ECLI:NL:RBLIM:2023:6650

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
14 november 2023
Publicatiedatum
14 november 2023
Zaaknummer
03.111348.23
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorhanden hebben van wapens, harddrugs en softdrugs

Op 14 november 2023 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 29 april 2023 in zijn woning te Maastricht een pistool, een alarmpistool, munitie, heroïne, MDMA en hennep voorhanden had. De verdachte, geboren in 1992, werd bijgestaan door advocaat mr. A.A.T.X. Vonken. Tijdens de zitting op 31 oktober 2023 heeft de verdachte de tenlastelegging erkend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend en heeft volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen. De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen, waarbij de verdachte werd vrijgesproken van hetgeen meer of anders was ten laste gelegd. De bewezen feiten zijn in strijd met de Wet wapens en munitie en de Opiumwet. De rechtbank heeft de verdachte strafbaar verklaard en een gevangenisstraf van 373 dagen opgelegd, waarvan 240 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Daarnaast is er een taakstraf van 240 uren opgelegd. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder een meldplicht en een drugsverbod. De in beslag genomen wapens en verdovende middelen zijn onttrokken aan het verkeer. De beslissing is gebaseerd op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Opiumwet.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03.111348.23
tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 14 november 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. A.A.T.X. Vonken, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 31 oktober 2023. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1:op 29 april 2023 in zijn woning te Maastricht een pistool, een alarmpistool en munitie voorhanden heeft gehad;
Feit 2:op 29 april 2023 in zijn woning te Maastricht 1822,22 gram heroïne en 968,19 gram MDMA voorhanden heeft gehad;
Feit 3: op 29 april 2023 in zijn woning te Maastricht 310 gram hennep voorhanden heeft gehad.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle aan de verdachte ten laste gelegde feiten.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Feiten 1, 2 en 3
De rechtbank zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv), nu de verdachte de ten laste gelegde feiten ter terechtzitting duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit.
De rechtbank acht de feiten, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring, wettig en overtuigend bewezen, op grond van:
feit 1:
- het proces-verbaal van bevindingen veiligstellen vuurwapen; [2]
- het proces-verbaal van team forensische opsporing, expertise wapens, munitie en explosieven; [3]
- de kennisgeving van inbeslagneming; [4]
- de kennisgeving van inbeslagneming; [5]
- de kennisgeving van inbeslagneming; [6]
- de kennisgeving van inbeslagneming; [7]
- de bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 31 oktober 2023;
feit 2:
- de kennisgeving van inbeslagneming heroïne; [8]
- de kennisgeving van inbeslagneming MDMA; [9]
- het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen; [10]
- de rapporten NFiDENT; [11]
- de bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 31 oktober 2023;
feit 3:
- de kennisgeving van inbeslagneming hennep; [12]
- de bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 31 oktober 2023.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
feit 1:
op 29 april 2023 in de gemeente Maastricht
- een wapen van categorie III onder 1° van de Wet wapens en munitie, te weten een (semi-automatisch) pistool (merk Grand Power, type P1 mk 12, kaliber 9x19 mm), en
- een wapen van categorie III onder 4° van de Wet wapens en munitie, te weten een (semi-automatisch) alarmpistool (merk Bruni, model Mini gap, kaliber 8 mm),
zijnde (vuur)wapens in de vorm van een pistool, en
- 17 (13 + 4), in ieder geval een hoeveelheid, (kogel- en knal)patronen, zijnde munitie van categorie III, voorhanden heeft gehad;
feit 2:
op 29 april 2023 in de gemeente Maastricht opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer
- (103,67 + 192,15 + 155,90 + 493,13 + 260,92 + 593,20 + 23,23) 1822,22 gram netto heroïne, in ieder geval hoeveelheden van een materiaal bevattende heroïne, en
- 968,19 gram netto (circa 2719 pillen) 3,4-methyleendioxymethamfetamine (MDMA),
zijnde heroïne en 3,4-methyleendioxymethamfetamine (MDMA), middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
feit 3:
op 29 april 2023 in de gemeente Maastricht opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 310 (294 + 16) gram (netto) hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
feit 1:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
feit 2:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 3:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 373 dagen, waarvan 240 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en met aftrek van het reeds door de verdachte ondergane voorarrest. Aan het voorwaardelijke deel van de straf vordert de officier van justitie de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden te verbinden, te weten: een meldplicht, een ambulante behandeling, begeleid wonen, een drugsverbod (harddrugs) en meewerken aan begeleiding vanuit Levanto. Naast voormelde (deels voorwaardelijke) gevangenisstraf heeft de officier van justitie gevorderd aan de verdachte een taakstraf van 240 uren op te leggen.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft opgemerkt de door de officier van justitie geëiste straf passend te achten.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De verdachte heeft naar eigen zeggen voor anderen drugs in bewaring genomen. Dat deed hij terwijl hij zelf zwaar verslaafd was en was voor hem een manier om zijn verslaving te bekostigen. Ter bescherming van zichzelf en de kostbare hoeveelheid verdovende middelen had verdachte de beschikking over wapens.
Hoewel het voor de rechtbank duidelijk is dat anderen misbruik hebben gemaakt van de kwetsbaarheid van verdachte, moge het ook duidelijk zijn dat het handelen van de verdachte niet getolereerd kan worden en dat een straf op zijn plaats is.
Niet alleen heeft de verdachte de drugshandel gefaciliteerd, met alle kwalijke gevolgen van dien, maar met het voorhanden hebben van wapens heeft hij ook de veiligheid van anderen in gevaar gebracht.
Helaas komen feiten als waarvoor verdachte nu veroordeeld wordt vaak voor. Zelfs zo vaak dat in het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) oriëntatiepunten zijn ontwikkeld die in acht genomen kunnen worden bij het bepalen van een passende straf. Voor het voorhanden hebben van 2.000 – 3.000 gram harddrugs, noemen deze oriëntatiepunten een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden onvoorwaardelijk. Voor het voorhanden hebben van een pistool wordt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden genoemd. Op het voorhanden hebben van de hoeveelheid hennep die de verdachte voorhanden had, staat ingevolge de oriëntatiepunten een geldboete van € 750,-. Een geldboete van € 550,- euro is het oriëntatiepunt op het voorhanden hebben van een alarmpistool.
Gelet op deze oriëntatiepunten, wijkt de eis van de officier van justitie wel erg af van wat doorgaans een gebruikelijke en passende straf in dit soort zaken is.
De vraag is dan ook of de rechtbank deze eis moet volgen. Daartoe merkt de rechtbank het volgende op.
Een straf moet niet alleen passen bij het feit, maar ook bij de dader. Niet elke dader verdient dezelfde straf. Ook niet als de feiten dezelfde zijn. Het bepalen van een straf is maatwerk, waarbij de rechtbank kijkt naar de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van de verdachte en waarbij de rechtbank let op de doelen die met bestraffing worden nagestreefd.
Over de feiten is hierboven al het nodige opgemerkt. En dat is ook al gedaan over de persoon van de verdachte; hij was verslaafd en anderen lijken misbruik van hem en zijn verslaving te hebben gemaakt.
Over de verdachte valt echter nog meer te melden.
Ten eerste is relevant dat de verdachte geen relevante justitiële documentatie heeft. De verdachte is een first offender. Ten tweede lijdt de verdachte blijkens het reclasseringsadvies van 17 oktober 2023 aan een bipolaire stoornis en is hij bekend met ADHD. De verdachte was hierdoor een gemakkelijke prooi voor derden. Voorts houdt de rechtbank rekening met de proceshouding van de verdachte ter terechtzitting. De verdachte heeft een bekennende verklaring afgelegd en lijkt, – zo stelt ook de reclasseringsmedewerker die de verdachte thans begeleidt tijdens zijn schorsing – intrinsiek gemotiveerd om abstinent te blijven van cocaïne en om zijn leven weer op de rit te krijgen.
Wanneer de rechtbank dit alles in ogenschouw neemt en nadenkt over de met de op te leggen straf te bereiken doelen, overweegt zij als volgt.
Een belangrijk doel dat met bestraffing wordt beoogd is leedtoevoeging; een verdachte dient straf te krijgen en deze straf te voelen omdat hij nu eenmaal iets heeft gedaan dat niet door de strafrechtelijke beugel kan.
Een tweede belangrijk doel dat met bestraffing wordt beoogd is het anderen ervan weerhouden dit soort feiten te plegen. Ook uit dat oogpunt dient straf te volgen; de maatschappij moet zien dat dit soort daden niet onbestraft blijven.
Een derde, en hier wellicht het meest belangrijke doel dat met bestraffing wordt beoogd is het de verdachte ervan weerhouden opnieuw in de fout te gaan. Bij het bepalen van de straf zal de rechtbank in het bijzonder met dat doel rekening houden. Dit nu zij de verdachte een kans wil geven om de positieve ontwikkeling die hij inmiddels in zijn leven heeft doorgemaakt, vast te houden en verder uit te bouwen. Dat vasthouden en uitbouwen zal echter moeilijk zo niet onmogelijk zijn als deze verdachte teruggestuurd wordt naar de gevangenis. De vrees is namelijk reëel dat hij dan zijn motivatie verliest en terugvalt in oude gewoonten, waardoor het gevaar op herhaling niet kleiner maar juist groter wordt.
Een en ander afwegende, is de rechtbank van oordeel dat een straf zoals door de officier van justitie geëist passend is. Deze doet niet alleen recht aan de ernst van de feiten, maar ook aan de persoon van de verdachte en komt in alle opzichten tegemoet aan de doelen die met bestraffing worden nagestreefd.
De rechtbank zal dus aan de verdachte een gevangenisstraf van 373 dagen opleggen, waarvan 240 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en met aftrek van het reeds door de verdachte ondergane voorarrest. Aan het voorwaardelijke deel van de straf verbindt de rechtbank de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden, te weten: een meldplicht, een ambulante behandeling, begeleid wonen, een drugsverbod (harddrugs) en meewerken aan begeleiding vanuit Levanto. Het forse voorwaardelijke moet niet alleen dienen als stok achter de deur, en dus ter afschrikking van de verdachte, maar moet, met de bijzondere voorwaarden de verdachte ook de hulp en de mogelijkheid bieden zijn leven op de rails te houden. De (onvoorwaardelijke) taakstraf van 240 uren die de rechtbank ook oplegt, dient daarbij ter vergelding en als "herstelbetaling" aan de samenleving.

7.Het beslag

De in beslag genomen wapens, munitie en verdovende middelen zullen worden onttrokken aan het verkeer, omdat dit voorwerpen zijn met betrekking tot welke de bewezen verklaarde feiten zijn begaan en zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36c, 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2, 3, 10, 11 van de Opiumwet en de artikelen 26, 55 van de Wet wapens en munitie.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van 373 dagen, waarvan 240 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren;
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een proeftijd van 2 jaren zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
  • stelt de volgende bijzondere voorwaarden, waaraan de veroordeelde gedurende de proeftijd heeft te voldoen:
veroordeelde meldt zich bij het ingaan van de proeftijd bij SVG Reclassering Limburg Mondriaan op het telefoonnummer 088-5068888. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt en volgt aanwijzingen op die hem ter plekke gegeven worden;
veroordeelde laat zich behandelen door CFPZ Radix of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zodra mogelijk. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie of stabilisatie. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal veroordeelde zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;
veroordeelde verblijft, indien nodig, in een nog nader te bepalen instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start zodra aan de orde. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
veroordeelde gebruikt geen harddrugs en werkt mee aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd;
veroordeelde werkt mee aan de begeleiding van Levanto.
  • geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
Taakstraf
  • veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 240 uren;
  • beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 dagen;
Beslag
  • onttrekt aan het verkeer de volgende in beslag genomen voorwerpen:
  • 1 STK Verdovende Middelen;
  • 1 STK Verdovende Middelen;
  • 1 STK Verdovende Middelen;
  • 1 STK Tas;
  • 1 STK Verdovende Middelen;
  • 1 STK Verdovende Middelen;
  • 1 STK Verdovende Middelen;
  • 1 STK Verdovende Middelen;
  • 1 STK Verdovende Middelen;
  • 1 STK Verdovende Middelen;
  • 1 STK Verdovende Middelen;
  • 1 STK Verdovende Middelen;
  • 2 STK Verdovende Middelen;
  • 1 STK Verdovende Middelen;
  • 1 STK Wapen;
  • 1 STK Wapen;
  • 1 STK Wapen;
  • 1 STK Wapen;
  • 1 STK Wapen;
  • 1 STK Wapen;
  • 1 STK Wapen;
  • 1 STK Wapen;
  • 129 STK Munitie;
  • 1 STK Munitie.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Schutte, voorzitter, mr. M.B. Bax en mr. J.A.A.C. Claessen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. van Rie, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 14 november 2023.
Buiten staat
Mr. J.A.A.C. Claessen is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging, zoals gewijzigd ter zitting van 31 oktober 2023.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
T.a.v. feit 1:
hij, op of omstreeks 29 april 2023 in de gemeente Maastricht
- een wapen van categorie III onder 1° van de Wet wapens en munitie, te weten een (semi-automatisch) pistool (merk Grand Power, type P1 mk 12, kaliber 9x19 mm), en/of
- een wapen van categorie III onder 4° van de Wet wapens en munitie, te weten een (semi-automatisch) alarmpistool (merk Bruni, model Mini gap, kaliber 8 mm),
zijnde een (of meer) (vuur)wapen(s) in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool, en/of
- 17 (13 + 4), in ieder geval een hoeveelheid, (kogel- en/of knal)patronen, zijnde munitie van categorie III,
voorhanden heeft gehad;
T.a.v. feit 2:
hij, op of omstreeks 29 april 2023 in de gemeente Maastricht opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer
- (103,67 + 192,15 + 155,90 + 493,13 + 260,92 + 593,20 + 23,23) 1822,22 gram netto heroïne, in ieder geval een (of meer) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende heroïne, en/of
- 968,19 gram netto (circa 2719 pillen) 3,4-methyleendioxymethamfetamine (MDMA),
zijnde heroïne en/of 3,4-methyleendioxymethamfetamine (MDMA), een (of meer) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
T.a.v. feit 3:
hij, op of omstreeks 29 april 2023 in de gemeente Maastricht opzettelijk
aanwezig heeft gehad ongeveer 310 (294 + 16) gram (netto) hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van de Districtsrecherche Zuid-West-Limburg, proces-verbaalnummer L63R023043-EINDDOSSIER, gesloten d.d. 20 augustus 2023, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 338.
2.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 april 2023, p. 186-187 van de doornummering.
3.Proces-verbaal van team forensische opsporing, expertise wapens, munitie en explosieven, p. 201-208 van de doornummering.
4.KVI, p. 186 van de doornummering.
5.KVI, p. 174 van de doornummering.
6.KVI, p. 180 van de doornummering.
7.KVI, p. 183 van de doornummering.
8.KVI, p. 166-169 van de doornummering.
9.KVI, p. 156 van de doornummering.
10.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 272-282 van de doornummering.
11.Rapporten NFiDENT, p. 284-290 van de doornummering.
12.KVI p. 164-165 van de doornummering.