In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 27 oktober 2023 uitspraak gedaan op het verzoek van de rechthebbende om de opheffing van zijn bewind en mentorschap. De rechthebbende, geboren in 1951, heeft in eerste instantie op 6 juni 2023 een verzoekschrift ingediend, maar dit verzoek op 27 juni 2023 ingetrokken. Op 29 augustus 2023 heeft hij echter opnieuw verzocht om opheffing, waarbij hij zijn plannen om te investeren in crypto's als reden aanvoert. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de rechthebbende zijn zorgen geuit over zijn hypotheek, waarvan de rentevaste periode over vijf jaar afloopt, en zijn overtuiging uitgesproken dat hij met een inleg van € 250,- voldoende rendement kan behalen om zijn hypotheek af te betalen.
De bewindvoerder heeft echter aangegeven dat het zijn taak is om de rechthebbende te beschermen, vooral gezien eerdere ondoordachte aankopen door de rechthebbende. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de rechthebbende niet in staat is om zijn financiële en zorgzaken zelfstandig te beheren, en dat zijn positieve kijk op crypto-investeringen niet realistisch is. De kantonrechter heeft daarom het verzoek tot opheffing van het bewind afgewezen, maar heeft de rechthebbende wel geïnformeerd over de mogelijkheid om via de bewindvoerder een verzoek tot investering in crypto's te doen.
De beslissing van de kantonrechter is dat het verzoek tot opheffing van het bewind wordt afgewezen, en de rechthebbende kan binnen drie maanden na de uitspraak in hoger beroep gaan bij het Gerechtshof te Den Bosch.