ECLI:NL:RBLIM:2023:6693

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
15 november 2023
Publicatiedatum
15 november 2023
Zaaknummer
ROE 23/2153
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening omgevingsvergunning aanleg wandelpad

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen de aan vergunninghoudster verleende omgevingsvergunning voor de aanleg van een wandelpad. Verzoeker, woonachtig aan [adres] te [plaats 1], heeft bezwaar gemaakt tegen de omgevingsvergunning die op 10 juli 2023 door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Kerkrade is verleend. Deze vergunning betreft het plaatsen van hekwerken, poorten, v-rasters en het egaliseren van een wandelpad en een weiland op de locatie [adres] in [plaats 1]. Verzoeker vreest dat de werkzaamheden schade zullen toebrengen aan zijn waardevolle bomen die aan het terrein van vergunninghoudster grenzen. Hij is ook bezorgd over de snoeiwerkzaamheden aan de takken van zijn bomen die over het wandelpad hangen.

De voorzieningenrechter heeft op 10 november 2023 de zaak behandeld en onmiddellijk uitspraak gedaan. In de uitspraak wordt geconcludeerd dat het vereiste spoedeisend belang ontbreekt. De voorzieningenrechter stelt vast dat de aanleg van het wandelpad inmiddels is gerealiseerd, waardoor er geen mogelijkheid is om de omgevingsvergunning te schorsen. De voorzieningenrechter wijst erop dat de snoeiwerkzaamheden aan de bomen van verzoeker geen onderdeel zijn van de verleende omgevingsvergunning en dat verzoeker hiervoor een andere juridische procedure moet starten. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen, en verzoeker krijgt geen vergoeding van griffierecht of proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 10 november 2023.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 23/2153

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van

10 november 2023 in de zaak tussen

[verzoeker] wonende te [woonplaats] , verzoeker

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Kerkrade, verweerder,
(gemachtigde: mr. B. Jussen).
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
[vergunninghoudster] ., gevestigd te [vestigingsplaats] , vergunninghoudster.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen de aan vergunninghoudster verleende omgevingsvergunning.
1.1.
Verzoeker is woonachtig aan de [adres] te [plaats 1] . Op zijn perceel bevinden zich waardevolle bomen. Deze bomen grenzen aan het terrein waarop vergunninghoudster de vergunde werkzaamheden verricht.
1.2.
Bij besluit van 10 juli 2023 heeft verweerder aan vergunninghoudster een omgevingsvergunning verleend voor het plaatsen van hekwerken, poorten, v-rasters en het deels egaliseren van een wandelpad en een weiland op de locatie [adres] in [plaats 1] (kadastrale percelen [kadastrale nummers]
).
1.3.
Verzoeker heeft tegen deze omgevingsvergunning bezwaar gemaakt.
1.4.
Verweerder heeft op het verzoek om een voorlopige voorziening gereageerd met een verweerschrift.
1.5.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 10 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben als partij deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verweerder en [naam] namens vergunninghoudster.
1.6.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan. De motivering van die uitspraak vermeldt de voorzieningenrechter hierna onder ‘overwegingen’.
Beslissing
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Verzoeker krijgt ook geen vergoeding van zijn griffierecht of proceskosten.

Overwegingen

2. De voorzieningenrechter geeft hiervoor de volgende motivering.
2.1.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat het vereiste spoedeisend belang in deze zaak ontbreekt en licht dit als volgt toe.
2.2.
Verweerder heeft aan vergunninghoudster een omgevingsvergunning verleend voor, onder meer, het aanleggen van een wandelpad. Dit wandelpad grenst aan het perceel van verzoeker. Op dit perceel van verzoeker bevinden zich bomen, waaronder één waardevolle boom. Verzoeker vreest dat de werkzaamheden ten behoeve van de realisatie van dit wandelpad schade zullen veroorzaken aan zijn bomen. Hij wil de realisatie van het wandelpad dan ook tegenhouden. Verder is verzoeker het er niet mee eens dat de takken van zijn waardevolle boom, die over het wandelpad hangen, worden gesnoeid. Volgens verzoeker zullen er meer takken worden gesnoeid dan vergunningsvrij is toegestaan. Verzoeker vreest dat zijn waardevolle boom schade zal ondervinden van de snoeiwerkzaamheden. Verweerder heeft ter zitting toegelicht dat de overhangende takken moeten worden gesnoeid, omdat deze takken voor gevaarlijke situaties kunnen zorgen voor de gebruikers van het wandelpad. Volgens verweerder betreffen deze snoeiwerkzaamheden een puur civielrechtelijke aangelegenheid en kunnen deze vergunningsvrij plaatsvinden.
2.3.
De voorzieningenrechter stelt allereerst vast dat de omgevingsvergunning die hier voorligt ziet op, onder meer, het aanleggen van een wandelpad. Ter zitting is komen vast te staan dat de aanleg van het wandelpad inmiddels is gerealiseerd. Het is voor de voorzieningenrechter daarom niet meer mogelijk om de omgevingsvergunning om die reden te schorsen. De voorzieningenrechter kan immers niet iets schorsen wat al gerealiseerd is. Hierin kan dus geen spoedeisend belang zijn gelegen voor verzoeker. Volgens verzoeker is de spoed ook gelegen in de te verrichte snoeiwerkzaamheden aan zijn waardevolle boom. De voorzieningenrechter overweegt dat verzoeker met betrekking tot de snoeiwerkzaamheden misschien wel spoed heeft, maar deze spoed kan niet worden aangenomen in deze procedure. De verleende omgevingsvergunning ziet namelijk niet op het snoeien van bomen. Het is immers geen kapvergunning. Indien verzoeker uitsluitsel wil over de rechtmatigheid van de te verrichten snoeiwerkzaamheden dient hij hiervoor een andere juridische procedure te starten.
2.4.
Het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening wordt afgewezen, vanwege het ontbreken van spoedeisend belang. Voor een vergoeding van het griffierecht en een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
2.5.
De voorzieningenrechter heeft partijen erop gewezen dat tegen deze uitspraak geen hoger beroep openstaat.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 10 november 2023 door
mr. K.M.J.A. Smitsmans, voorzieningenrechter, waarvan door de griffier, mr. D.S.A.W. Raes, is opgemaakt dit proces-verbaal.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op: 15 november 2023