ECLI:NL:RBLIM:2023:6822

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
22 november 2023
Publicatiedatum
22 november 2023
Zaaknummer
03.659413.17
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opruiing en openlijke geweldpleging na schietincident in Blerick

Op 22 november 2023 heeft de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die wordt beschuldigd van opruiing en openlijke geweldpleging. De zaak is ontstaan na een schietincident op 1 november 2017 in Blerick, waarbij een vriend van de verdachte om het leven kwam. Na het schietincident ontstond er onrust in de buurt, waarbij de verdachte en anderen zich tegen de politie keerden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte door het maken van wilde armbewegingen en het schreeuwen naar de politie, opruiing heeft gepleegd. De verdachte riep onder andere 'kankerhoerenzonen, kom dan' en maakte schoppende bewegingen in de richting van de politie. Dit gedrag werd door de rechtbank als evident opruiing gekwalificeerd.

Daarnaast werd de verdachte ook beschuldigd van openlijke geweldpleging tegen een journalist en een andere persoon. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 2 november 2017 samen met medeverdachten openlijk geweld heeft gepleegd tegen de journalist door hem naar de grond te trekken en uit te schelden. Voor het geweld tegen de derde persoon, [slachtoffer 3], op 4 november 2017, oordeelde de rechtbank dat de verdachte samen met anderen openlijk geweld heeft gepleegd door de telefoon van het slachtoffer af te pakken en hem te slaan terwijl hij op de grond lag.

De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan de tenlastegelegde feiten, met uitzondering van enkele onderdelen van de beschuldigingen. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur, zonder voorwaardelijke gevangenisstraf, rekening houdend met de lange duur van de procedure en de emotionele context van de gebeurtenissen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03.659413.17
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 22 november 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te Venlo op [geboortedatum] 1994,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. L.P.H. Hameleers, advocaat, kantoorhoudende te Roermond.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 10 en 11 oktober 2023. De verdachte en zijn raadsman zijn op beide zittingsdagen verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
Deze zaak wordt gelijktijdig, doch niet gevoegd, behandeld met de strafzaken tegen de medeverdachten [medeverdachte 1] (parketnummer 03.252579.22), [medeverdachte 2] (parketnummer 03.253553.22), [medeverdachte 3] (parketnummer 03.253918.22), [medeverdachte 4] (parketnummer 03.254370.22), [medeverdachte 5] (parketnummer 03.254658.22), [medeverdachte 6] (parketnummer 03.255756.22), [medeverdachte 7] (parketnummer 03.659412.17) en [medeverdachte 8] (parketnummer 03.659411.17).

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1: (primair)samen met anderen mondeling tot enig strafbaar feit en gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag heeft opgeruid,
(subsidiair)dan wel openlijk en in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en politieambtenaren;
Feit 2: (primair)heeft gepoogd om aan [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
(subsidiair)dan wel openlijk en in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 2] ,
(meer subsidiair)dan wel samen met anderen [slachtoffer 2] heeft mishandeld;
Feit 3: (primair)openlijk en in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 3] ,
(subsidiair)dan wel samen met anderen [slachtoffer 3] heeft mishandeld.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Inleiding
Op woensdag 1 november 2017 vond er op klaarlichte dag rond 13:30 uur een schietpartij plaats waarbij de 22-jarige [naam 1] , een goede vriend van verdachte, om het leven kwam. Het nieuws van het schietincident en het overlijden van [naam 1] verspreidde zich als een lopend vuurtje door Blerick. De onrust nam toe. De politie kreeg te maken met een grote toeloop van familie, vrienden, kennissen en buurtbewoners in de nabijheid van de plaats delict. Dit resulteerde in gewelddadig gedrag richting de politie. Ook bij een groep jonge mannen, onder wie verdachte, leverde het veel emoties en woede op. Men ging zelf actief op zoek naar de daders van de schietpartij. Op de dag van het schietincident en de dagen erna was er veel media-aandacht voor het incident en daarbij ontstonden diverse ongeregeldheden. De rellen leidden tot diverse strafbare feiten. Dit leidt tot het onderzoek genaamd ‘Blerick’. De verdachte wordt ervan beschuldigd dat hij in de middag na de schietpartij heeft opgeruid tot geweld tegen de politie, een dag later geweld heeft gepleegd tegen een journalist en twee dagen daarna geweld heeft gepleegd tegen iemand die iets zou weten over de daders van de schietpartij.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft – zoals verwoord in het overgelegde schriftelijke requisitoir – gerekwireerd tot bewezenverklaring van feit 1 primair, feit 2 primair en feit 3 primair.
Voor de bewezenverklaring van feit 1 primair heeft de officier van justitie gewezen op het proces-verbaal van bevindingen van verschillende verbalisanten, waaronder met name verbalisant [verbalisant 1] , en de verklaring van de verdachte zelf.
De officier van justitie heeft ten aanzien van de bewezenverklaring van feit 2 primair gewezen op de aangifte van [slachtoffer 2] en de verklaring van [getuige 1] . De verdachte heeft dit feit alleen gepleegd door het meermalen schoppen tegen het hoofd. Door het meermalen met kracht met geschoeide voet in de richting van iemands hoofd te schoppen aanvaard je bewust de aanmerkelijke kans dat daardoor zwaar lichamelijk letsel ontstaat bij die persoon. Het hoofd is immers een van de meest kwetsbare onderdelen van het lichaam.
De officier van justitie acht tevens feit 3 primair bewezen, met uitzondering van het onderdeel ‘het tonen van een mes’. Behoudens aangever [slachtoffer 3] heeft niemand anders over een mes verklaard en er is ook geen mes aangetroffen. De overige geweldshandelingen blijken uit de aangifte van [slachtoffer 3] en de verklaringen van enkele omstanders, terwijl verdachte heeft verklaard dat hij één van de jongens in de groep was.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit voor feit 1 primair, omdat de tenlastelegging onvoldoende feitelijk is en de eventueel bewezen gedragingen (wilde armbewegingen maken, schreeuwen, roepen en wijzen) dus geen opruiing kunnen opleveren. Ten aanzien van feit 1 subsidiair heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De raadsman heeft tevens verzocht de verdachte vrij te spreken van feit 2 primair en subsidiair. Hoewel er met de verklaringen van aangever [slachtoffer 2] en zijn collega [getuige 1] wettig bewijs is, ontbreekt het aan de overtuiging om tot een bewezenverklaring te komen. Weliswaar heeft de verdachte twee trappende bewegingen gemaakt, maar de eerste keer was zacht en mogelijk mis en de tweede keer was een schijntrap en dus zeker mis. Het letsel past ook beter bij een enkele val dan daarop volgende rake trappen. Tot slot stonden daar veel politieagenten maar heeft geen van hen iets belastends geverbaliseerd.
Ten aanzien van feit 3 primair en subsidiair heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Alleen voor het tonen van een mes en voor slaan en schoppen is geen bewijs.
3.4
Het oordeel van de rechtbank [1]
Feit 1
3.4.1
Inleiding
Na het schietincident op vrijdag 1 november 2017 is er informatie dat de daders van de schietpartij aanwezig zijn in een flat aan de Meidoornstaat te Blerick. De ingang van de flat wordt afgezet met afzetlinten in afwachting van het arrestatieteam (AT). Omdat de verzamelde menigte vindt dat de politie te weinig doet, ontstaat een grimmige sfeer onder de omstanders, waarbij de politieagenten moeite moeten doen om de afzetting in stand te houden. Hierbij komt het meerdere malen tot fysieke confrontaties tussen de politie en omstanders. Er wordt met stokken en stenen naar de politie gegooid. Uit het dossier volgt dat meerdere verbalisanten die situatie als enorm beangstigend hebben ervaren.
3.4.2
De bewijsmiddelen
Over de gebeurtenissen op 1 november 2017 rondom de flat aan de Meidoornstraat te Blerick, gemeente Venlo, wordt door de politie het volgende gerelateerd.
Verbalisant [verbalisant 2] heeft gerelateerd: [2]
Op 1 november 2017 bevond ik mij rondom een flat op de Meidoornlaan te Blerick. Op een gegeven moment stond ik met een aantal, ik schat ongeveer 20, collega's aan de voorzijde van de flat. De sfeer was dreigend. Veel bewoners van de wijk kwamen verhaal bij ons halen en wilden dat wij zouden gaan ingrijpen. De bewoners hadden in de gaten dat in de flat mogelijk een verdachte van de schietpartij aanwezig was. Ik stond bij het lint samen met mijn collega [naam collega] . Er stond een menigte van ongeveer 200 personen bij het afzetlint. De sfeer werd dreigender. Het arrestatieteam was ter plaatse en heeft de flat via de achterzijde benaderd. Ik weet niet wat er gebeurde, maar ik zag een groot gedeelte van de bewoners, vanuit mij gezien, aan de rechterzijde om de flat heen rennen. Ik dacht toen nog ‘er gaat iets gebeuren’. Ik ben vervolgens met meerdere collega's naar de achterzijde van de flat gerend. Hier ligt een grote vijver achter de flat. Ik ben via een paadje rechts langs de vijver gerend. Hier kwam ik op een open grasveld uit wat enigszins omhoog liep. Hier kwamen misschien wel 100/150 man op ons afgerend. Ik voelde me op dat moment erg bedreigd, mede omdat ik zag dat diverse personen stokken in hun hand hadden. Ze waren erg opgewonden, agressief en schreeuwden van alles. Ik had echt het idee dat ze door de linie heen wilden naar het arrestatieteam toe. Hierop heb ik samen met collega's een linie gevormd. Ik zag dat er een hondengeleider samen met zijn diensthond voor de linie stonden. De hondengeleider stond denk ik ongeveer 5 meter voor de linie. Ik zag dat de mij ambtshalve bekende [medeverdachte 7] in de menigte stond. Ik zag dat [medeverdachte 7] een metalen buis, van ongeveer 1 meter lang in zijn handen had. Het leek op een steigerbuis. Ik zag dat hij de buis naar achter haalde en met kracht door de lucht in de richting van ons gooide. Ik zag dat de buis enorm veel vaart maakte en dat hij net over de bovengenoemde hondengeleider vloog en net achter hem op de grond neerkwam. Ik was zo blij dat de buis de hondengeleider niet had geraakt anders was de ramp niet te overzien zijn geweest. [medeverdachte 7] was echt bezig om de menigte tegen ons op te zetten. Hij maakte hierbij wilde armgebaren en wees diverse malen in de richting van ons. Ik kon helaas niet verstaan wat hij schreeuwde, maar hij bleef schreeuwen. Ik zag dat er diverse stenen in de richting van ons werden gegooid uit de menigte.
Verbalisant [verbalisant 3] heeft het volgende gerelateerd: [3]
Tijdens de middag bij de Meidoornstraat viel [medeverdachte 7] mij negatief op. Later die middag stond ik, samen met diverse collega's, op het grasveld tussen de Meidoornstraat en de Groot-Bollerweg te Venlo. Wij stonden hier op linie. Ik zag dat er uit de richting van de Diependijkstraat een groep van ongeveer 100 personen onze richting op gerend kwam. Ik hoorde dat deze groep aan het schreeuwen was. Ik zag dat de groep op een afstand van ongeveer 10 meter van ons zich verzamelde. Ik zag dat een persoon een houten stok van ongeveer 1 meter in zijn hand vasthield, ik zag dat een andere persoon een grijze PVC buis in zijn handen hield van ongeveer 1 meter lang. Ik hoorde geschreeuw uit de richting van de groep komen. Ik kon niet horen wat zij schreeuwden. Ik merkte dat de groep het gevecht met ons wilde aangaan, de groep stelde zich dreigend op in onze richting. Ik zag vooraan in het midden van de groep [medeverdachte 7] staan. Ik zag dat er ongeveer 4 oudere Turkse mannen de groep probeerden te kalmeren. Op het moment dat dat leek te lukken, zag ik dat [medeverdachte 7] weer hard begon te schreeuwen en wild met zijn armen begon te zwaaien. Ik zag dat de hele groep hier in mee ging en ook begon te schreeuwen. Ik zag dat de PVC buis in onze richting werd gegooid. Ik zag dat er ook takken en stenen vanuit de groep in onze richting werden gegooid. Ik en mijn collega's moesten deze ontwijken om niet geraakt te worden. Ik zag en hoorde dat [medeverdachte 7] weer even stil was. Ik zag dat [medeverdachte 7] zenuwachtig op en neer liep in de voorste rij van de groep. Ik zag dat hij zich weer aan het opladen was met woede. Ik zag en hoorde dat [medeverdachte 7] wederom begon te schreeuwen en agressief met zijn armen begon te zwaaien. Ik zag dat de groep hem wederom volgde. Ik weet niet hoe vaak dit opruien van [medeverdachte 7] zich heeft herhaald. Uiteindelijk is het de oudere mannen gelukt om de groep weer terug te begeleiden richting de Diependijkstraat . Het viel mij tijdens het bewaken op dat waar [medeverdachte 7] zich liet zien het onrustig was. Hierdoor had ik het vermoeden dat [medeverdachte 7] de leider van de groep was en dat hij de groep opruide tegen ons, de politie.
Verbalisant [verbalisant 1] heeft gerelateerd. [4] Ik was doende met het bewaken van een flat aan de Meidoornstraat . Op een gegeven moment hoorde ik via onze interne communicatielijn de collega’s die aan de achterzijde van de flat stonden, met spoed om extra collega’s vragen, omdat zij door een groep van ongeveer 150 personen werden belaagd. Toen ik aan de achterzijde van de flat kwam zag ik dat een groep van ongeveer 150 man zich al rennend verplaatste om de vijver. Hierop hebben mijn collega’s en ik een linie gevormd over het grasveld. Ik zag dat een groot gedeelte van deze groep in het bezit was van stokken en buizen. Een van die personen herkende ik als [medeverdachte 7] . Ook herkende ik [verdachte] . Deze [verdachte] maakt zich op Facebook bekend onder de naam [verdachte] en die herken ik omdat ik vroeger met hem op karate heb gezeten. Deze personen stonden naast elkaar en hadden beiden een stok vast. Zij keken richting de politie en riepen meerdere keren boos ‘kankerhoerenzonen, kom dan’. Op het moment dat zij dit riepen maakten zij slaande en schoppende bewegingen. Ik zag dat deze twee personen probeerden zoveel mogelijk personen uit de groep aan te zetten tot geweld. Ze riepen: ‘kom we pakken ze, de kankerhonden, de kankerlijers’. De fysieke confrontatie vond niet plaats omdat de hondengeleiders de weg blokkeerden.
Verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] relateren het volgende. [5]
Wij waren met meerdere collega’s met spoed opgeroepen om als Mobiele Eenheid bijstand te verlenen op de Meidoornstraat te Blerick. Wij hoorden dat zich in een woning aan de Meidoornstraat mogelijk een of meerdere verdachte(n) van de schietpartij bevonden en dat op de Meidoornstraat zich een grote menigte van 150 tot 200 personen verzamelde die kennelijk naar de woning wilden gaan. Bij aankomst zagen wij dat er plotseling een groep van 80 tot 100 personen vanuit de Meidoornstraat naar de achterzijde van de flat rende. De personen uit deze groep maakten een zeer agressieve indruk. Wij zagen aan de gezichtsuitdrukking van de personen dat zij kennelijk woedend waren en hoorden dat zij schreeuwden. Aan de achterzijde van het flatgebouw hebben wij samen met collega’s een linie gevormd vanaf het flatgebouw tot aan de vijver om de menigte zodanig tegen te houden dat zij de inval van het AT niet konden verstoren. Wij zagen dat ongeveer 100 personen zich als groep hergroepeerden en in onze richting kwamen rennen. Wij zagen dat een van deze personen de ons ambtshalve bekende [medeverdachte 7] was. Hij was gekleed in een wit t-shirt. Wij zagen dat [medeverdachte 7] zich agressief gedroeg door herhaaldelijk een vechthouding aan te nemen ten overstaan van ons en onze linie. Wij hoorden dat hij ons ‘hoerenzonen’ noemde en wij hoorden en zagen dat [medeverdachte 7] de groep aanriep en met luide stem riep ‘kom op aanvallen’. Hij wees hierbij in onze richting. Wij zagen en hoorden dat meerdere personen uit deze groep hierop reageerden door nog harder te schreeuwen en wederom in onze richting te rennen. Wij zagen dat de groep op enkele meters voor onze linie stopte. Wij zagen en hoorden dat [medeverdachte 7] de groep wederom aanriep en schreeuwde: ‘Kom naar de andere kant’. Wij zagen dat [medeverdachte 7] en de rest van de personen hierop naar de overzijde van de vijver renden. Door de agressieve uitlatingen van [medeverdachte 7] werd de groep aangespoord om de politie uit te dagen en met de politie in gevecht te gaan. Hij was op dat moment een grote spil in het ontstaan van de ongeregeldheden.
Op het moment dat de groep zich verplaatste naar de andere kant van de vijver ben ik, [verbalisant 4] , samen met de ME groep naar de collega’s aan de andere kant van de vijver gerend. Dit om daar ondersteuning te bieden. Eenmaal aangekomen heb ik de leiding van de linie overgenomen. Toen ik achter de linie stond zag en voelde ik dat er een grote tak van ongeveer een meter lengte en 5 cm dik vlak voor mij op de grond viel en mijn schoenen raakte. Deze tak werd vanuit de groep waar [medeverdachte 7] deel van uitmaakte in de richting van de linie gegooid.
Verbalisant [verbalisant 6] geeft aan dat op het moment dat de kettingzaag van het AT aan de achterzijde van de flat hoorbaar is, de menigte zich verplaatst van de voorzijde van de flat naar de achterzijde. [verbalisant 6] sluit zich aan bij de collega’s die daar al een linie vormen. Hij relateert als volgt: [6] Er stonden wel 100 tot 150 personen opgefokt voor ons. Ik zag dat er vanuit deze groep mensen met stenen werd gegooid. Deze kwamen neer achter de linie op de grond. Ik zag eveneens dat vanuit deze groep mensen stokken/buizen werden gegooid. Deze waren ongeveer één meter lang en een van deze buizen kwam op ongeveer een meter afstand van [verbalisant 4] terecht. Ik zag dat voor onze linie een hondengeleider stond. Hij stond enkele meters voor ons. Mede hierdoor hield hij de menigte op redelijke afstand. Ik zag dat de mij ambtshalve bekende [medeverdachte 7] in de menigte stond. Hij was echt bezig om de menigte tegen ons op te zetten. Hij maakte hierbij wilde armgebaren en wees diverse malen in onze richting. Op dat moment kwam een aantal busjes van de mobiele eenheid aangereden. De menigte reageerde hierop en trok zich enigszins terug.
De verdachte [verdachte] heeft op aangeven van de politie dat hij gehoord werd als verdachte van opruiing op 1 november 2017 rondom een flat aan de Meidoornstraat het volgende verklaard: [7]
Ik ben naar de Meidoornstraat gegaan en heb daar zeker geschreeuwd. U zegt dat later in de middag de politie een linie heeft gevormd. Ik stond toen voor ze op ongeveer vijf meter. U houdt mij voor dat agenten hebben aangegeven dat ik zou hebben geroepen naar de politie: ‘Kankerhoerenzonen kom dan. Kom we pakken ze, de kankerhonden. Kankerlijers.’ Zou kunnen dat ik dat soort taal gebruikt heb. Zeker op dat moment dat men mij uitlachte, had ik echt zo iets van we pakken ze. En dat heb ik ook geuit.
3.4.3
Overwegingen
De verdediging heeft aangevoerd dat de verdachte van feit 1 primair moet worden vrijgesproken, omdat de tenlastelegging onvoldoende feitelijk is. Naar het oordeel van de rechtbank moet de tenlastelegging worden gelezen in combinatie met de bewijsmiddelen in het dossier. Dan is duidelijk genoeg welke woorden de verdachte heeft geroepen en welke bewegingen de verdachte heeft gemaakt. Die woorden en bewegingen hoeven niet letterlijk te zijn uitgeschreven in de tenlastelegging om bewezen te kunnen verklaren dat verdachte aldus heeft opgeruid. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman.
Op basis van de bewijsmiddelen staat vast dat een grote groep buurtbewoners dingen riep en gooide naar de politie, blijkbaar om die te stimuleren de daders van de schietpartij te arresteren dan wel om door de linie van de politie heen te breken en zelf op zoek te gaan naar de daders die zich mogelijk in de flat bevonden. In die context hebben de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 7] wilde armbewegingen gemaakt, naar de politie gewezen, daarbij onder meer geroepen ‘kankerhoerenzonen, kom dan’ en daarbij slaande en schoppende bewegingen in de richting van de politie gemaakt. Dit is naar het oordeel van de rechtbank evident opruiing. De rechtbank acht dan ook feit 1 primair wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2
3.4.4
De bewijsmiddelen
Op 2 november 2017 heeft [slachtoffer 2] aangifte gedaan. Hij heeft het volgende verklaard: [8]
Ik ben werkzaam als verslaggever voor het bedrijf [bedrijfsnaam 1] . Naar aanleiding van het schietincident in Blerick kregen we de opdracht om verslag uit te brengen van de situatie in Blerick. Vandaag, 2 november 2017, had ik een afspraak om samen met mijn team twee raadsleden van de gemeente Venlo te interviewen. Na de interviews met deze raadsleden zijn we de Alberickstraat afgelopen richting de rotonde bij de Nieuwborgstraat om daar de plaats delict waar bloemen waren gelegd te filmen. [naam 2] , de cameraman, stelde zijn camera op en vervolgens hoorde ik het publiek, omstanders en bewoners, naar ons roepen: ‘Kanker op’, ‘onze wijk’ en dergelijke uitspraken. Ik probeerde hen uit te leggen dat we slechts een beeld wilden nemen van de bloemen. Hierop hoorde ik dat men zei dat het om hun vriend ging en dat wij uit hun wijk moesten opkankeren. Deze uitspraken kwamen in eerste instantie van een klein groepje. Naarmate het escaleerde werd dit een groep van rond de 15 personen. Ik hoorde dat de personen begonnen te schelden met woorden als ‘boerenzoon’. Ik zag op enig moment dat er een blikje met RedBull in mijn richting werd gegooid. Dit kwam tegen mijn borst/buik aan en viel op de grond. Hierdoor was mijn trui helemaal nat geworden. Vervolgens zag ik dat het groepje in onze richting kwam gelopen. De situatie werd steeds dreigender. Toen de groep vlakbij ons was, werden zij zelfs handtastelijk. Ik voelde en zag dat ik tot drie keer toe werd vastgepakt bij mijn kleding en dat ik geduwd dan wel dat er aan mij getrokken werd. Ik kan me niet meer herinneren welke personen mij vastpakten, maar hiervan zijn camerabeelden door ons opgenomen. Om de situatie te sussen kwam [naam 3] een paar keer tussen ons in. Uiteindelijk hadden wij ons beeld van de plaats waar de bloemen lagen en besloten wij weer richting de Aldi te lopen. Ik hoorde [naam 2] zeggen: ‘Wij moeten ook uitkijken’. Hierdoor keek ik achter me en zag dat een aantal mannen achter ons aan rende. Ik zag dat de mannen achter mij, mij snel inhaalden. [naam 2] liep op dat moment vlak bij mij, maar we splitsten op. Drie mannen renden achter mij aan en haalden mij neer. Dit ging heel snel. Ik voelde dat ik met een klap tegen de grond viel. Dit deed pijn.
Uit de foto’s van dit incident blijkt dat aangever [slachtoffer 2] voor de woning gelegen aan de [adres 1] ligt. [9]
Op 6 december 2017 is verdachte [verdachte] bij de politie gehoord. Hij heeft het volgende verklaard: [10]
Het was ergens in de late morgen of vroeg in de middag van 2 november 2017. Toen stond [bedrijfsnaam 1] daar op de Alberickstraat en daagden zij ons uit. Ze schreeuwden dat de moord op mijn neefje te maken had met drugs en met [naam 4] . Ik ben toen achter die [slachtoffer 2] aangerend. [slachtoffer 2] werd naar de grond geslagen. Ik heb gescholden naar [slachtoffer 2] en hem uitgemaakt voor ‘hoerenzoon’.
Ook verdachte [medeverdachte 5] heeft een verklaring afgelegd bij de politie. Hij heeft verklaard: [11]
Ik was op 2 november 2017 op de Alberickstraat . Die van [bedrijfsnaam 1] waren daar smerig aan het lachen. Ik ben ook achter [slachtoffer 2] aangelopen. We wilden verhaal halen bij die [slachtoffer 2] of bij de politie over dat gehele gebeuren en waarom ze daar stonden. U toont mij een foto (bijgevoegd als bijlage 3 bij het proces-verbaal). Ik zie [slachtoffer 2] op de grond liggen en er staan jongens om hem heen. Ik ben daar ook bij. Ik heb hem uitgescholden voor van alles en nog wat.
3.4.5
Overwegingen
Op basis van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de verdachte samen met zijn medeverdachten op 2 november 2017 aangever [slachtoffer 2] naar de grond trekt. Op het moment dat [slachtoffer 2] op de grond ligt, blijft de verdachte erbij staan, maakt trappende bewegingen en scheldt [slachtoffer 2] uit.
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden vastgesteld dat de verdachte heeft geschopt of geslagen, terwijl [slachtoffer 2] op de grond lag. Weliswaar zijn er trappende bewegingen gemaakt, maar uit het dossier blijkt niet dat [slachtoffer 2] daadwerkelijk is geraakt. De verdachte heeft ontkend dat hij [slachtoffer 2] heeft geschopt of geslagen; het lijkt weliswaar op de foto’s alsof hij schopt, maar hij heeft [slachtoffer 2] niet geraakt. Ook getuige [getuige 1] ziet dat er trappende bewegingen worden gemaakt in de richting van [slachtoffer 2] , maar hij ziet niet of [slachtoffer 2] daadwerkelijk wordt geraakt. Verbalisant [verbalisant 7] heeft op basis van de in serie gemaakte foto’s van [bedrijfsnaam 2] gerelateerd dat de verdachte een soort schijntrap richting het hoofd van [slachtoffer 2] maakt, maar dat hij hem niet raakt. Daarbij komt dat het geconstateerde letsel van [slachtoffer 2] ook kan zijn opgelopen door zijn val op de grond. Dit alles maakt naar het oordeel van de rechtbank dat er onvoldoende bewijs is dat [slachtoffer 2] is geschopt of getrapt terwijl hij op de grond lag.
Naar het oordeel van de rechtbank kan ook niet worden bewezen dat de verdachte [slachtoffer 2] heeft geslagen, nu alleen [slachtoffer 2] hierover heeft verklaard en er geen ander bewijs in het dossier voorhanden is dat zijn verklaring op dit onderdeel ondersteunt. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de verdachte van de primair tenlastegelegde poging tot zware mishandeling moet worden vrijgesproken.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het subsidiair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen dat verdachte openlijk geweld heeft gepleegd tegen aangever [slachtoffer 2] , welk geweld bestond uit het naar de grond trekken van [slachtoffer 2] .
Feit 3
3.4.6
De bewijsmiddelen
Verbalisant [verbalisant 8] heeft het volgende gerelateerd:
Op zaterdag 4 november 2017 omstreeks 18.55 uur bevond ik mij op de Krefeldseweg te Venlo ter hoogte van de Laaghuissingel . Door omstanders werd gewezen in de richting van de kruising van de Laaghuissingel met de Herungerweg waarbij men wild gebaarde en wees in de richting Herungerweg . Hierop ben ik met het dienstvoertuig de Laaghuissingel opgereden en zag ik aan de linkerzijde ter hoogte van de Herungerweg op het trottoir een aantal personen op de grond liggen. In de directe nabijheid stond een persoon die schreeuwde: ‘Pak hem dan op, hij hoort erbij’. Deze persoon had een normaal postuur, was ca. 1.70 meter groot en gekleed in een licht grijze shirt/jack met capuchon. De personen die op de grond lagen, waren allen in het donker gekleed. Eén van de personen keek in mijn richting en had een donker jack aan, een pet op en had een baard/stoppelbaard. Ik zag dat de personen die de persoon op de grond onder controle hielden, deze persoon vasthielden en riepen: ‘Doe hem de boeien om en neem hem maar mee.’ De persoon die door mij beschreven wordt met een normaal postuur, ca 1,70 meter groot en gekleed in een licht grijze shirt/jack met capuchon overhandigde mij een telefoon waarbij hij aangaf dat deze telefoon eigendom was van de persoon die onder controle gehouden werd. [12]
Verbalisant [verbalisant 9] heeft gerelateerd dat als zij ter plaatse komt er rondom de collega’s een aantal personen staan, die behoorlijk tekeergaan tegen de collega’s. Om de rust terug te krijgen heeft ze [verdachte] een eindje meegenomen om rustig te kunnen praten. Naast [verdachte] zat [medeverdachte 8] . [medeverdachte 8] droeg een lichtgrijze jas. [verdachte] zegt dan dat de politie die zwarte gast ( [slachtoffer 3] ) moet aanhouden. Hij zou weten waar de daders van de schietpartij waren. Verbalisant [verbalisant 9] relateert voorts: [13]
‘Ik vroeg aan [verdachte] of ze geweld hadden gebruikt in de richting van die persoon. Ik hoorde dat [verdachte] zei dat ze de persoon uit de auto hadden gehaald. Ik hoorde dat hij zei dat hij hem bij zijn schouder had vastgepakt en dat hij hem de telefoon had afgenomen. Ik hoorde dat [verdachte] vervolgens zei dat toen die persoon er van tussen wilde gaan, zij hem pootje hadden gelapt.’
Verbalisant [verbalisant 10] was ook ter plaatse en heeft gerelateerd [14] dat verdachte [medeverdachte 8] hem vertelde dat ze één van de daders van de schietpartij hadden aangehouden. Zij stonden stil bij een verkeerslicht. Naast hen stond ook een auto. Hij en [verdachte] zijn vervolgens naar die man toegelopen en hebben de portier opengetrokken en die man uit de auto getrokken en zijn telefoon afgepakt. Toen die man vervolgens wilde wegrennen, heeft [medeverdachte 8] hem laten struikelen, waardoor die man viel. Vervolgens hebben ze hem vastgehouden en hebben ze de politie gebeld.
Als verbalisanten [verbalisant 11] en [verbalisant 12] ter plaatse komen, loopt hen iemand tegemoet die later blijkt te zijn [medeverdachte 5] . [medeverdachte 5] haalt zijn ID uit de auto met kenteken [kenteken] . Deze auto staat met de wielen gedraaid naar rechts en met de rechtervoorwiel op het trottoir. Het leek alsof de Volkswagen Polo zo geblokkeerd werd. Verbalisant [verbalisant 11] vraagt aan [medeverdachte 5] wat er was gebeurd. Hij relateert voorts: [15] ‘Ik hoorde [medeverdachte 5] onsamenhangend zeggen dat hij een telefoontje had gekregen dat de persoon die ze zochten hier zou zijn. Dit bleek niet zo te zijn, maar de persoon die ze troffen, was wel een bekende van de persoon die gezocht werd. Ik hoorde [medeverdachte 5] zeggen dat hij de telefoon van die persoon wilde hebben, maar de telefoon werd niet afgegeven. Hierop zou [medeverdachte 5] de telefoon hardhandig afgepakt hebben.’
Uit het dossier komt naar voren dat [slachtoffer 3] is meegenomen naar het politiebureau en van daaruit met de ambulance naar het ziekenhuis werd gebracht. Verbalisant [verbalisant 13] heeft met [slachtoffer 3] in het ziekenhuis gesproken. [slachtoffer 3] wenste aangifte te doen van openlijke geweldpleging. Verbalisant [verbalisant 13] heeft het volgende gerelateerd: [16] ‘Ik ben naar de behandelkamer van betrokkene [slachtoffer 3] gegaan alwaar ik met hem heb gesproken. Ik hoorde dat [slachtoffer 3] het volgende verklaarde: ‘Op zaterdag 4 november 2017 omstreeks 19:00 uur, reed ik over de Gasthuiskampstraat in de richting van de Krefeldseweg te Venlo. Ik moest stoppen voor het rood verkeerslicht voor linksaf de Krefeldseweg op te rijden. Rechts naast mij stopte een auto met vier (vermoedelijk Turkse) jonge mannen in. Zij bleven constant in mijn auto en naar mij kijken. Opeens ging de ruit aan de bestuurderszijde open en sprak een van hen mij aan. Ik moest hun volgen anders zouden ze me helemaal in elkaar slaan. Ik kende ze niet en dacht dat ze een verkeerde voor zich zouden hebben. Op de Laaghuissingel werd ik tot stoppen gedwongen doordat de auto schuin voor mij remde en de auto schuin over de weg zette. Uit de auto voor mij stapten vier mannen van vermoedelijk Turkse afkomst. Een dikke Turkse man met een baard opende de bijrijdersportier van mijn auto en stapte in. Hij zei: ‘Je weet wel waarvoor we jou stoppen.’ Ik dacht meteen dat het met het schietincident van Blerick te maken had. Ik zei dat ik er niks mee te maken had en dat ze niet zomaar elke Antilliaan aan de kant konden zetten. Hierop werd de dikke Turkse man boos en riep van alles. Opeens stapte er een tweede man, met een zwart mutsje, linksachter in mijn auto. Hij riep: ‘En nu geen grappen meer. Begin maar te vertellen.’ Ik zei wederom dat ik er niets mee te maken had. Ik hoorde de man roepen: ‘We maken elke Antilliaan kapot. We roeien ze uit tot we de juiste hebben.’ Ik kon op een gegeven moment mijn gordel los maken, ik ben de auto uitgesprongen en ben weggerend in de richting van het politiebureau. Ik werd vervolgens door een van de mannen onderuit gehaald en viel op de grond. Vervolgens werd ik door een man of acht geschopt en geslagen. Hierdoor ondervond ik een hevige pijn. Opeens kwam er politie.’
Op 4 november 2017 heeft getuige [getuige 2] verklaard: [17]
Ik reed met mijn personenauto over de Krefeldseweg te Venlo. Toen het verkeerslicht op groen sprong en ik de Laaghuissingel opreed, zag ík links van mij een groepje jongeren staan die kennelijk ruzie met elkaar hadden. Toen ik de Laaghuissingel inreed, zag ik een aantal jongeren staan. Ik zag dat meerdere personen één persoon aan het duwen waren en deze naar de grond hadden gewerkt. Deze persoon werd vervolgens door die anderen geslagen.
Getuige [getuige 3] heeft verklaard: [18]
Op zaterdag 4 november 2017, omstreeks 18.30 uur, was ik in mijn woning gelegen aan
[adres 2] te Venlo. Ik hoorde remgeluiden afkomstig van meerdere auto's vanaf
de Herungerweg . Ik hoorde dat er personen uitstapten en ik hoorde mannenstemmen met
elkaar communiceren op een verhitte manier. Ik hoorde dat de situatie steeds grimmiger werd aan de intonatie en dat er steeds harder geschreeuwd werd. Ik zag dat een man wegrende vanaf de voorste auto richting de groenstrook aan de overkant van het kruispunt. Ik zag dat deze man een schoen verloor en terug rende om zijn schoen te pakken. Ik zag dat twee andere mannen achter deze man aanrenden en vervolgens de wegrennende man vastpakten en hem op de grond gooiden. Ik zag dat een van deze mannen boven op de man sprong die op de grond lag. Ik hoorde dat er hard geschreeuwd werd tussen deze mannen.
Getuige [getuige 4] verklaart over dit incident als volgt: [19] Op 4 november 2017 hoorde ik verschillende mannen buiten op straat tegen elkaar schreeuwen: ‘Kom uit de auto’. Ik zag dat de personenauto die voor mijn huis stond donkerblauw was en dat het bestuurdersportier open stond. Ik zag dat de bestuurder van deze auto een man was en nog in de auto zat. Ik vond dat de situatie best bedreigend was omdat er ongeveer 5 à 8 mannen om deze auto heen stonden. Ik hoorde dat er door diverse mannen geschreeuwd werd: ‘Geef je telefoon nu’. Hierna liep ik samen met mijn ouders naar mijn slaapkamer en ik keek naar buiten. Ik zag dat 3 mannen zich hadden verplaatst naar de middenberm van de kruising Laaghuissingel en vervolgens naar de overkant van de kruising schuin tegenover mijn woning. Ik zag dat 2 mannen een andere man duwden en sloegen. Ik zag dat dit opzettelijk met kracht en met vuisten gebeurde. Het was de bedoeling dat de man die werd geslagen naar de grond gewerkt werd. Ik zag dat deze man op de grond lag. Ik zag dat een van de andere mannen van bovenaf met flink wat kracht, meerdere malen op het bovenste deel van de man insloeg. Ik zag dat een andere man met zijn gezicht naar mij gericht stond. Ik zag dat deze man tevens op de man die op de grond lag insloeg. Ik zag dat de man die dit deed zijn arm naar achteren bewoog en met kracht opzettelijk met een vuist meerdere malen op de man insloeg die op de grond lag. Dat ging aan een stuk door. Ik zag dat de man op de grond zijn gezicht met zijn handen afschermde. Een van de twee mannen had een lichtkleurige jas of vest aan. Dat viel op, want alle anderen hadden donkere kleding aan.
Verdachte [medeverdachte 8] heeft een verklaring afgelegd bij de politie. Hij heeft verklaard: [20]
U deelt me mede dat ik word verdacht van openlijke geweldpleging en mishandeling, gepleegd op 4 november 2017, omstreeks 18.30 uur, op de locatie Laaghuissingel ter hoogte van de Herungerweg . Ik was daar. Ik heb later gehoord dat dat [slachtoffer 3] was.
U vraagt waarvoor de telefoon van [slachtoffer 3] werd afgepakt. Ik heb tegen de politie gezegd: 'Kijk in de telefoon, misschien vinden jullie wat'.
Verdachte [verdachte] heeft bij de politie het volgende verklaard: [21]
Die dag (4 november 2017) werden we gebeld dat negroïde jongens waren gezien in Venlo. We zijn in de auto gesprongen en zijn ze gaan zoeken. We wilden dan de politie bellen om ze te laten aanhouden. We wilden met zoveel mogelijk auto’s gaan zoeken. Volgens mij reed ik mee in de zwarte Polo van [medeverdachte 5] ( [kenteken] ) en [medeverdachte 7] reed in mijn auto. We waren met 10 tot 15 jongens. Ik werd gebeld dat ze die [slachtoffer 3] hadden gezien. Ik ben erheen gereden waar ze hem hadden gezien. Bij het stoplicht werd [slachtoffer 3] gevraagd mee te rijden. Hij reed in een vrij nieuwe Polo. Een van mijn vrienden blokkeerde toen de weg. Daarna kwam ik eraan. Ik probeerde wat woorden uit hem te trekken. Toen wilde hij wegrijden. Ik haalde de sleutels uit de auto. Een van de jongens zei toen, geef me je telefoon. Toen raakte hij in paniek. Een van de jongens trok de telefoon uit de handen van [slachtoffer 3] . Toen rende hij weg. Ik rende er achteraan en tikte hem aan waardoor hij viel. Ik ben vervolgens op [slachtoffer 3] gaan liggen en heb hem onder controle gehouden.
Ook medeverdachte [medeverdachte 5] heeft bij de politie een verklaring afgelegd. Nadat hem wordt medegedeeld dat hij verdacht wordt van een openlijke geweldpleging tegen een persoon op 4 november 2017 op de Laaghuissingel te Venlo, verklaart hij: [22]
Ik werd gebeld en ze zeiden dat ze de dader hadden. Toen ben ik erheen gereden en ik zag dat er al vrienden van mij waren. Ik heb toen mijn auto voor zijn auto geparkeerd. Ik ben uitgestapt en naar zijn auto gelopen. En toen hebben we wat geschreeuwd naar hem. Volgens mij had hij zijn raam of deur geopend. Ik heb hem gevraagd dat hij zijn telefoon moest geven. [slachtoffer 3] rende weg en de jongens renden er achteraan. Hij werd door iemand aangetikt.
3.4.7
Overwegingen
De verdachte wordt verweten dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan overtreding van artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht. Voor een bewezenverklaring van openlijk geweld in vereniging, is - zoals hiervoor bij feit 1 uiteen is gezet - onder andere vereist dat de verdachte een voldoende significante en wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het geweld.
Gelet op alle hiervoor genoemde bewijsmiddelen - in onderling verband en samenhang bezien - stelt de rechtbank vast dat op 4 november 2017 openlijk en in vereniging geweld is gepleegd tegen [slachtoffer 3] . De rechtbank concludeert daaruit namelijk dat het als volgt is gegaan: [medeverdachte 5] reed [slachtoffer 3] klem, [medeverdachte 5] , [medeverdachte 8] en verdachte [verdachte] pakten [slachtoffer 3] telefoon af, [medeverdachte 8] en [verdachte] werkten [slachtoffer 3] naar de grond, [medeverdachte 8] en [verdachte] sloegen [slachtoffer 3] toen hij op de grond lag en [medeverdachte 5] schreeuwde bij dit alles naar [slachtoffer 3] .
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verdachte, gelet op het voorgaande, een voldoende significante bijdrage geleverd aan het geweld dat tegen aangever werd aangewend.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen, namelijk dat de verdachte openlijk en in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 3] , welk geweld bestond uit het hardhandig de telefoon afpakken, hem naar de grond trekken en - terwijl hij op de grond ligt- meermalen te slaan.
De rechtbank acht niet bewezen dat er een mes is getoond aan [slachtoffer 3] en zal de verdachte van dit gedeelte van de tenlastelegging vrijspreken. De rechtbank acht ook niet bewezen dat [slachtoffer 3] is geschopt of getrapt en zal de verdachte ook van dit gedeelte van de tenlastelegging vrijspreken.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
feit 1 primair:
op 1 november 2017 in de gemeente Venlo, tezamen en in vereniging met een ander, in het openbaar, mondeling, tot enig strafbaar feit en gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag heeft opgeruid door wilde armbewegingen te maken en te roepen en schreeuwen naar de dienstdoende politieambtenaren en (daarbij) naar die politieambtenaren te wijzen;
feit 2 subsidiair:
op 2 november 2017 in de gemeente Venlo openlijk, te weten op de Drie Decembersingel, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 2] , welk geweld bestond uit het naar de grond trekken van die [slachtoffer 2] ;
feit 3 primair:
op 4 november 2017 in de gemeente Venlo openlijk, op de Laaghuissingel , in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 3] , welk geweld bestond uit (hardhandig) de telefoon van die [slachtoffer 3] af te pakken en die [slachtoffer 3] naar te grond te trekken en die [slachtoffer 3] , terwijl hij op de grond lag, (meermalen) te slaan.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
feit 1 primair:
medeplegen van in het openbaar, mondeling tot enig strafbaar feit en gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag opruien
feit 2 subsidiair:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen
feit 3 primair:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de verdachte te veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 240 uur, met aftrek van het voorarrest, en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand met een proeftijd van 1 jaar. Voor dit (opruien tot) geweld tegen de politie, een journalist en een onschuldige burger was in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twaalf maanden passend. Door de forse overschrijding van de redelijke termijn en het gegeven dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is, is die strafeis echter niet langer gepast. Door het opleggen van een hoge taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf wil de officier van justitie een duidelijk signaal afgeven naar de verdachte en de maatschappij dat dit gedrag niet wordt getolereerd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht bij bewezenverklaring rekening te houden met het gegeven dat de emoties hoog zaten na het nieuws over de dood van [naam 1] en dat de verdachte daardoor verkeerde beslissingen heeft genomen. Daarnaast dient de forse overschrijding van de redelijke termijn in verregaande mate te leiden tot strafvermindering. De raadsman heeft daarom verzocht de taakstraf te matigen tot 60 uur.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Het nieuws dat de 22-jarige [naam 1] op 1 november 2017, bijna zes jaar geleden, bij een schietpartij om het leven komt, maakte veel los in Blerick en Venlo en ontaardde in diverse strafbare feiten. Verdachte heeft zich samen met een ander die dag schuldig gemaakt aan opruiing, waarbij hij provocerend en gewelddadig gedrag heeft vertoond richting de politie. Verdachte heeft een grote groep mensen opgeruid om zich tegen de politie te keren. De Mobiele Eenheid moest worden ingezet om de openbare orde te herstellen. De politie heeft zich in die situatie zeer bedreigd en onveilig gevoeld.
Op de plaats delict waar, een dag na de schietpartij, diverse media aanwezig waren om de situatie te filmen, heeft de verdachte zich samen met anderen schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging, waarbij een verslaggever van [bedrijfsnaam 1] naar de grond werd getrokken. De verdachte is samen met anderen achter het slachtoffer aangerend, blijft erbij staan als hij op de grond ligt en scheldt hem uit. Hoewel niet blijkt dat de journalist daadwerkelijk is geslagen of geschopt, was dit geweld zonder meer intimiderend en bedreigend.
Enkele dagen later pleegt de verdachte openlijk in vereniging geweld tegen het slachtoffer [slachtoffer 3] . De verdachte is samen met zijn medeverdachten op zoek gegaan naar de daders van de schietpartij. Het slachtoffer wordt op straat klemgereden, waarna hij, nadat zijn telefoon hardhandig is afgepakt, uit angst probeert te vluchten. Hij wordt vervolgens neergehaald en meermalen geslagen terwijl hij op de grond ligt. Hoewel de rechtbank begrijpt dat verdachte en zijn vrienden wilden meewerken aan het zo snel mogelijk oppakken van de daders van de schietpartij, was deze vorm van eigenrichting natuurlijk onacceptabel.
De rechtbank is van oordeel dat deze feiten in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigen.
De rechtbank weegt ook mee dat de redelijke termijn voor berechting van twee jaar met bijna vier jaar is overschreden nu de verdachte op 5 december 2017 in verzekering is gesteld. Met deze overschrijding zal de rechtbank, overeenkomstig de vaste jurisprudentie van de Hoge Raad, rekening houden bij de bepaling van de straf. Gelet op deze forse overschrijding zal de rechtbank aan de verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf meer opleggen.
Alles afwegende acht de rechtbank aan de verdachte een taakstraf voor de duur van 240 uur passend. Anders dan de officier van justitie heeft geëist, zal de rechtbank daarnaast geen voorwaardelijke straf opleggen, omdat dit na zes jaar geen enkel doel meer dient.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 22c, 22d, 47, 57, 63, 131, 141 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het onder
2 primairten laste gelegde feit;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Taakstraf
  • veroordeelt de verdachte voor
  • beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in
voorarrestis doorgebracht, bij de uitvoering van deze taakstraf
in minderingzal worden gebracht, naar rato van twee uren per dag.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.A.G. van Baal, voorzitter, mr. L. Feuth en mr. N.P.J. van de Pasch, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. Zijlstra, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 22 november 2023.
Buiten staat
Mr. L. Feuth en mr. J. Zijlstra zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I:De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.hij op of omstreeks 1 november 2017 in de gemeente Venlo, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in het openbaar, mondeling, tot enig strafbaar feit en/of gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag heeft opgeruid door wilde armbewegingen te maken en/of te roepen en/of te schreeuwen in de richting van en/of naar de dienstdoende politieambtenaren en/of (daarbij) naar die politieambtenaren te wijzen;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 1 november 2017 in de gemeente Venlo openlijk, te weten op of aan de openbare weg, de Meidoornstraat , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meer personen en/of goederen te weten tegen [slachtoffer 1] en/of een of meer aanwezige dienstdoende politieambtena(a)r(en), welk geweld bestond uit het roepen en/of schreeuwen in de richting van en/of naar die politieambtena(a)r(en) en/of het gooien van (een) ste(e)n(en) en/of een stok, althans voorwerpen, in de richting van die politieambtena(a)r(en);
2.hij op of omstreeks 2 november 2017 in de gemeente Venlo ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal, (terwijl die [slachtoffer 2] op de grond lag) tegen het hoofd, althans het lichaam, te slaan en/of schoppen en/of trappen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 2 november 2017 in de gemeente Venlo openlijk, te weten op of aan de openbare weg, de Alberickstraat en/of de Drie Decembersingel, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meer personen te weten [slachtoffer 2] , welk geweld bestond uit het naar de grond trekken van die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal (terwijl die [slachtoffer 2] op de grond lag) tegen het hoofd, althans het lichaam, te slaan en/of schoppen en/of trappen;
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 2 november 2017 in de gemeente Venlo tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [slachtoffer 2] heeft mishandeld door die [slachtoffer 2] naar de grond te trekken en/of die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal (terwijl die [slachtoffer 2] op de grond lag) tegen het hoofd, althans het lichaam, te slaan en/of schoppen en/of trappen;
3.hij op of omstreeks 4 november 2017 gemeente Venlo openlijk, te weten op of aan de openbare weg, de Laaghuissingel , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 3] , welk geweld bestond uit het tonen van een mes aan die [slachtoffer 3] en/of (hardhandig) de telefoon van die [slachtoffer 3] af te pakken en/of die [slachtoffer 3] naar te grond te trekken en/of die [slachtoffer 3] , terwijl hij op de grond lag, (meermalen) te slaan en/of schoppen en/of trappen;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 4 november 2017 in de gemeente Venlo tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [slachtoffer 3] heeft/hebben mishandeld door die [slachtoffer 3] , terwijl hij op de grond lag, (meermalen) te slaan en/of schoppen en/of trappen.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, District Noord- en Midden-Limburg, Districtsrecherche Noord- en Midden-Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2017178794 en PL2300-2017177475, gesloten d.d. 29 december 2017, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 1024.
2.Proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] d.d. 14 november 2017, pagina 590-595.
3.Proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] d.d. 13 november 2017, pagina 603-604.
4.Proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] d.d. 9 november 2017, pagina 605-606.
5.Proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] d.d. 22 november 2017, pagina 617-619.
6.Proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisant [verbalisant 6] d.d. 22 november 2017, pagina 620-621.
7.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 6 december 2017, pagina 662-666.
8.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] d.d. 2 november 2017, pagina 691-701.
9.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 november 2017, pagina 775.
10.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 6 december 2017, pagina 847-865.
11.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 5] d.d. 20 december 2017, pagina 917-925.
12.Proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisant [verbalisant 8] d.d. 17 november 2017, pagina 943.
13.Proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisant [verbalisant 9] d.d. 4 november 2017, pagina 956.
14.Proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisant [verbalisant 10] d.d. 4 november 2017, pagina 957.
15.Proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 11] en [verbalisant 12] d.d. 4 november 2017, pagina 958-959.
16.Proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisant [verbalisant 13] d.d. 4 november 2017, pagina 962-963.
17.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] d.d. 4 november 2017, pagina 970-971.
18.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] d.d. 8 november 2017, pagina 974-975.
19.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] d.d. 9 november 2017, pagina 976-978.
20.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 8] d.d. 7 december 2017, pagina 984-989.
21.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 7 december 2017, pagina 990-995.
22.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 5] d.d. 20 december 2017, pagina 1011-1015.