3.3Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van feiten 1, 2 en 3
De verdachte heeft ter terechtzitting van 30 oktober 2023 verklaard dat hij op 4 juni 2021 tijdens de achtervolging met verbalisanten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en hun collega’s de autoambulance met daarop de Porsche 356 Roadster bestuurde. De achtervolging vond plaats door Brunssum en Heerlen. Hij reed tijdens de achtervolging tussen 50 en 70 kilometer per uur. Tijdens de achtervolging was er veel politie en zijn enige doel was daarvoor vluchten.
Verbalisant [slachtoffer 1] (hoofdagent politie Eenheid Limburg) relateerde op 6 juni 2021 onder andere het volgende:
[…] Op 4 juni 2021, omstreeks 03.55 uur, reed ik […] solo […]. Ik hoorde […] dat er een voertuig van het merk Porsche en rood van kleur, werd gestolen en op een autoambulance werd gezet. […] dit gebeurde op de [adres] te Brunssum. Tijdens het aanrijden […] hoorde ik dat er een achtervolging gaande was met een autoambulance met de desbetreffende gestolen rode Porsche. Ik reed vervolgens richting de Lindestraat […]. De verdachte van de diefstal auto reed in de richting van de […] Raadhuisstraat te Brunssum. Ik stond op de kruising van de Lindestraat en de Raadhuisstraat met de neus van mijn voertuig in de richting van de ABN-AMRO bank. Ik voerde constant de optische licht en geluidssignalen. Ik hoorde dat er meerdere eenheden achter het voertuig aanzaten. Ik wilde de weg van de verdachte en de collega's niet blokkeren en besloot daarom om het fietspad op te rijden en daar te gaan stil staan. Ik zag vervolgens tot mijn grote schrik dat de verdachte met de autoambulance hard op mij af kwam gereden. Ik zag dat de verdachte kennelijk doelbewust op mij instuurde. Ik zag dat hij ook het fietspad op reed en mij tegemoet kwam gereden. Ik heb vervolgens om een aanrijding te voorkomen [
de rechtbank begrijpt: besloten] mijn auto snel in de achteruit te zetten en hard achteruit te rijden. Hierdoor kon ik een aanrijding met het voertuig ternauwernood voorkomen. Als ik dit niet deed dan zou hij mij zeker vol in de flank hebben aangereden. Dus aan de bestuurderszijde van mijn dienstvoertuig. Ik zag dat vervolgens de verdachte doorreed en de Koutenveld op reed. Bij de kruising met het Koutenveld te Brunssum sloeg de autoambulance wederom linksaf tegen de richting in. […] Gedurende de rit reed de autoambulance met verhoogde snelheid. […] Op de Prins Hendriklaan te Brunssum, kruisend met de Doorvaartstraat te Brunssum kon een onopvallend voertuig van Politie Nederland, welke voorzien was van optische- en geluidssignalen voor de autoambulance komen. De autoambulance reed vervolgens over de Prins Hendriklaan richting de Rumpenerstraat te Brunssum, aldaar sloeg die linksaf de Akerstraat op. Deze weg gaat over in de Heerenweg te Heerlen, ook deze weg bleef de autoambulance volgen. Aangekomen op de rotonde met de Unolaan, sloeg hij rechtsaf de Unolaan te Heerlen af. De Unolaan werd gevolgd tot aan de rotonde met de Bokstraat, waar de autoambulance de Bokstraat opreed. Dit deed de autoambulance in tegengestelde richting. […] Aankomende met de kruising Bredastraat en Limburgiastraat te Heerlen, vervolgde de autoambulance de Bredastraat. Ik [slachtoffer 1] zag dat de autoambulance meerdere malen slingerde en met de stuur links en rechts trok om kennelijk de rode gestolen Porsche van de trailer te laten vallen. Dit met het kennelijke doel om voor ons de weg te versperren. Ik […] bleef de achtervolging voortzetten en reed met nog andere dienstvoertuigen. Ik reed toen als derde auto. Op de [straatnaam 2] is het de verdachte gelukt om de Porsche van de trailer af te laten vallen. Hierdoor hebben wij rakelings de Porsche kunnen ontwijken om een aanrijding te voorkomen. Ik reed de Porsche rechts voorbij en reed verder achter de verdachte aan. Ik zag dat de verdachte autoambulance veel risico's nam en de rotonde meerdere malen verkeerd op nam en vaker tegen de richting in reed. […] Ook heeft de autoambulance mij geraakt aan de rechterzijde van mijn dienstvoertuig. Hierdoor heb ik schade opgelopen. […]. Op de Harlingenstraat reed de autoambulance door een weg afzetting in en reed over de zand en de wegwerkzaamheden. Ik zag dat hij met verhoogde snelheid bleef doorrijden. […] Ik zag dat de autoambulance nadat hij rechtsaf sloeg de [straatnaam 1] in tegen geparkeerde auto's opreed. […].
Verbalisant [slachtoffer 1] verklaarde op 6 juni 2021 onder andere het volgende:
Ik blokkeerde het hele fietspad. Ik ging daar staan om een soort van blokkade in te richten in de hoop dat de verdachte zou afremmen. Ik ging niet midden op de weg staan omdat ik dat voor mezelf te onveilig vond. Ik had de optische en akoestische signalen aan. Ik zag toen ook dat vanuit de Lindestraat, vanuit de verboden rijrichting, verkeer aan komen rijden. Ik zag dat het politieauto’s waren met daarvoor een auto-ambulancevoertuig. Er werd gereden met hoge snelheid. Ik zag dat die autoambulance met hoge snelheid in mijn richting reed. Ik zag dat hij bewust naar mijn richting opstuurde, dus voor hem gezien links van de weg over het fietspad. Als ik niet weg zou komen zou hij me vol in de flank aan de bestuurderskant raken. Ik zat vol adrenaline en doodsangst. Ik moest weg en probeerde de auto, met automatische versnelling, in de achteruit te zetten. Dit lukte niet direct waardoor ik echt in doodsangst zat. Uiteindelijk lukte het me toch de auto snel in de achteruit te krijgen en achteruit te rijden. De autoambulance schoot vlak voor me langs over het fietspad linksaf de Raadhuisstraat in. Als ik niet op tijd achteruit was gereden had hij me volop aan mijn kant, de bestuurderskant dus, in de flank geraakt. Er was een zeer grote kans geweest dat ik dat niet had overleefd gezien de snelheid maar minstens zwaar gewond was geraakt. Die bestuurder van de autoambulance heeft bewust mijn leven in gevaar gebracht. Hierna heb ik deelgenomen aan de achtervolging zoals in mijn proces-verbaal van bevindingen omschreven. […] In Heerlen aangekomen probeerde de bestuurder van de autoambulance door hevig slingerend te rijden kennelijk het voertuig, een rode Porsche, van de autoambulance af te krijgen. Op een gegeven moment lukte dat ook en viel de Porsche van de autoambulance af en kwam midden op de rijbaan terecht. Ik was toen derde achtervolgende politieauto. Ik zag dat de collega’s voor de mij de Porsche rechts rakelings konden ontwijken. Om niet tegen de Porsche op de botsen heb ik dat ook gedaan. Ook door het bewust laten vallen van de Porsche heeft de bestuurder een zeer gevaarlijke situatie voor mij en mijn collega's veroorzaakt. […]
Verbalisant [slachtoffer 2] (hoofdagent politie Eenheid Limburg) relateerde op 4 juni 2021 onder andere het volgende:
Op […] 4 juni 2021 […] reed ik in een zwarte Opel Astra […] Deze is voorzien van optische- en geluidssignalen. […] Op 4 juni 2021, omstreeks 03.53 uur, hoorde ik […] dat er een rode auto werd weggenomen en op een trailer werd gezet in Brunssum. […] Ik hoorde dat collega’s een achtervolging hadden met de autoambulance. […] Ik zag dat er meerdere politievoertuigen op de kruising Lindestraat/Raadhuisstraat/Lindeplein. […] Ik draaide mijn dienstvoertuig om terug over de Lindestraat te rijden. […]Ik reed met de achterzijde van het dienstvoertuig naar de rechterzijde van de weg. Op het moment dat het dienstvoertuig loodrecht ten opzichte van de Lindestraat stond, zag ik links van mij een voertuig met hoge snelheid over de Lindestraat in mijn richting rijden. Ik zag dat achter dit voertuig meerdere politievoertuigen reden en dat hun stoptransparant, optische- en geluidssignalen aanstonden. Ik keek recht in de koplampen van dit voertuig en zag dat deze steeds sneller in mijn richting reed. Ik was bang dat het voertuig mij zou rammen. Als het voertuig mijn dienstvoertuig had geramd, dan was deze tegen het bestuurdersportier van mijn dienstvoertuig gereden. Als dit voertuig tegen mijn dienstvoertuig was gereden dan was een ernstige aanrijding onvermijdelijk. Ik deed mijn autogordel af en opende mijn portier om weg te rennen. Ik zag dat het voertuig zo'n hoge snelheid had, waardoor ik het gevoel had dat ik niet meer op tijd kon wegrennen. Ik was doodsbang, sloot mijn portier en reed nog een stuk naar achteren met mijn dienstvoertuig. Hierdoor werd een behoorlijke aanrijding voorkomen. Ik zag dat het voertuig met hoge snelheid voor mijn dienstvoertuig langs reed en linksaf de Raadhuisstraat opreed in de richting van Koutenveld. Ik zag dat het voertuig een auto-ambulance was en dat op de oprijplaat een rode auto stond. […] Ik, verbalisant [slachtoffer 2] , reed direct achter de auto-ambulance aan. Ik reed over het Koutenveld achter de auto-ambulance en zag dat de auto-ambulance linksaf de Kerkstraat op reed. De Kerkstraat is een weg met twee rijbanen.
Ik zag dat de bestuurder van de auto-ambulance constant slingerend over beiden rijbanen bleef rijden. […] Op de Kerkstraat bleef ik achter de auto-ambulance rijden en wij namen op de rotonde de eerste afslag naar de Dorpstraat. De Dorpstraat is een weg met twee rijbanen.
Ook hier zag ik dat de bestuurder van de auto-ambulance constant slingerend over beiden rijbanen bleef rijden. […] Ik, verbalisant, verhoogde mijn snelheid en ter hoogte van de kruising Prins Hendriklaan/Vijverlaan reed ik terug naar de rechterrijbaan en reed ik voor de
autoambulance. Ik zag via mijn binnenspiegel dat de autoambulance achter mij reed en dat collega's achter de auto-ambulance reden. Ik verminderde mijn snelheid door mijn rechtervoet iets van het gaspedaal af te halen. Ik drukte heel licht met mijn voet op het rempedaal. Ik merkte dat ik nauwelijks snelheid minderde. Ik zag in mijn binnenspiegel dat de autoambulance steeds harder reed en dichter naar mij toe kwam. Ik zag in mijn binnenspiegel dat de koplampen van de autoambulance steeds dichter naar mij toe kwamen. Ik verminderde op dat moment geen snelheid en versnelde door het gaspedaal in te trappen. Ik voelde plots een harde klap tegen de achterzijde van mijn dienstvoertuig. Door deze klap schoot ik met mijn hoofd hard naar voren direct naar achteren. […] Ik, verbalisant, zag tientallen meters voor mij dat er een zebrapad was. Ik zag dat aan de linkerzijde van het zebrapad een persoon liep met een fiets naast zich. Ik reed over de rechterrijbaan en zag dat de autoambulance op de linker rijbaan bleef rijden. Ik bleef achter de autoambulance rijden. Ik zag dat de autoambulance op de voetganger inreed en dat deze voetganger ternauwernood naar de middenberm rende. Ik vreesde voor het leven van deze voetganger. Als deze voetganger dit niet had gedaan, dan was een dodelijke aanrijding onvermijdelijk geweest. Ik zag dat de autoambulance via de linkerzijde over de rijbaan van de rotonde reed. Ik zag dat de autoambulance dus in tegenovergestelde rijrichting reed. […] Ik zag dat wij achter de autoambulance bleven rijden en dat wij over de Heerenweg in de richting van Heerlen reden. […] Ik, verbalisant, reed naar de andere zijde van de woonwijk en zag plots in een straat aan mijn rechterzijde dat daar de autoambulance reed. Ik zag dat er meerdere politievoertuigen achter deze reden. Ik zag dat deze straat was afgesloten middels een dranghek met daarop een verbodsbord. Ik stopte mijn dienstvoertuig op mijn weggedeelte waar geen dranghek stond. Ik bleef met mijn dienstvoertuig loodrecht ten opzichte van de zijstraat staan. Ik keek naar rechts en zag dat de autoambulance geen snelheid verminderde en met hoge snelheid op mij af reed. Ik zag dat de koplampen fel schenen en steeds dichter op mij afkwamen. Ik was bang dat de bestuurder van de autoambulance mij nogmaals zou aanrijden. Ik besloot om met mijn dienstvoertuig naar achteren te rijden. Dit om nog een aanrijding te voorkomen. Ik reed met mijn [
de rechtbank begrijpt: dienstvoertuig] snel naar achter en zag dat de autoambulance met hoge snelheid voor mij langsreed en rechtsaf sloeg. […] Enige tijd later werd de verdachte aangehouden. […] Ik voelde na de aanhouding plots hevige pijn in mijn nek. […]
Verbalisant [slachtoffer 2] verklaarde op 5 juni 2021 onder andere het volgende:
Incident 1 Lindestraat
Op de Raadhuisstraat zie ik dat hij de gehele weg gebruikt en gedurende de hele achtervolging blijft hij van links naar rechts sturen met het kennelijke doel om te voorkomen dat iemand hem voorbij kan. […] Ik had het zwaailicht aan de linkerzijde op het dak van de auto gezet. Hij moet dat licht gezien hebben. Ook de flitsers in de gril aan de voorzijde van mijn auto stonden aan. […]
Incident 2
[…]Ik zie in mijn spiegel dat de autoambulance
achterop mijn auto is gebotst. Door de botsing verliest mijn auto snelheid en dan zie ik dat de autoambulance plots links van mij rijdt, op de andere rijbaan. […]
Incident 3
De autoambulance rijdt vervolgens tegen de richting in op de rotonde verder over de Prins
Hendriklaan. Hij blijft steeds slingeren zoals ik al eerder omschreef. De achtervolging gaat verder door een woonwijk. […] Op de [straatnaam 2] stonden aan de linkerzijde van de weg geparkeerde auto’s. […] De autoambulance rijdt al hevig slingerend door deze straat en daardoor vloog de rode auto van de autoambulance af. De afstand tussen de autoambulance en mij zal op dat moment een meter of 20 zijn geweest. Ik, en ook collega’s, konden net op tijd uitwijken voor de rode auto die eraf vloog. Wij moesten uitwijken door de struiken heen aan de rechterkant van de weg anders waren we vol op de rode auto geklapt. Het was in deze straat niet nodig geweest om te slingeren om te voorkomen dat wij hem zouden inhalen. De weg was te smal om in te halen, mede door de geparkeerde auto’s. Daarom denk ik dat hij ook zo slingerde om de rode auto van de autoambulance af te krijgen.
Verbalisant [slachtoffer 2] verklaarde tevens dat hij reed in een auto voorzien van het kenteken [kenteken 1] .
Verbalisant [slachtoffer 2] verklaarde op 23 november 2021 onder andere het volgende:
Bij de kruising zag ik dat de autoambulance achter mij reed. Ik reed voor hem en minderde snelheid door heel licht te remmen. Mijn doel was hem te laten stoppen. Ik pakte daarna mijn snelheid weer op, want ik zag dat hij steeds dichter bij kwam. Ik voelde dat hij de achterkant van mijn auto ramde waardoor mijn auto bewoog. Ik schoot met mijn hoofd naar voren toe en weer naar achteren. […] Ik weet niet meer hoe hard ik precies reed, maar ik weet dat ik wel harder reed dan wat daar is toegestaan.
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] relateerden dat zij op 4 juni 2021 tijdens de achtervolging van de autoambulance reden met een snelheid variërend tussen 50 tot 80 kilometer per uur.
Verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] relateerden dat de bestuurder van de autoambulance gedurende de achtervolging op 4 juni 2021 met verhoogde snelheid reed en dat de botsing tussen de autoambulance en het onopvallende politievoertuig [
de rechtbank begrijpt: het voertuig van verbalisant [slachtoffer 2]] gebeurde met een hoge snelheid van circa 60 tot 80 kilometer per uur.
Bij het proces-verbaal van de VerkeersOngevalAnalyse (VOA) zijn foto’s gevoegd. Op foto 7 staat de Mercedes-Benz met kenteken [kenteken 2] B afgebeeld en op foto 15 de Opel met kenteken [kenteken 1] . Op foto 21 staat de autoambulance afgebeeld.
Bewijsoverweging feiten 1 en 2
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte zich door het
inrijdenmet de autoambulance op de voertuigen van de verbalisanten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] schuldig heeft gemaakt aan een poging tot doodslag.De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
De vraag die de rechtbank heeft te beantwoorden is of de verdachte opzettelijk (al dan niet in voorwaardelijke vorm) verbalisanten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] van het leven heeft willen beroven.
In zaken vergelijkbaar met de onderhavige heeft de Hoge Raad overwogen dat uit het bewijs moet kunnen worden afgeleid dat de verdachte (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op de dood van de verbalisanten in de dienstvoertuigen, in die zin dat moet kunnen worden vastgesteld dat en in welke mate een ongeval met dodelijke afloop waarschijnlijk was.
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat er geen bewijs voorhanden is dat de verdachte zijn gedragingen willens en wetens op de dood van verbalisanten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft gericht (‘vol opzet’).
Dan de vraag of de verdachte voorwaardelijk opzet op hun dood heeft gehad. Met andere woorden: was er door het handelen van de verdachte een aanmerkelijke kans op de dood van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en heeft de verdachte deze aanmerkelijke kans ook bewust aanvaard?
Uit voornoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de verdachte tijdens de achtervolging reed met een snelheid tussen 50 en 70 kilometer per uur. Verder oordeelt de rechtbank op basis van de afbeeldingen uit het proces-verbaal van de VOA dat de autoambulance waar de verdachte in reed overduidelijk zwaarder was dan de politievoertuigen waarmee de verbalisanten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] op 4 juni 2021 aan de achtervolging hebben deelgenomen. Bovendien stond er ten tijde van het inrijden op de politievoertuigen een personenauto op de autoambulance. Door met deze combinatie, die beduidend zwaarder was dan de betreffende politievoertuigen, en met een snelheid van minimaal 50 kilometer per uur, in te rijden op de flank van stilstaande politievoertuigen aan de bestuurderszijde, waar ook daadwerkelijk iemand zat, is de rechtbank van oordeel dat er sprake was van een aanmerkelijke kans dat iemand onder die omstandigheden bij een daadwerkelijke aanrijding zou komen te overlijden. Dat er geen daadwerkelijke aanrijdingen hebben plaatsgevonden was enkel te danken aan het snelle handelen van de verbalisanten die in een fractie van een seconde hun auto’s in de achteruit wisten te zetten.
Dan de vraag of de verdachte die aanmerkelijke kans ook bewust heeft aanvaard. Daarbij kan het zo zijn dat bepaalde gedragingen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zo zeer gericht op een bepaald gevolg dat het – behoudens contra-indicaties – niet anders kan zijn dan dat de verdachte de aanmerkelijke kans op het desbetreffende gevolg heeft aanvaard. De achtervolging begon nabij de [adres] te Brunssum. De autoambulance werd achtervolgd door opvallende politievoertuigen, allen met optische- en geluidssignalen. De verdachte heeft ter terechtzitting ook verklaard dat hij werd achtervolgd en veel politie zag. Verbalisanten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] stonden even later te wachten op of in de buurt van de Lindestraat te Brunssum, hun voertuigen waren ook voorzien van optische- en geluidssignalen. [slachtoffer 1] verklaarde dat de verdachte van de weg naar het fietspad stuurde, waar [slachtoffer 1] met zijn voertuig stond. De verdachte reed vervolgens hard op hem af. [slachtoffer 2] verklaarde dat hij dwars op de weg stond en de autoambulance met een hoge snelheid op hem af kwam gereden. Enkel door het snelle handelen van de verbalisanten konden zij een aanrijding voorkomen. De verbalisanten relateren niet over enige handeling van de verdachte om het voertuig een andere kant op te sturen of af te doen remmen om zo een mogelijke aanrijding te voorkomen. De verdachte reed recht op hun voertuigen met optische- en geluidssignalen af. De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij niet bewust op de agenten heeft ingereden, althans in zijn beleving niet. De rechtbank is echter van oordeel dat de uiterlijke verschijningsvorm van de gedragingen die door de verdachte zijn verricht een andere conclusie rechtvaardigt. Daarom gaat de rechtbank ervan uit dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte, door op de aangevers- die voor hem heel goed zichtbaar waren- in te rijden, bewust de aanmerkelijke kans op hun dood heeft aanvaard.
De rechtbank acht derhalve voorwaardelijk opzet op de dood van de verbalisanten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] - en daarmee poging tot doodslag op beiden – bewezen.
Partiële vrijspraken feit 1 primair, aangever [slachtoffer 1]
De rechtbank zal de verdachte vrijspreken van de feiten zoals beschreven onder
gedachtestreepje 2onder feit 1 primair. Immers, in een situatie waarin een verdachte gepoogd heeft om iemand van de weg te rijden, dient er telkens kritisch naar de omstandigheden van het geval te worden gekeken. Een en ander luistert dan heel nauw wil de rechtbank tot de conclusie komen dat er sprake is van voorwaardelijk opzet op de dood van een slachtoffer. Het procesdossier biedt, naar het oordeel van de rechtbank, onvoldoende aanknopingspunten om tot die conclusie te kunnen geraken. Zo is wel duidelijk dat de verdachte met een snelheid tussen 50 en 70 kilometer per uur reed. Echter is het de rechtbank niet gebleken dat op de momenten dat de verdachte abrupte stuurbewegingen maakte, er nog andere voertuigen in de buurt waren waardoor de kans op een aanrijding met ernstige gevolgen aanmerkelijk was. Ook is niet duidelijk wat op die momenten bij benadering de afstand was tussen het dienstvoertuig en de autoambulance en hoe de overige situatie ter plaatse was, bijvoorbeeld wat betreft de eventuele aanwezigheid van verkeerstekens etc. Bij gebreke van die gegevens is voor de rechtbank niet duidelijk of er een kans bestond op de dood en, zo ja, hoe groot die kans dan was. Daarom zal de rechtbank de verdachte van dit onderdeel vrijspreken.
De rechtbank zal de verdachte ook vrijspreken van de feiten zoals beschreven onder
gedachtestreepje 3onder feit 1 primair. Ook hier geldt dat de omstandigheden van het geval haast minutieus moeten kunnen worden bepaald, wil de gevolgtrekking kunnen worden gemaakt dat er sprake is van voorwaardelijk opzet op de dood van de aangever. Op grond van het procesdossier kan weliswaar vastgesteld worden dat de aangever op dat moment de derde auto in de achtervolging achter de autoambulance was. Het is echter niet duidelijk wat op dat moment bij benadering de afstand was tussen zijn dienstvoertuig en de andere politievoertuigen en de afstand tussen de voorste twee voertuigen en de autoambulance. Het dossier bevat ook hier te weinig informatie om te kunnen komen tot de gevolgtrekking dat daadwerkelijk sprake is geweest van een aanmerkelijke kans op de dood van verbalisant [slachtoffer 1] en dat de verdachte de aanmerkelijke kans op dat gevolg welbewust heeft aanvaard.
Partiële vrijspraken feit 2 primair, aangever [slachtoffer 2]
De rechtbank zal de verdachte vrijspreken van de feiten zoals beschreven onder
gedachtestreepjes 2 en 3onder feit 2 primair. Indachtig het hiervoor door de rechtbank geoordeelde omtrent de aangever [slachtoffer 1] (partiële vrijspraak verdachte), is de rechtbank ook hier van oordeel dat het procesdossier onvoldoende gegevens bevat om de conclusie te kunnen trekken dat er sprake was van voorwaardelijk opzet.
De rechtbank zal de verdachte eveneens vrijspreken van de feiten zoals beschreven onder
gedachtestreepje 4onder feit 2 primair. Op grond van de stukken kan immers niet worden vastgesteld of er politievoertuigen voor de verbalisant reden in de achtervolging achter de autoambulance aan. De verbalisant heeft aangegeven dat de autoambulance op een afstand van ongeveer 20 meter voor hem reed. Bij het ontbreken van overige gegevens acht de rechtbank dit alleen onvoldoende om te komen tot de gevolgtrekking dat daadwerkelijk sprake is geweest van een aanmerkelijke kans op de dood van verbalisant [slachtoffer 2] en dat de verdachte de aanmerkelijke kans op dat gevolg welbewust heeft aanvaard.
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan overtreding van artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994 (feit 3 primair), nu de verdachte door zijn gedragingen in ernstige mate de verkeersregels heeft geschonden en daarmee levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen heeft veroorzaakt. De rechtbank overweegt hierbij dat alle feitelijke handelingen die onder feit 3 ten laste gelegd zijn blijken uit de hierboven genoemde bewijsmiddelen.
Ten aanzien van feit 4
De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, en wel op basis van:
- de bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 30 oktober 2023;
- het proces-verbaal van aangifte namens [naam bedrijf] d.d. 4 juni 2021
Ten aanzien van feit 5
[aangever 1]heeft op 29 mei 2021 aangifte gedaan van diefstal van zijn Porsche 356 Roadster met kenteken [kenteken 3] .
De verdachte heeft ter terechtzitting van 30 oktober 2023 verklaard dat hij op 4 juni 2021 de Porsche uit een garagebox in Brunssum heeft gehaald. De verdachte was op dat moment in de veronderstelling dat hij deze Porsche aan het stelen was. De verdachte wist dus op 4 juni 2021 dat de Porsche van diefstal afkomstig was. Hij verklaart verder dat hij iets in het stuurslot heeft gestoken om dit stuurslot te ontgrendelen zodat weer gestuurd kon worden.
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen kan het feit bewezen worden verklaard, maar op grond van de zogenaamde heler-steler regel niet gekwalificeerd worden als heling, zie daarover hierna onder 4.
Ten aanzien van feit 6
De verdachte heeft ter terechtzitting van 30 oktober 2023 verklaard dat hij op 4 juni 2021 tijdens de achtervolging met verbalisanten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] de autoambulance bestuurde. De achtervolging vond plaats door Brunssum en Heerlen.
Verbalisant [slachtoffer 1] relateerde op 6 juni 2021 dat hij op 4 juni 2021 tijdens de achtervolging van de autoambulance reed in een opvallende politieauto, eenheid Limburg. De achtervolging vond plaats door Brunssum en Heerlen. De verdachte drukte met de autoambulance het dienstvoertuig meerdere malen van de weg af, waardoor het dienstvoertuig met de linker en rechterband tegen het trottoir reed. Tevens heeft de autoambulance het dienstvoertuig geraakt aan de rechterzijde. Hierdoor werd schade veroorzaakt aan het dienstvoertuig.Op 23 november 2021 verklaarde [slachtoffer 1] dat hij op
4 juni 2021 tijdens de achtervolging van de autoambulance reed in een Mercedes.
Verbalisant [slachtoffer 2] relateerde op 4 juni 2021 dat hij op 4 juni 2021 tijdens de achtervolging van de autoambulance reed in een onopvallende politieauto van de politie, eenheid Limburg, zijnde een Opel Astra. De achtervolging vond plaats door Brunssum en Heerlen.
Verbalisant [slachtoffer 2] verklaarde op 5 juni 2021 dat de autoambulance op 4 juni 2021 tijdens de achtervolging tegen de achterkant van zijn politievoertuig is gebotst. Zijn voertuig raakte beschadigd aan de achterzijde, de achterbumper was beschadigd, ingedeukt en de zijkanten van de bumper zaten los. Verbalisant [slachtoffer 2] verklaarde tevens dat hij reed in een auto voorzien van het kenteken [kenteken 1] .
Uit het proces-verbaal van de VerkeersOngevalAnalyse (VOA) blijkt dat er naar aanleiding van de botsingen tijdens de achtervolging een onderzoek werd verricht aan de autoambulance, het onopvallende politievoertuig, zijnde de Opel met het kenteken [kenteken 1] en aan het opvallende politievoertuig, de Mercedes met kenteken [kenteken 2] B.
De volgende schades werden geconstateerd:
Schade- en sporenbeelden op en aan de Mercedes-Benz.
Breukschade in de rechter achterlichtunit.
Krassporen in het wieldeksel van het linker voorwiel, mogelijk door contact met een
trottoirband.
Krassporen in het wieldeksel van het rechter voorwiel. Stof/gruis op de band van het rechter voorwiel, zeer waarschijnlijk door contact met een trottoirband.
Rubbersporen op het wieldeksel van het rechter achterwiel. Rubbersporen op de sidebar rechts, zeer waarschijnlijk door contact met een band. De sidebar was richting het voertuig gedrukt en de afsluitdop aan de achterzijde ontbrak (foto 14 is een opname van de sidebar links, ter vergelijking).
Schade- en sporenbeelden op en aan de Opel.
Breukschade in de schaal van de achterbumper links.
Verbogen achterbumper links. […]
Op de schaal van de achterbumper links trof ik veegsporen en stempelingen aan. Op
de kentekenplaat links trof ik deukschade en krassporen aan. In de kentekenplaathouder links trof ik breukschade aan, de linker rand was naar links weggedrukt.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank dit feit wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 7
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op 4 juni 2021 tijdens de achtervolging met verbalisanten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] de autoambulance met daarop de Porsche 356 Roadster bestuurde. De achtervolging vond plaats door Brunssum en Heerlen.
[aangever 2] deed op 4 juni 2021 aangifte van verlaten plaats ongeval.Deze aangifte houdt onder meer het volgende in:
[…] 3 juni 2021 parkeerde ik omstreeks 21:00 uur mijn auto in de [straatnaam 1] te Heerlen. […] ik werd vannacht wakker van het geluid van sirenes, dit was rond 05:00 uur. Ik hoorde een knal en ik keek uit het slaapkamerraam aan de straatzijde. Ik zag dat een politie
auto met sirene stilstaan, ik ben naar buiten gegaan om te kijken en ik zag dat een oplegger tegen mijn auto aangereden was. Ik zag dat deze oplegger met zijn rechterzijde tegen de rechter zijkant van mijn auto aangereden was. Hierdoor raakte de rechterbuitenspiegel beschadigd doordat deze naar binnen klapte en ontstond een flinke deuk in het bijrijders-portier en de horizontale balk eronder. De oplegger stond naast mijn auto. Ik zag dat de politie een verdachte aanhield […] Degene die betrokken is geweest bij het genoemde verkeersongeval of door wiens gedraging dit verkeersongeval is veroorzaakt, heeft de plaats van het verkeersongeval verlaten. Deze persoon heeft zijn of haar identiteit niet bekend gemaakt. […]
[aangever 3]deed op 8 juni 2021 aangifte van verlaten plaats ongeval. Deze aangifte houdt onder meer het volgende in:
Op […] 03 juni 2021 omstreeks 22:00 uur parkeerde ik mijn auto op de [straatnaam 2]
ter hoogte van mijn woning gelegen op nummer [X] . […] Op […] 04 juni 2021 omstreeks 04:00 uur werd ik wakker van sirenes bij mij in de straat. Ik hoorde op dat moment ook een harde knal. […] Toen ik op vrijdag 04 juni 2021 omstreeks 07:00 uur wakker werd, zag ik op mijn telefoon een bericht van L1. Ik las toen dat de politie een autoambulance hadden achtervolgd met een Porsche die bij mij in de straat van de autoambulance was geraakt. Ik las toen ook dat de bestuurder van de autoambulance tijdens de achtervolging meerdere geparkeerde auto's had geramd. Ik ben vervolgens naar mijn auto gelopen […] Ik zag […] dat mijn auto aan de rechterzijde was beschadigd. Ik zag dat er een kras zat vanaf de rechterzijde van de achterbumper tot aan de rechter wielkast aan de voorzijde. Ik zag vervolgens dat er tevens een deuk zat vanaf de scharnieren van het rechter voorportier tot aan het eerder genoemde wielkast en dat het rechter voorwiel kapot was.
Degene die betrokken is geweest bij het genoemde verkeersongeval of door wiens
gedraging dit verkeersongeval is veroorzaakt, heeft de plaats van het verkeersongeval
verlaten. Deze persoon heeft zijn of haar identiteit niet bekend gemaakt. […]
Verbalisant [slachtoffer 1] relateerde op 6 juni 2021 dat hij op 4 juni 2021 zag dat de autoambulance meerdere geparkeerde auto’s heeft geraakt en zag dat op de [straatnaam 2] in Heerlen de Porsche van de autoambulance afviel. Later sloeg de autoambulance de [straatnaam 1] in Heerlen in en reed vervolgens tegen geparkeerde auto’s op. De bestuurder van de autoambulance rende vervolgens weg en werd even later aangehouden.
Verbalisant [slachtoffer 2] verklaarde dat hij op 4 juni 2021 zag dat de autoambulance hevig slingerend door de [straatnaam 2] in Heerlen reed en dat daardoor de Porsche van de autoambulance viel. Op de [straatnaam 2] stonden aan de linkerzijde van de weg geparkeerde auto’s.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank dit feit wettig en overtuigend bewezen.