ECLI:NL:RBLIM:2023:6823

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
22 november 2023
Publicatiedatum
22 november 2023
Zaaknummer
03.659412.17
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opruiing en geweld tegen politie en verslaggevers in Blerick na schietincident

Op 22 november 2023 heeft de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die betrokken was bij ongeregeldheden na een schietincident op 1 november 2017 in Blerick. De verdachte werd beschuldigd van opruiing en poging tot zware mishandeling. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, samen met anderen, de menigte had opgeruid tot geweld tegen de politie door te schreeuwen en met armen te zwaaien. Dit leidde tot een dreigende situatie waarbij de Mobiele Eenheid moest ingrijpen. De verdachte had ook een metalen buis naar een politieagent gegooid, wat de kans op zwaar lichamelijk letsel met zich meebracht. De rechtbank achtte de opruiing en poging tot zware mishandeling wettig en overtuigend bewezen, maar sprak de verdachte vrij van bedreiging van een andere persoon vanwege een fout in de tenlastelegging. De rechtbank legde een taakstraf van 240 uur op, zonder voorwaardelijke gevangenisstraf, rekening houdend met de lange duur van de procedure en de positieve gedragsverandering van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03.659412.17
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 22 november 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. H. van der Ende, advocaat, kantoorhoudende te Venlo.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 10 en 11 oktober 2023. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn op 10 oktober 2023 verschenen. Op 11 oktober 2023 is verdachte niet verschenen. Zijn raadsvrouw is wel verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
Deze zaak wordt gelijktijdig, doch niet gevoegd, behandeld met de strafzaken tegen de medeverdachten [medeverdachte 1] (parketnummer 03.252579.22), [medeverdachte 2] (parketnummer 03.253553.22), [medeverdachte 3] (parketnummer 03.253918.22), [medeverdachte 4] (parketnummer 03.254370.22), [medeverdachte 5] (parketnummer 03.254658.22), [medeverdachte 6] (parketnummer 03.255756.22), [medeverdachte 7] (parketnummer 03.659413.17) en [medeverdachte 8] (parketnummer 03.659411.17).

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1: (primair)samen met anderen mondeling tot enig strafbaar feit en gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag heeft opgeruid,
(subsidiair)dan wel openlijk en in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en politieambtenaren;
Feit 2: (primair)heeft gepoogd om aan [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
(subsidiair)dan wel [slachtoffer 1] heeft bedreigd;
Feit 3:samen met anderen tot enig strafbaar feit en gewelddadig optreden tegen verslaggevers heeft opgeruid;
Feit 4:[slachtoffer 2] heeft bedreigd.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Inleiding
Op woensdag 1 november 2017 vond er op klaarlichte dag rond 13:30 uur een schietpartij plaats waarbij de 22-jarige [naam] , een goede vriend van verdachte, om het leven kwam. Het nieuws van het schietincident en het overlijden van [naam] verspreidde zich als een lopend vuurtje door Blerick. De onrust nam toe. De politie kreeg te maken met een grote toeloop van familie, vrienden, kennissen en buurtbewoners in de nabijheid van de plaats delict. Dit resulteerde in gewelddadig gedrag richting de politie. Ook bij een groep jonge mannen, onder wie verdachte, leverde het veel emoties en woede op. Men ging zelf actief op zoek naar de daders van de schietpartij. Op de dag van het schietincident en de dagen erna was er veel media-aandacht voor het incident en daarbij ontstonden diverse ongeregeldheden. De rellen leidden tot diverse strafbare feiten. Dit leidt tot het onderzoek genaamd ‘Blerick’. De verdachte wordt ervan beschuldigd dat hij in de middag na de schietpartij heeft opgeruid tot geweld tegen de politie en een lange buis naar een agent heeft gegooid, dat hij de volgende dag heeft opgeruid tot geweld tegen verslaggevers en (los van dit alles) dat hij een paar dagen voor de schietpartij iemand heeft bedreigd.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van feit 1 primair, feit 2 primair en feit 3.
Voor de bewezenverklaring van de opruiing tegen de politie (feit 1 primair) heeft de officier van justitie gewezen op de verschillende processen-verbaal van bevindingen van de verbalisanten, de herkenning van de verdachte door verbalisant [verbalisant 1] , de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 7] en de verklaring van de verdachte dat hij naar de agenten heeft geschreeuwd en armbewegingen heeft gemaakt.
De officier van justitie heeft ten aanzien van de poging tot zware mishandeling van verbalisant [slachtoffer 1] (feit 2 primair) gewezen op de aangifte van verbalisant [slachtoffer 1] en de verklaring van verbalisant [verbalisant 2] dat de verdachte met kracht een buis heeft gegooid in de richting van [slachtoffer 1] . Als je in een situatie als deze een metalen buis van één meter lengte met kracht in de richting van de politie gooit, is er in elk geval sprake van voorwaardelijk opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
De officier van justitie acht tevens de opruiing tegen de verslaggevers (feit 3) bewezen. De verdachte heeft dit feit gepleegd door te roepen en te schreeuwen in de richting van de verslaggevers. Het onderdeel ‘het maken van wilde armbewegingen’, acht de officier van justitie niet bewezen en zij vordert verdachte hiervan vrij te spreken.
Voor de bedreiging van [slachtoffer 2] (feit 4) heeft de officier van justitie vrijspraak gevorderd. Hoewel er voldoende wettig bewijs voorhanden is, is het door de getuigenverklaring van [getuige] feitelijk twee tegen twee, nu verdachte en getuige [getuige] beiden ontkennen dat er woordelijke bedreigingen zijn geuit. Daarmee is er redelijke twijfel en dient vrijspraak te volgen.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit voor de opruiing tegen de politie (feit 1 primair), omdat in de tenlastelegging niet feitelijk is uitgewerkt wat de verdachte heeft geroepen en/of geschreeuwd in de richting van de politie. Omdat in de tenlastelegging geen specifieke uitlating is opgenomen die mogelijk opruiend is, dient de verdachte te worden vrijgesproken van het primair tenlastegelegde. Als concrete uitlatingen uit het dossier worden ingelezen, dan wordt de grondslag van de tenlastelegging verlaten. Ten aanzien van de openlijke geweldpleging tegen de politie (feit 1 subsidiair) heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De raadsvrouw heeft tevens verzocht de verdachte vrij te spreken van de poging tot zware mishandeling (feit 2 primair) en de bedreiging (feit 2 subsidiair) van verbalisant [slachtoffer 1] . Hoewel er wettig bewijs in het dossier voorhanden is, ontbreekt de overtuiging om tot een bewezenverklaring te komen. Indien de rechtbank vaststelt dat de verdachte met een buis in de richting van verbalisant [slachtoffer 1] heeft gegooid, stelt de raadsvrouw zich op het standpunt dat er geen bewijs is voor een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, omdat er te weinig informatie beschikbaar is over het voorwerp dat is gegooid en dus niet kan worden vastgesteld of de kans op zwaar letsel aanmerkelijk was. Ook is er geen sprake van een bedreiging, omdat uit de aangifte niet blijkt dat [slachtoffer 1] zich achteraf bedreigd voelde. Ook ten tijde van het incident is bij hem niet de redelijke vrees ontstaan dat hij zijn leven kon verliezen of zwaar letsel zou kunnen oplopen.
Ten aanzien van de opruiing tegen de verslaggevers (feit 3) heeft de raadsvrouw verzocht de verdachte vrij te spreken, omdat er te weinig wettig en overtuigend bewijs voorhanden is dat hij mensen heeft aangezet tot het plegen van strafbare feiten tegen de aanwezige verslaggevers in de wijk. Er zit maar één foto in het dossier waar de verdachte op staat, in een blauw trainingspak wijzend naar agenten. Hij kwam pas toen de verslaggevers door de politie in een auto werden gezet en was dus geen voortrekker of zelfs maar lid van de groep die de verslaggevers wilde wegsturen.
De raadsvrouw heeft tot slot verzocht de verdachte vrij te spreken van de bedreiging van [slachtoffer 2] (feit 4), omdat de verkeerde datum is tenlastegelegd. De datum 26 oktober 2017 had 19 oktober 2017 moeten zijn. Dit is geen kennelijke verschrijving en wordt niet gedekt door de woorden ‘op of omstreeks’.
3.4
Het oordeel van de rechtbank [1]
Feit 4
3.4.1
Vrijspraakoverweging
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden bewezen dat de verdachte op 26 oktober 2017 aangever [slachtoffer 2] heeft bedreigd. Uit de inhoud van het dossier blijkt dat het in de tenlastelegging omschreven feit is gepleegd op 19 oktober 2017 en niet, zoals in de tenlastelegging staat vermeld, op 26 oktober 2017. Dit is geen kennelijke verschrijving die de rechtbank verbeterd kan lezen en deze datums liggen te ver uit elkaar om nog te gelden als ‘omstreeks’ de tenlastegelegde datum. De rechtbank zal de verdachte dan ook vrijspreken van feit 4.
Feit 1 en feit 2
3.4.2
Inleiding
Na het schietincident op vrijdag 1 november 2017 is er informatie dat de daders van de schietpartij aanwezig zijn in een flat aan de Meidoornstaat te Blerick. De ingang van de flat wordt afgezet met afzetlinten in afwachting van het arrestatieteam (AT). Omdat de verzamelde menigte vindt dat de politie te weinig doet, ontstaat een grimmige sfeer onder de omstanders, waarbij de politieagenten moeite moeten doen om de afzetting in stand te houden. Hierbij komt het meerdere malen tot fysieke confrontaties tussen de politie en omstanders. Er wordt met stokken en stenen naar de politie gegooid. Uit het dossier volgt dat meerdere verbalisanten die situatie als enorm beangstigend hebben ervaren.
3.4.3
De bewijsmiddelen
Over de gebeurtenissen op 1 november 2017 rondom de flat aan de Meidoornstraat te Blerick, gemeente Venlo, wordt door de politie het volgende gerelateerd.
Verbalisant [verbalisant 2] heeft gerelateerd: [2]
Op 1 november 2017 bevond ik mij rondom een flat op de Meidoornlaan te Blerick. Op een gegeven moment stond ik met een aantal, ik schat ongeveer 20, collega's aan de voorzijde van de flat. De sfeer was dreigend. Veel bewoners van de wijk kwamen verhaal bij ons halen en wilden dat wij zouden gaan ingrijpen. De bewoners hadden in de gaten dat in de flat mogelijk een verdachte van de schietpartij aanwezig was. Ik stond bij het lint samen met mijn collega [naam collega] . Er stond een menigte van ongeveer 200 personen bij het afzetlint. De sfeer werd dreigender. Het arrestatieteam was ter plaatse en heeft de flat via de achterzijde benaderd. Ik weet niet wat er gebeurde, maar ik zag een groot gedeelte van de bewoners, vanuit mij gezien, aan de rechterzijde om de flat heen rennen. Ik dacht toen nog ‘er gaat iets gebeuren’. Ik ben vervolgens met meerdere collega's naar de achterzijde van de flat gerend. Hier ligt een grote vijver achter de flat. Ik ben via een paadje rechts langs de vijver gerend. Hier kwam ik op een open grasveld uit wat enigszins omhoog liep. Hier kwamen misschien wel 100/150 man op ons afgerend. Ik voelde me op dat moment erg bedreigd, mede omdat ik zag dat diverse personen stokken in hun hand hadden. Ze waren erg opgewonden, agressief en schreeuwden van alles. Ik had echt het idee dat ze door de linie heen wilden naar het arrestatieteam toe. Hierop heb ik samen met collega's een linie gevormd. Ik zag dat er een hondengeleider samen met zijn diensthond voor de linie stonden. De hondengeleider stond denk ik ongeveer 5 meter voor de linie. Ik zag dat de mij ambtshalve bekende [verdachte] in de menigte stond. Ik zag dat [verdachte] een metalen buis, van ongeveer 1 meter lang in zijn handen had. Het leek op een steigerbuis. Ik zag dat hij de buis naar achter haalde en met kracht door de lucht in de richting van ons gooide. Ik zag dat de buis enorm veel vaart maakte en dat hij net over de bovengenoemde hondengeleider vloog en net achter hem op de grond neerkwam. Ik was zo blij dat de buis de hondengeleider niet had geraakt anders was de ramp niet te overzien zijn geweest. [verdachte] was echt bezig om de menigte tegen ons op te zetten. Hij maakte hierbij wilde armgebaren en wees diverse malen in de richting van ons. Ik kon helaas niet verstaan wat hij schreeuwde, maar hij bleef schreeuwen. Ik zag dat er diverse stenen in de richting van ons werden gegooid uit de menigte.
Bij de rechter-commissaris heeft verbalisant [verbalisant 2] op vragen van de verdediging het volgende verklaard: [3] U vraagt mij waar ik [verdachte] destijds aan herkende. [verdachte] is een begrip in Blerick. Van de vier dagen noodhulp, zag ik hem drie dagen. Hij is een opmerkelijke verschijning om te zien. De meeste mensen zijn ook wat dunner dan [verdachte] .
Verbalisant [verbalisant 3] heeft het volgende gerelateerd: [4]
Tijdens de middag bij de Meidoornstraat viel [verdachte] mij negatief op. Later die middag stond ik, samen met diverse collega's, op het grasveld tussen de Meidoornstraat en de Groot-Bollerweg te Venlo. Wij stonden hier op linie. Ik zag dat er uit de richting van de Diependijkstraat een groep van ongeveer 100 personen onze richting op gerend kwam. Ik hoorde dat deze groep aan het schreeuwen was. Ik zag dat de groep op een afstand van ongeveer 10 meter van ons zich verzamelde. Ik zag dat een persoon een houten stok van ongeveer 1 meter in zijn hand vasthield. Ik zag dat een andere persoon een grijze PVC buis in zijn handen hield van ongeveer 1 meter lang. Ik hoorde geschreeuw uit de richting van de groep komen. Ik kon niet horen wat zij schreeuwden. Ik merkte dat de groep het gevecht met ons wilde aangaan, de groep stelde zich dreigend op in onze richting. Ik zag vooraan in het midden van de groep [verdachte] staan. Ik zag dat er ongeveer 4 oudere Turkse mannen de groep probeerden te kalmeren. Op het moment dat dat leek te lukken, zag ik dat [verdachte] weer hard begon te schreeuwen en wild met zijn armen begon te zwaaien. Ik zag dat de hele groep hier in mee ging en ook begon te schreeuwen. Ik zag dat de PVC buis in onze richting werd gegooid. Ik zag dat er ook takken en stenen vanuit de groep in onze richting werden gegooid. Ik en mijn collega's moesten deze ontwijken om niet geraakt te worden. Ik zag en hoorde dat [verdachte] weer even stil was. Ik zag dat [verdachte] zenuwachtig op en neer liep in de voorste rij van de groep. Ik zag dat hij zich weer aan het opladen was met woede. Ik zag en hoorde dat [verdachte] wederom begon te schreeuwen en agressief met zijn armen begon te zwaaien. Ik zag dat de groep hem wederom volgde. Ik weet niet hoe vaak dit opruien van [verdachte] zich heeft herhaald. Uiteindelijk is het de oudere mannen gelukt om de groep weer terug te begeleiden richting de Diependijkstraat. Het viel mij tijdens het bewaken op dat waar [verdachte] zich liet zien het onrustig was. Hierdoor had ik het vermoeden dat [verdachte] de leider van de groep was en dat hij de groep opruide tegen ons, de politie.
Verbalisant [verbalisant 4] heeft het volgende gerelateerd: [5]
Ik was doende met het bewaken van een flat aan de Meidoornstraat. Op een gegeven moment hoorde ik via onze interne communicatielijn de collega’s die aan de achterzijde van de flat stonden, met spoed om extra collega’s vragen, omdat zij door een groep van ongeveer 150 personen worden belaagd. Toen ik aan de achterzijde van de flat kwam zag ik dat een groep van ongeveer 150 man zich als rennend verplaatste om de vijver. Hierop hebben mijn collega’s en ik een linie gevormd over het grasveld. Ik zag dat een groot gedeelte van deze groep in het bezit was van stokken en buizen. Een van die personen herkende ik als [verdachte] . Ik herkende ook [medeverdachte 7] , die zich op Facebook bekend maakt onder de naam [medeverdachte 7] . Deze personen stonden naast elkaar en hadden beiden een stok vast. Zij keken richting de politie en riepen meerdere keren boos ‘kankerhoerenzonen, kom dan’. Op het moment dat zij dit riepen maakten zij slaande en schoppende bewegingen. Ik zag dat deze twee personen probeerden zoveel mogelijk personen uit de groep aan te zetten tot geweld. Ze riepen: ‘kom we pakken ze, de kankerhonden, de kankerlijers’. De fysieke confrontatie vond niet plaats omdat de hondengeleiders de weg blokkeerden.
Verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] relateren het volgende. [6]
Wij waren met meerdere collega’s met spoed opgeroepen om als Mobiele Eenheid bijstand te verlenen op de Meidoornstraat te Blerick. Wij hoorden dat zich in een woning aan de Meidoornstraat mogelijk een of meerdere verdachte(n) van de schietpartij bevonden en dat op de Meidoornstraat zich een grote menigte van 150 tot 200 personen verzamelde die kennelijk naar de woning wilden gaan. Bij aankomst zagen wij dat er plotseling een groep van 80 tot 100 personen vanuit de Meidoornstraat naar de achterzijde van de flat rende. De personen uit deze groep maakten een zeer agressieve indruk. Wij zagen aan de gezichtsuitdrukking van de personen dat zij kennelijk woedend waren en hoorden dat zij schreeuwden. Aan de achterzijde van het flatgebouw hebben wij samen met collega’s een linie gevormd vanaf het flatgebouw tot aan de vijver om de menigte zodanig tegen te houden dat zij de inval van het AT niet konden verstoren. Wij zagen dat ongeveer 100 personen zich als groep hergroepeerden en in onze richting kwamen rennen. Wij zagen dat een van deze personen de ons ambtshalve bekende [verdachte] was. Hij was gekleed in een wit t-shirt. Wij zagen dat [verdachte] zich agressief gedroeg door herhaaldelijk een vechthouding aan te nemen ten overstaan van ons en onze linie. Wij hoorden dat hij ons ‘hoerenzonen’ noemde en wij hoorden en zagen dat [verdachte] de groep aanriep en met luide stem riep ‘kom op aanvallen’. Hij wees hierbij in onze richting. Wij zagen en hoorden dat meerdere personen uit deze groep hierop reageerden door nog harder te schreeuwen en wederom in onze richting te rennen. Wij zagen dat de groep op enkele meters voor onze linie stopte. Wij zagen en hoorden dat [verdachte] de groep wederom aanriep en schreeuwde: ‘Kom naar de andere kant’. Wij zagen dat [verdachte] en de rest van de personen hierop naar de overzijde van de vijver renden. Door de agressieve uitlatingen van [verdachte] werd de groep aangespoord om de politie uit te dagen en met de politie in gevecht te gaan. Hij was op dat moment een grote spil in het ontstaan van de ongeregeldheden. Op het moment dat de groep zich verplaatste naar de andere kant van de vijver ben ik samen met de ME-groep naar de collega’s aan de andere kant van de vijver gerend. Dit om daar ondersteuning te bieden. Eenmaal aangekomen heb ik de leiding van de linie overgenomen. Toen ik achter de linie stond zag en voelde ik dat er een grote tak van ongeveer een meter lengte en 5 cm dik vlak voor mij op de grond viel en mijn schoenen raakte. Deze tak werd vanuit de groep waar [verdachte] deel van uitmaakte in de richting van de linie gegooid.
Verbalisant [verbalisant 7] geeft aan dat de menigte zich verplaatst van de voorzijde van de flat naar de achterzijde op het moment dat de kettingzaag van het AT aan de achterzijde van de flat hoorbaar is. [verbalisant 7] sluit zich aan bij de collega’s die daar al een linie vormen. Hij relateert als volgt: [7]
Er stonden wel 100 tot 150 personen opgefokt voor ons. Ik zag dat er vanuit deze groep mensen met stenen werd gegooid. Deze kwamen neer achter de linie op de grond. Ik zag eveneens dat vanuit deze groep mensen stokken/buizen werden gegooid. Deze waren ongeveer één meter lang en een van deze buizen kwam op ongeveer een meter afstand van [verbalisant 5] terecht. Ik zag dat voor onze linie een hondengeleider stond. Hij stond enkele meters voor ons. Mede hierdoor hield hij de menigte op redelijke afstand. Ik zag dat de mij ambtshalve bekende [verdachte] in de menigte stond. Hij was echt bezig om de menigte tegen ons op te zetten. Hij maakte hierbij wilde armgebaren en wees diverse malen in onze richting. Op dat moment kwam een aantal busjes van de mobiele eenheid aangereden. De menigte reageerde hierop en trok zich enigszins terug.
Verbalisant [slachtoffer 1] heeft aangifte gedaan van poging zware mishandeling: [8]
Op woensdag 1 november 2017 was ik werkzaam als hoofdagent binnen de politie Limburg. Ik werk hier als hondengeleider.
Op een gegeven moment stond ik met een aantal collega's, ik schat ongeveer 15 collegae, aan de voorzijde van de flat aan de Meidoornstraat. De sfeer was dreigend. Veel bewoners van de wijk kwamen verhaal bij ons halen en wilden dat wij zouden gaan ingrijpen. De bewoners hadden in de gaten dat er in de flat mogelijk een verdachte van de schietpartij aanwezig was. We waren in afwachting van het arrestatieteam. Ik weet niet wat er gebeurde, maar ik zag dat een groot gedeelte van de bewoners naar de achterzijde van de flat rende. Ik ben hierop mijn diensthond uit het voertuig gaan halen. Ik ben met meerdere collega's en mijn hond naar de achterzijde van de flat gerend. Hier kwamen misschien wel 100/150 man op ons afgerend. Collega's hebben achter mij een linie gevormd. Ik stond denk ik ongeveer 5 meter voor de collega's. Op het moment dat ik hier stond met mijn hond hoorde ik iets zwaars op de grond vallen. Ik keek achter mij. Ik zag hier een metalen buis van ongeveer 1 meter lang liggen. Het leek op een paal van een verkeersbord of een steigerbuis. Althans deze dikte had de buis achter mij. Ik hoorde later na het incident van een collega dat hij had gezien wie deze buis had gegooid. De collega heeft mij omschreven hoe deze persoon er uit zag. Ik weet hierdoor wel om wie het gaat. Ik heb deze man voor mij zien staan op het moment dat ik met mijn hond voor de linie heb gestaan. Deze man viel mij toen ook al erg op, omdat hij heel agressief naar mij toe was. Hij riep en schreeuwde in mijn richting. Ik weet niet meer wat de man heeft geschreeuwd. Ik zag dat de man ook wilde gebaren met zijn armen in mijn richting maakte.
Ik kan deze man als volgt omschrijven:
- fors postuur, meer dan 100 kg;
- ongeveer 180 cm lang;
- licht T-shirt met een opdruk;
- joggingbroek licht van kleur;
- buitenlands afkomst, ik vermoed Turkse komaf;
- kort donker haar;
- ongeveer 30/40 jaar oud.
De verdachte [medeverdachte 7] heeft op aangeven van de politie dat hij gehoord werd als verdachte van opruiing op 1 november 2017 rondom een flat aan de Meidoornstraat het volgende verklaard: [9]
Ik ben naar de Meidoornstraat gegaan en heb daar zeker geschreeuwd. U zegt dat later in de middag de politie een linie heeft gevormd. Ik stond toen voor ze op ongeveer vijf meter. U houdt mij voor dat agenten hebben aangegeven dat ik zou hebben geroepen naar de politie: ‘Kankerhoerenzonen kom dan. Kom we pakken ze, de kankerhonden. Kankerlijers.’ Zou kunnen dat ik dat soort taal gebruikt heb. Zeker op dat moment dat men mij uitlachte, had ik echt zo iets van we pakken ze. En dat heb ik ook geuit.
Op de terechtzitting van 10 oktober 2023 heeft de verdachte [verdachte] verklaard: [10]
Ik was op 1 november 2017 aanwezig rondom het gebeuren bij de flat op de Meidoornstraat. Ik heb misschien armgebaren gemaakt of geroepen. Het waren pure emoties, omdat onze goede vriend net was gedood.
3.4.4
Overwegingen ter zake van feit 1
De verdediging heeft aangevoerd dat de verdachte van de opruiing tegen de politie (feit 1 primair) moet worden vrijgesproken, omdat in de tenlastelegging niet feitelijk is uitgewerkt wat door de verdachte is geroepen en/of geschreeuwd in de richting van de politie, zodat niet kan worden getoetst of de uitlatingen van de verdachte opruiend waren. Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende duidelijk wat de opsteller van de tenlastelegging heeft bedoeld met het roepen en schreeuwen richting de politie. De verdediging weet om welke gebeurtenis het gaat en het dossier beschrijft wat de verdachte toen daar zou hebben gezegd. De rechtbank moet wel concrete uitingen vaststellen en het opruiende karakter daarvan beoordelen, maar die uitingen hoeven niet met zoveel woorden te zijn tenlastegelegd. Door de tenlastelegging en het dossier samen te lezen, wordt de grondslag van die tenlastelegging niet verlaten. De rechtbank verwerpt het verweer.
Op basis van de bewijsmiddelen staat vast dat de verdachte wilde armbewegingen heeft gemaakt, heeft geroepen en geschreeuwd richting de politie en naar hen heeft gewezen. De verdachte en zijn medeverdachte riepen onder meer meerdere keren: ‘Kankerhoerenzonen, kom dan’ en maakten daarbij slaande en schoppende bewegingen in de richting van politie. De verdachte heeft de boel duidelijk opgejut met als doel door de linie van de politie heen te breken. De rechtbank is van oordeel dat de verdachte met deze uitlatingen heeft aangezet tot iets ongeoorloofds. De rechtbank acht dan ook de onder feit 1 primair tenlastegelegde opruiing wettig en overtuigend bewezen.
3.4.5
Overweging ter zake van feit 2
Op basis van voornoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de verdachte een metalen buis van een meter lang, hard in de richting van verbalisant [slachtoffer 1] heeft gegooid en dat die buis vlak over hem heenvloog en vlak achter hem neerkwam. Naar het oordeel van de rechtbank was de kans aanmerkelijk dat [slachtoffer 1] door deze buis geraakt zou worden en als gevolg hiervan zwaar lichamelijk letsel zou oplopen. De rechtbank acht dan ook feit 2 primair wettig en overtuigend bewezen.
Feit 3
3.4.6
Inleiding
Na de dood van [naam] zijn er bloemen gelegd op de plek waar het allemaal gebeurde bij de rotonde aan de Alberickstraat/Nieuwborgstraat. Op 2 november 2017 zijn diverse media ter plekke, onder wie [bedrijfsnaam 1] , [bedrijfsnaam 2] en [bedrijfsnaam 3] . Dat zorgt voor meer emoties en frustraties bij een aantal jonge mannen, onder wie verdachte. Ook de politie is ter plaatse.
3.4.7
De bewijsmiddelen
Op donderdag 2 november 2017, omstreeks 13.30 uur, waren verbalisanten [verbalisant 8] en
[verbalisant 9] ter plaatse in de wijk Vastenavondkamp in Blerick. Verbalisanten beschrijven dat de bewoners heftig reageren als er meerdere journalisten en cameramensen ter plaatse komen. De situatie escaleert snel waarbij een grote groep jongeren de verslaggevers van [bedrijfsnaam 1] belaagde. Ook [verdachte] maakte deel uit van deze groep. Verbalisanten [verbalisant 8] en [verbalisant 9] hebben het volgende gerelateerd: [11] Ondanks dat diverse personen hoog in hun emotie, dan wel agressie zaten, viel ons op dat [verdachte] hier een voortrekkersrol in nam. Wij probeerden samen met diverse andere collega's de openbare orde te herstellen door de partijen uit elkaar te houden. [verdachte] voedde hierbij de agressie door luid te schreeuwen en constant de confrontatie te zoeken met de cameraploeg. Wij hoorden dat hij opriep om de leden van de cameraploeg aan te vallen. Ook nadat de cameraploeg door de politie van de omstanders was gescheiden bleef [verdachte] opruien in de richting van ons en de journalisten. In deze hectiek zijn ons niet alle exacte woorden van [verdachte] bijgebleven. Wij hoorden in ieder geval dat hij mensen wilde ‘pakken’ en ‘de wijk uit wilde slaan’.
Bij dit proces-verbaal is een screenshot bijgevoegd van een persoon die de verbalisanten als de verdachte herkennen, gekleed in een blauw trainingspak, die in de richting van een aantal politiemensen wijst. [12] Verdachte heeft verklaard dat hij op deze foto staat. [13]
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opruiing door te roepen of te schreeuwen dat men de aldaar aanwezige verslaggevers uit de wijk moest slaan. De rechtbank kan uit de bewijsmiddelen niet vaststellen dat de verdachte daarbij ‘wilde armbewegingen heeft gemaakt’ en zal de verdachte van dit gedeelte van de tenlastelegging vrijspreken. Dat hij pas daar zou zijn aangekomen toen alles al achter de rug was, wordt weerlegd door wat beide verbalisanten zelf hebben gezien en gehoord.
De rechtbank acht ook niet bewezen dat de verdachte dit feit tezamen en in vereniging met een ander of anderen heeft gepleegd. De rechtbank zal verdachte daarom van medeplegen vrijspreken.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
feit 1 primair:
op 1 november 2017 in de gemeente Venlo, tezamen en in vereniging met een ander, in het openbaar, mondeling, tot enig strafbaar feit en gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag heeft opgeruid door wilde armbewegingen te maken en te roepen en te schreeuwen naar de dienstdoende politieambtenaren en (daarbij) naar die politieambtenaren te wijzen;
feit 2 primair:
op 1 november 2017 in de gemeente Venlo, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] (een dienstdoende politieambtenaar) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met dat opzet met een buis in de richting van die [slachtoffer 1] heeft gegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 3:
op 2 november 2017 in de gemeente Venlo in het openbaar mondeling tot enig strafbaar feit heeft opgeruid door te roepen of te schreeuwen dat men de aldaar aanwezige verslaggevers uit de wijk moest slaan.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
feit 1 primair:
medeplegen van in het openbaar, mondeling tot enig strafbaar feit en gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag opruien
feit 2 primair:
poging tot zware mishandeling
feit 3:
in het openbaar, mondeling tot enig strafbaar feit opruien
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de verdachte te veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 240 uur, met aftrek van het voorarrest, en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand met een proeftijd van 1 jaar. Ter onderbouwing van haar strafeis heeft de officier van justitie rekening gehouden met het strafblad van de verdachte, de overschrijding van de redelijke termijn en het gegeven dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is. Het openbaar ministerie heeft de strafeis verhoogd, omdat er sprake is van agressie en geweld tegen de politie en journalisten. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf is door het tijdsverloop van deze zaak een gepasseerd station. Door het opleggen van een voorwaardelijke gevangenisstraf wil de officier van justitie een duidelijk signaal afgeven naar de verdachte en de maatschappij dat dit gedrag niet wordt getolereerd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht bij bewezenverklaring te volstaan met een ‘gematigde’ taakstraf en daarnaast geen voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen omdat die puur symbolisch zou zijn.
Voorts dient bij de straftoemeting rekening gehouden te worden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, het gegeven dat hij ruim vijf jaar in een geschorst voorarrest heeft gelopen, de gehele context waarin de incidenten zich hebben voorgedaan, de shock waarin verdachte verkeerde na het nieuws over de dood van [naam] en de rollercoaster van emoties die daardoor werd veroorzaakt. Het was de derde schietpartij in korte tijd in Blerick en de vorige dodelijke schietpartij was nog niet opgelost. De onrust in de wijk, het gevoel van onveiligheid en het volgens de verdachte en zijn vrienden trage politieoptreden waren de voedingsbodem voor deze incidenten. Tot slot dient de forse overschrijding van de redelijke termijn te leiden tot strafvermindering.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Het nieuws dat de 22-jarige [naam] op 1 november 2017, bijna zes jaar geleden, bij een schietpartij om het leven komt, maakte veel los in Blerick en Venlo en ontaardde in diverse strafbare feiten. De verdachte heeft zich samen met een ander die dag schuldig gemaakt aan opruiing, waarbij hij provocerend en gewelddadig gedrag heeft vertoond richting de politie. De verdachte heeft een grote groep mensen opgeruid om zich tegen de politie te keren. De Mobiele Eenheid moest worden ingezet om de openbare orde te herstellen. De politie heeft zich in die situatie zeer bedreigd en onveilig gevoeld.
Een dag later heeft de verdachte opruiend gedrag vertoond tegen de verslaggevers op de plaats delict door onder meer te roepen dat men hen uit de wijk moest slaan. Hij verweet hen dat zij de rust kwamen verstoren, maar heeft zelf juist extra onrust veroorzaakt.
Normaal gesproken zou de rechtbank hiervoor een maandenlange gevangenisstraf opleggen.
Uit het reclasseringsrapport blijkt dat de verdachte - na vijf jaar schorsingstoezicht - een positieve gedragsverandering heeft laten zien. Hij is rustiger en minder impulsief. Hij heeft geleerd hoe hij zaken op een ‘normale’ manier kan oppakken en oplossen en doet enorm zijn best om een goede zoon, partner, vader, vriend, werknemer en burger te zijn. Ook in moeilijke situaties maakt de verdachte volgens de reclassering de juiste keuzes, vraagt hulp bij instanties en stelt zich begeleidbaar op. De reclassering schat het recidiverisico laag in en ziet geen noodzaak meer voor interventies.
Ook uit het strafblad van de verdachte blijkt dat hij de afgelopen jaren in rustiger vaarwater terecht is gekomen.
De rechtbank houdt rekening met het feit dat de redelijke termijn voor berechting van twee jaar met bijna vier jaar is overschreden nu verdachte op 5 december 2017 in verzekering is gesteld. Met deze overschrijding zal de rechtbank, overeenkomstig de vaste jurisprudentie van de Hoge Raad, rekening houden bij de bepaling van de straf. Gelet op deze forse overschrijding zal de rechtbank aan de verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf meer opleggen.
Alles afwegende zal de rechtbank aan de verdachte een taakstraf opleggen voor de duur van 240 uur, met aftrek van het voorarrest. Anders dan de officier van justitie heeft geëist, zal de rechtbank geen voorwaardelijke straf opleggen, omdat dit 6 jaar later geen enkel doel meer dient.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 22c, 22d, 45, 47, 57, 63, 131, 302 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het onder
4ten laste gelegde feit;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Taakstraf
  • veroordeelt de verdachte voor
  • beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in
voorarrestis doorgebracht, bij de uitvoering van deze taakstraf
in minderingzal worden gebracht, naar rato van twee uren per dag.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.A.G. van Baal, voorzitter, mr. L. Feuth en mr. N.P.J. van de Pasch, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. Zijlstra, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 22 november 2023.
Buiten staat
Mr. L. Feuth en J. Zijlstra zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I:De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.hij op of omstreeks 1 november 2017 in de gemeente Venlo, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in het openbaar, mondeling, tot enig strafbaar feit en/of gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag heeft opgeruid door wilde armbewegingen te maken en/of te roepen en/of te schreeuwen in de richting van en/of naar de dienstdoende politieambtenaren en/of (daarbij) naar die politieambtenaren te wijzen;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 1 november 2017 in de gemeente Venlo openlijk, te weten op of aan de openbare weg, de Meidoornstraat, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meer personen en/of goederen te weten tegen [slachtoffer 1] en/of een of meer aanwezige dienstdoende politieambtena(a)r(en), welk geweld bestond uit het roepen en/of schreeuwen in de richting van en/of naar die politieambtena(a)r(en) en/of het gooien van (een) ste(e)n(en) en/of een stok, althans voorwerpen, in de richting van die politieambtena(a)r(en);
2.hij op of omstreeks 1 november 2017 in de gemeente Venlo, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] (een dienstdoende politieambtenaar) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met dat opzet met een stok en/of staaf en/of buis, althans een hard en/of groot en/of stomp en/of zwaar voorwerp, in de richting van die [slachtoffer 1] heeft gegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 1 november 2017 in de gemeente Venlo [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door met een stok en/of staaf en/of buis, althans een hard en/of groot en/of stomp en/of zwaar voorwerp, in de richting van die [slachtoffer 1] te gooien;
3.hij op of omstreeks 2 november 2017 in de gemeente Venlo, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in het openbaar, mondeling, tot enig strafbaar feit en/of gewelddadig optreden heeft opgeruid door wilde armbewegingen te maken en/of te roepen en/of te schreeuwen dat men de aldaar aanwezige verslaggever(s) uit de wijk moest slaan, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
4.hij op of omstreeks 26 oktober 2017 te Blerick, in elk geval in de gemeente Venlo, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 2] opzettelijk dreigend de woorden toe te voegen: "ik schiet je dood" en/of "ik maak je kapot" en/of "ik heb een geweer in de auto liggen" en/of "we komen straks wel terug en schieten je dan overhoop", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, District Noord- en Midden-Limburg, Districtsrecherche Noord- en Midden-Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2017178794 en PL2300-2017177475, gesloten d.d. 29 december 2017, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 1024.
2.Proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] d.d. 14 november 2017, pagina 590-595.
3.Proces-verbaal van getuigenverhoor door de rechter-commissaris in strafzaken d.d. 13 juli 2023.
4.Proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] d.d. 13 november 2017, pagina 603-604.
5.Proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisant [verbalisant 4] d.d. 9 november 2017, pagina 605-606.
6.Proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] d.d. 22 november 2017, pagina 617-619.
7.Proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisant [verbalisant 7] d.d. 22 november 2017, pagina 620-621.
8.Proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisant [slachtoffer 1] d.d. 10 november 2017, pagina 573-574.
9.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 7] d.d. 6 december 2017, pagina 662-666.
10.Proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 10 oktober 2023.
11.Proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 9] en [verbalisant 8] d.d. 2 november 2017, pagina 791-793.
12.Screenshot, pagina 793; behorende bij het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 9] en [verbalisant 8] d.d. 2 november 2017.
13.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d.7 december 2017, pagina 867.