat moment erg bedreigd, mede omdat ik zag dat diverse personen stokken in hun hand hadden. Ze waren erg opgewonden, agressief en schreeuwden van alles. Ik had echt het idee dat ze door de linie heen wilden naar het arrestatieteam toe. Hierop heb ik samen met collega's een linie gevormd. Ik zag dat er een hondengeleider samen met zijn diensthond voor de linie stonden. De hondengeleider stond denk ik ongeveer 5 meter voor de linie. Ik zag dat de mij ambtshalve bekende [verdachte] in de menigte stond. Ik zag dat [verdachte] een metalen buis, van ongeveer 1 meter lang in zijn handen had. Het leek op een steigerbuis. Ik zag dat hij de buis naar achter haalde en met kracht door de lucht in de richting van ons gooide. Ik zag dat de buis enorm veel vaart maakte en dat hij net over de bovengenoemde hondengeleider vloog en net achter hem op de grond neerkwam. Ik was zo blij dat de buis de hondengeleider niet had geraakt anders was de ramp niet te overzien zijn geweest. [verdachte] was echt bezig om de menigte tegen ons op te zetten. Hij maakte hierbij wilde armgebaren en wees diverse malen in de richting van ons. Ik kon helaas niet verstaan wat hij schreeuwde, maar hij bleef schreeuwen. Ik zag dat er diverse stenen in de richting van ons werden gegooid uit de menigte.
Bij de rechter-commissaris heeft verbalisant [verbalisant 2] op vragen van de verdediging het volgende verklaard:U vraagt mij waar ik [verdachte] destijds aan herkende. [verdachte] is een begrip in Blerick. Van de vier dagen noodhulp, zag ik hem drie dagen. Hij is een opmerkelijke verschijning om te zien. De meeste mensen zijn ook wat dunner dan [verdachte] .
Verbalisant [verbalisant 3] heeft het volgende gerelateerd:
Tijdens de middag bij de Meidoornstraat viel [verdachte] mij negatief op. Later die middag stond ik, samen met diverse collega's, op het grasveld tussen de Meidoornstraat en de Groot-Bollerweg te Venlo. Wij stonden hier op linie. Ik zag dat er uit de richting van de Diependijkstraat een groep van ongeveer 100 personen onze richting op gerend kwam. Ik hoorde dat deze groep aan het schreeuwen was. Ik zag dat de groep op een afstand van ongeveer 10 meter van ons zich verzamelde. Ik zag dat een persoon een houten stok van ongeveer 1 meter in zijn hand vasthield. Ik zag dat een andere persoon een grijze PVC buis in zijn handen hield van ongeveer 1 meter lang. Ik hoorde geschreeuw uit de richting van de groep komen. Ik kon niet horen wat zij schreeuwden. Ik merkte dat de groep het gevecht met ons wilde aangaan, de groep stelde zich dreigend op in onze richting. Ik zag vooraan in het midden van de groep [verdachte] staan. Ik zag dat er ongeveer 4 oudere Turkse mannen de groep probeerden te kalmeren. Op het moment dat dat leek te lukken, zag ik dat [verdachte] weer hard begon te schreeuwen en wild met zijn armen begon te zwaaien. Ik zag dat de hele groep hier in mee ging en ook begon te schreeuwen. Ik zag dat de PVC buis in onze richting werd gegooid. Ik zag dat er ook takken en stenen vanuit de groep in onze richting werden gegooid. Ik en mijn collega's moesten deze ontwijken om niet geraakt te worden. Ik zag en hoorde dat [verdachte] weer even stil was. Ik zag dat [verdachte] zenuwachtig op en neer liep in de voorste rij van de groep. Ik zag dat hij zich weer aan het opladen was met woede. Ik zag en hoorde dat [verdachte] wederom begon te schreeuwen en agressief met zijn armen begon te zwaaien. Ik zag dat de groep hem wederom volgde. Ik weet niet hoe vaak dit opruien van [verdachte] zich heeft herhaald. Uiteindelijk is het de oudere mannen gelukt om de groep weer terug te begeleiden richting de Diependijkstraat. Het viel mij tijdens het bewaken op dat waar [verdachte] zich liet zien het onrustig was. Hierdoor had ik het vermoeden dat [verdachte] de leider van de groep was en dat hij de groep opruide tegen ons, de politie.
Verbalisant [verbalisant 4] heeft het volgende gerelateerd:
Ik was doende met het bewaken van een flat aan de Meidoornstraat. Op een gegeven moment hoorde ik via onze interne communicatielijn de collega’s die aan de achterzijde van de flat stonden, met spoed om extra collega’s vragen, omdat zij door een groep van ongeveer 150 personen worden belaagd. Toen ik aan de achterzijde van de flat kwam zag ik dat een groep van ongeveer 150 man zich als rennend verplaatste om de vijver. Hierop hebben mijn collega’s en ik een linie gevormd over het grasveld. Ik zag dat een groot gedeelte van deze groep in het bezit was van stokken en buizen. Een van die personen herkende ik als [verdachte] . Ik herkende ook [medeverdachte 7] , die zich op Facebook bekend maakt onder de naam [medeverdachte 7] . Deze personen stonden naast elkaar en hadden beiden een stok vast. Zij keken richting de politie en riepen meerdere keren boos ‘kankerhoerenzonen, kom dan’. Op het moment dat zij dit riepen maakten zij slaande en schoppende bewegingen. Ik zag dat deze twee personen probeerden zoveel mogelijk personen uit de groep aan te zetten tot geweld. Ze riepen: ‘kom we pakken ze, de kankerhonden, de kankerlijers’. De fysieke confrontatie vond niet plaats omdat de hondengeleiders de weg blokkeerden.
Verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] relateren het volgende.
Wij waren met meerdere collega’s met spoed opgeroepen om als Mobiele Eenheid bijstand te verlenen op de Meidoornstraat te Blerick. Wij hoorden dat zich in een woning aan de Meidoornstraat mogelijk een of meerdere verdachte(n) van de schietpartij bevonden en dat op de Meidoornstraat zich een grote menigte van 150 tot 200 personen verzamelde die kennelijk naar de woning wilden gaan. Bij aankomst zagen wij dat er plotseling een groep van 80 tot 100 personen vanuit de Meidoornstraat naar de achterzijde van de flat rende. De personen uit deze groep maakten een zeer agressieve indruk. Wij zagen aan de gezichtsuitdrukking van de personen dat zij kennelijk woedend waren en hoorden dat zij schreeuwden. Aan de achterzijde van het flatgebouw hebben wij samen met collega’s een linie gevormd vanaf het flatgebouw tot aan de vijver om de menigte zodanig tegen te houden dat zij de inval van het AT niet konden verstoren. Wij zagen dat ongeveer 100 personen zich als groep hergroepeerden en in onze richting kwamen rennen. Wij zagen dat een van deze personen de ons ambtshalve bekende [verdachte] was. Hij was gekleed in een wit t-shirt. Wij zagen dat [verdachte] zich agressief gedroeg door herhaaldelijk een vechthouding aan te nemen ten overstaan van ons en onze linie. Wij hoorden dat hij ons ‘hoerenzonen’ noemde en wij hoorden en zagen dat [verdachte] de groep aanriep en met luide stem riep ‘kom op aanvallen’. Hij wees hierbij in onze richting. Wij zagen en hoorden dat meerdere personen uit deze groep hierop reageerden door nog harder te schreeuwen en wederom in onze richting te rennen. Wij zagen dat de groep op enkele meters voor onze linie stopte. Wij zagen en hoorden dat [verdachte] de groep wederom aanriep en schreeuwde: ‘Kom naar de andere kant’. Wij zagen dat [verdachte] en de rest van de personen hierop naar de overzijde van de vijver renden. Door de agressieve uitlatingen van [verdachte] werd de groep aangespoord om de politie uit te dagen en met de politie in gevecht te gaan. Hij was op dat moment een grote spil in het ontstaan van de ongeregeldheden. Op het moment dat de groep zich verplaatste naar de andere kant van de vijver ben ik samen met de ME-groep naar de collega’s aan de andere kant van de vijver gerend. Dit om daar ondersteuning te bieden. Eenmaal aangekomen heb ik de leiding van de linie overgenomen. Toen ik achter de linie stond zag en voelde ik dat er een grote tak van ongeveer een meter lengte en 5 cm dik vlak voor mij op de grond viel en mijn schoenen raakte. Deze tak werd vanuit de groep waar [verdachte] deel van uitmaakte in de richting van de linie gegooid.
Verbalisant [verbalisant 7] geeft aan dat de menigte zich verplaatst van de voorzijde van de flat naar de achterzijde op het moment dat de kettingzaag van het AT aan de achterzijde van de flat hoorbaar is. [verbalisant 7] sluit zich aan bij de collega’s die daar al een linie vormen. Hij relateert als volgt:
Er stonden wel 100 tot 150 personen opgefokt voor ons. Ik zag dat er vanuit deze groep mensen met stenen werd gegooid. Deze kwamen neer achter de linie op de grond. Ik zag eveneens dat vanuit deze groep mensen stokken/buizen werden gegooid. Deze waren ongeveer één meter lang en een van deze buizen kwam op ongeveer een meter afstand van [verbalisant 5] terecht. Ik zag dat voor onze linie een hondengeleider stond. Hij stond enkele meters voor ons. Mede hierdoor hield hij de menigte op redelijke afstand. Ik zag dat de mij ambtshalve bekende [verdachte] in de menigte stond. Hij was echt bezig om de menigte tegen ons op te zetten. Hij maakte hierbij wilde armgebaren en wees diverse malen in onze richting. Op dat moment kwam een aantal busjes van de mobiele eenheid aangereden. De menigte reageerde hierop en trok zich enigszins terug.
Verbalisant [slachtoffer 1] heeft aangifte gedaan van poging zware mishandeling:
Op woensdag 1 november 2017 was ik werkzaam als hoofdagent binnen de politie Limburg. Ik werk hier als hondengeleider.
Op een gegeven moment stond ik met een aantal collega's, ik schat ongeveer 15 collegae, aan de voorzijde van de flat aan de Meidoornstraat. De sfeer was dreigend. Veel bewoners van de wijk kwamen verhaal bij ons halen en wilden dat wij zouden gaan ingrijpen. De bewoners hadden in de gaten dat er in de flat mogelijk een verdachte van de schietpartij aanwezig was. We waren in afwachting van het arrestatieteam. Ik weet niet wat er gebeurde, maar ik zag dat een groot gedeelte van de bewoners naar de achterzijde van de flat rende. Ik ben hierop mijn diensthond uit het voertuig gaan halen. Ik ben met meerdere collega's en mijn hond naar de achterzijde van de flat gerend. Hier kwamen misschien wel 100/150 man op ons afgerend. Collega's hebben achter mij een linie gevormd. Ik stond denk ik ongeveer 5 meter voor de collega's. Op het moment dat ik hier stond met mijn hond hoorde ik iets zwaars op de grond vallen. Ik keek achter mij. Ik zag hier een metalen buis van ongeveer 1 meter lang liggen. Het leek op een paal van een verkeersbord of een steigerbuis. Althans deze dikte had de buis achter mij. Ik hoorde later na het incident van een collega dat hij had gezien wie deze buis had gegooid. De collega heeft mij omschreven hoe deze persoon er uit zag. Ik weet hierdoor wel om wie het gaat. Ik heb deze man voor mij zien staan op het moment dat ik met mijn hond voor de linie heb gestaan. Deze man viel mij toen ook al erg op, omdat hij heel agressief naar mij toe was. Hij riep en schreeuwde in mijn richting. Ik weet niet meer wat de man heeft geschreeuwd. Ik zag dat de man ook wilde gebaren met zijn armen in mijn richting maakte.
Ik kan deze man als volgt omschrijven:
- fors postuur, meer dan 100 kg;
- ongeveer 180 cm lang;
- licht T-shirt met een opdruk;
- joggingbroek licht van kleur;
- buitenlands afkomst, ik vermoed Turkse komaf;
- kort donker haar;
- ongeveer 30/40 jaar oud.
De verdachte [medeverdachte 7] heeft op aangeven van de politie dat hij gehoord werd als verdachte van opruiing op 1 november 2017 rondom een flat aan de Meidoornstraat het volgende verklaard:
Ik ben naar de Meidoornstraat gegaan en heb daar zeker geschreeuwd. U zegt dat later in de middag de politie een linie heeft gevormd. Ik stond toen voor ze op ongeveer vijf meter. U houdt mij voor dat agenten hebben aangegeven dat ik zou hebben geroepen naar de politie: ‘Kankerhoerenzonen kom dan. Kom we pakken ze, de kankerhonden. Kankerlijers.’ Zou kunnen dat ik dat soort taal gebruikt heb. Zeker op dat moment dat men mij uitlachte, had ik echt zo iets van we pakken ze. En dat heb ik ook geuit.
Op de terechtzitting van 10 oktober 2023 heeft de verdachte [verdachte] verklaard:
Ik was op 1 november 2017 aanwezig rondom het gebeuren bij de flat op de Meidoornstraat. Ik heb misschien armgebaren gemaakt of geroepen. Het waren pure emoties, omdat onze goede vriend net was gedood.
3.4.4Overwegingen ter zake van feit 1
De verdediging heeft aangevoerd dat de verdachte van de opruiing tegen de politie (feit 1 primair) moet worden vrijgesproken, omdat in de tenlastelegging niet feitelijk is uitgewerkt wat door de verdachte is geroepen en/of geschreeuwd in de richting van de politie, zodat niet kan worden getoetst of de uitlatingen van de verdachte opruiend waren. Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende duidelijk wat de opsteller van de tenlastelegging heeft bedoeld met het roepen en schreeuwen richting de politie. De verdediging weet om welke gebeurtenis het gaat en het dossier beschrijft wat de verdachte toen daar zou hebben gezegd. De rechtbank moet wel concrete uitingen vaststellen en het opruiende karakter daarvan beoordelen, maar die uitingen hoeven niet met zoveel woorden te zijn tenlastegelegd. Door de tenlastelegging en het dossier samen te lezen, wordt de grondslag van die tenlastelegging niet verlaten. De rechtbank verwerpt het verweer.
Op basis van de bewijsmiddelen staat vast dat de verdachte wilde armbewegingen heeft gemaakt, heeft geroepen en geschreeuwd richting de politie en naar hen heeft gewezen. De verdachte en zijn medeverdachte riepen onder meer meerdere keren: ‘Kankerhoerenzonen, kom dan’ en maakten daarbij slaande en schoppende bewegingen in de richting van politie. De verdachte heeft de boel duidelijk opgejut met als doel door de linie van de politie heen te breken. De rechtbank is van oordeel dat de verdachte met deze uitlatingen heeft aangezet tot iets ongeoorloofds. De rechtbank acht dan ook de onder feit 1 primair tenlastegelegde opruiing wettig en overtuigend bewezen.
3.4.7De bewijsmiddelen
Op donderdag 2 november 2017, omstreeks 13.30 uur, waren verbalisanten [verbalisant 8] en
[verbalisant 9] ter plaatse in de wijk Vastenavondkamp in Blerick. Verbalisanten beschrijven dat de bewoners heftig reageren als er meerdere journalisten en cameramensen ter plaatse komen. De situatie escaleert snel waarbij een grote groep jongeren de verslaggevers van [bedrijfsnaam 1] belaagde. Ook [verdachte] maakte deel uit van deze groep. Verbalisanten [verbalisant 8] en [verbalisant 9] hebben het volgende gerelateerd:Ondanks dat diverse personen hoog in hun emotie, dan wel agressie zaten, viel ons op dat [verdachte] hier een voortrekkersrol in nam. Wij probeerden samen met diverse andere collega's de openbare orde te herstellen door de partijen uit elkaar te houden. [verdachte] voedde hierbij de agressie door luid te schreeuwen en constant de confrontatie te zoeken met de cameraploeg. Wij hoorden dat hij opriep om de leden van de cameraploeg aan te vallen. Ook nadat de cameraploeg door de politie van de omstanders was gescheiden bleef [verdachte] opruien in de richting van ons en de journalisten. In deze hectiek zijn ons niet alle exacte woorden van [verdachte] bijgebleven. Wij hoorden in ieder geval dat hij mensen wilde ‘pakken’ en ‘de wijk uit wilde slaan’.
Bij dit proces-verbaal is een screenshot bijgevoegd van een persoon die de verbalisanten als de verdachte herkennen, gekleed in een blauw trainingspak, die in de richting van een aantal politiemensen wijst.Verdachte heeft verklaard dat hij op deze foto staat.
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opruiing door te roepen of te schreeuwen dat men de aldaar aanwezige verslaggevers uit de wijk moest slaan. De rechtbank kan uit de bewijsmiddelen niet vaststellen dat de verdachte daarbij ‘wilde armbewegingen heeft gemaakt’ en zal de verdachte van dit gedeelte van de tenlastelegging vrijspreken. Dat hij pas daar zou zijn aangekomen toen alles al achter de rug was, wordt weerlegd door wat beide verbalisanten zelf hebben gezien en gehoord.
De rechtbank acht ook niet bewezen dat de verdachte dit feit tezamen en in vereniging met een ander of anderen heeft gepleegd. De rechtbank zal verdachte daarom van medeplegen vrijspreken.