ECLI:NL:RBLIM:2023:6638

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
6 november 2023
Publicatiedatum
14 november 2023
Zaaknummer
03.041139.23
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van het telen van hennepplanten in een woning

Op 6 november 2023 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van het telen van 263 hennepplanten. De verdachte, geboren in 1964 en woonachtig in Bocholtz, werd bijgestaan door haar advocaat mr. R.W.P. Krijnen. De inhoudelijke behandeling van de zaak vond plaats op 23 oktober 2023, waarbij zowel de verdachte als haar raadsman aanwezig waren. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit, terwijl de verdediging betoogde dat de verdachte niet verantwoordelijk was voor de hennepkwekerij, maar dat onbekende derden deze hadden opgezet.

De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de verdachte en haar medeverdachte niet geloofwaardig waren. De hennepkwekerij was aangetroffen in de kelder van hun woning, en er waren sterke aanwijzingen dat zij zelf verantwoordelijk waren voor de teelt. De rechtbank achtte het primair ten laste gelegde feit bewezen, namelijk het medeplegen van het telen van hennepplanten op 14 december 2021. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten.

Wat betreft de strafbaarheid oordeelde de rechtbank dat er geen feiten of omstandigheden waren die de strafbaarheid van de verdachte uitsloten. De officier van justitie had een taakstraf van 120 uren geëist, maar de rechtbank legde een taakstraf van 120 uren op, met een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand. De rechtbank overwoog dat de verdachte samen met haar echtgenoot in hun woning hennepplanten had geteeld, wat schadelijk is voor de volksgezondheid en bijdraagt aan criminaliteit. De verdachte had geen verantwoordelijkheid genomen voor haar daden, wat de rechtbank als zorgwekkend beschouwde. De uitspraak werd gedaan op 6 november 2023.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03.041139.23
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 6 november 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] , op [geboortedatum] 1964,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. R.W.P. Krijnen, advocaat, kantoorhoudende te Geleen.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 23 oktober 2023. De verdachte en haar raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
Deze zaak is gelijktijdig behandeld met de strafzaak tegen medeverdachte [medeverdachte] met het parketnummer 03.342479.21.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte al dan niet samen met een ander of anderen 263 hennepplanten heeft geteeld, althans aanwezig heeft gehad. Subsidiair is dit ten laste gelegd als medeplichtigheid.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit, te weten het medeplegen van het telen van 263 hennepplanten. De officier van justitie acht de verklaring van de verdachte, inhoudende dat derden de hennepkwekerij zouden hebben opgezet en onderhouden, niet geloofwaardig.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair ten laste gelegde feit niet kan worden bewezen, nu er aanwijzingen zijn dat de hennepkwekerij niet aan de verdachte en haar echtgenoot toebehoorde en dat zij hun woning slechts ter beschikking gesteld hebben ten behoeve van de teelt van hennep. De raadsman heeft zich derhalve gerefereerd ten aanzien van het subsidiair verweten feit.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Bewijsmiddelen
Op 14 december 2021 is, naar aanleiding van een positieve netmeting en een warmtemeting, binnengetreden in de woning aan [adresgegevens verdachte] . Op dat moment stonden op dit adres de verdachte en haar echtgenoot, medeverdachte [medeverdachte] , ingeschreven. [medeverdachte] heeft de verbalisanten binnengelaten en hen naar de kelder geleid. Daar heeft hij een sleutel uit een bakje gepakt en daarmee een deur in de kelder geopend, waarachter zich een in werking zijnde hennepkwekerij met 263 hennepplanten bevond.
In de kelder zagen verbalisanten een vlizotrap die leidde naar de inpandige garage op de begane grond van de woning. Door meerdere goederen die de vlizotrap in de kelder blokkeerden, was het fysiek onmogelijk om via de garage de kelder te bereiken. Deze kelderruimte was alleen vanuit de gang van de woning, via een vaste trap, bereikbaar. [2]
Verbalisant [verbalisant] stelde, op grond van zijn kennis en ervaring, vast dat het om hennepplanten ging. [3]
De verbalisanten constateerden de volgende indicatoren ten aanzien van eerdere hennepteelt:
- kalkaanslag op de onderzijde van alle plantenpotten;
- stofvorming op de in de kwekerij aanwezige apparatuur;
- sterke vervuiling aan houten panelen van de kweekruimte;
- sterke kalk/algenvorming op aan vocht blootgestelde apparatuur;
-resten potgrond en hennep op verschillende plaatsen in de kwekerij;
-gedroogde henneptoppen in een gripzak;
- data op in de kwekerij aanwezige bekabeling;
- gebruikte droognetten met daarin hennepresten/toppen;
- sterk vervuiling koolstoffilters, binnenzijde watervat, dompelpomp en waterslangen;
- productiedatum elektriciteitskabels 10 juli 2016;
- met hennep/THC vervuilde schaar, aangetroffen in kweekruimte;
- gebruikte fles slaolie;
- een plasticzak gevulde met gebruikte latex handschoenen. [4]
Tevens werden hennepresten aangetroffen onder het grondzeil, alwaar de plantenpotten op stonden in de kweekruimte, alsmede hennepresten op twee knipscharen. [5]
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat zij wist dat er plantjes/stekjes in hun kelder stonden. [6]
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Aan de verdachte wordt primair verweten dat zij, al dan niet samen met een ander of anderen, de aangetroffen 263 hennepplanten heeft geteeld, dan wel aanwezig heeft gehad.
De hennepkwekerij is in de kelder van de woning van medeverdachte [medeverdachte] en de verdachte aangetroffen. Zowel medeverdachte [medeverdachte] als verdachte hebben -kort gezegd en in grote lijnen overeenstemmend met elkaar- verklaard dat niet zij, maar onbekende anderen de betreffende hennepkwekerij in de kelder hadden opgezet. Hun verklaring komt erop neer dat medeverdachte [medeverdachte] , in het restaurant alwaar hij samen met verdachte haar verjaardag aan het vieren was en met haar op enig moment hun geldproblemen in verband met de medische kosten van hun hond aan het bespreken was, in het toilet werd aangesproken door een man -die hun gesprek had gehoord- die hen had aangeboden om te helpen. In hun woning zou hennepolie worden gemaakt om mensen die pijn hebben te helpen. Medeverdachte [medeverdachte] en verdachte zouden daarvoor € 2.000,- ontvangen.
De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of dit verhaal van de verdachten geloofwaardig is. De rechtbank beantwoordt deze vraag ontkennend. Zo hebben de verdachten op geen enkel moment -hoewel daarnaar meermaals nadrukkelijk werd gevraagd- enige gegevens van deze onbekende personen genoemd. Geen naam, geen signalement, geen nationaliteit; niets. Medeverdachte [medeverdachte] heeft in dit verband bij de politie verklaard dat deze personen op geen enkel moment een naam hebben genoemd. Dat zou dus betekenen dat medeverdachte [medeverdachte] en verdachte volstrekt onbekende mensen, van wie zij de naam niet eens wisten, gedurende langere tijd in hun woning zouden hebben gelaten om een hennepkwekerij op te zetten en te onderhouden. Dit alles bovendien in ruil voor een bescheiden beloning die zij, gezien de informatie die het dossier bevat over hun financiële situatie, niet duidelijk nodig hadden. De rechtbank gelooft dit verhaal niet. Verder valt op dat medeverdachte [medeverdachte] bij de politie heeft verklaard dat er, vlak voor het opzetten van de aangetroffen hennepkwekerij, wateroverlast in de kelder zou zijn geweest waardoor de opstelling door die onbekende personen werd ontmanteld. Toen de kelder werd leeggepompt en opgeruimd door medeverdachte [medeverdachte] , kwamen die personen terug en werd de aangetroffen hennepkwekerij (waarvan de planten op dat moment nog in de groeifase zaten) opgezet. Ook dit gelooft de rechtbank niet. Immers, hoe is te verklaren dat er op verschillende plekken in de kelder, die door de medeverdachte [medeverdachte] grondig zou zijn opgeruimd, door de politie hennepresten werden aangetroffen?
Kort en goed, de rechtbank acht de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte] en de verdachte niet geloofwaardig. Dit betekent dat niet onbekende derden, maar zij beiden verantwoordelijk zijn voor de aangetroffen hennepkwekerij. Nu zowel medeverdachte [medeverdachte] als de verdachte enige betrokkenheid hebben ontkend en voor het overige geen openheid van zaken hebben gegeven, zal de rechtbank geen onderscheid tussen hen maken wat betreft de betrokkenheid bij de aangetroffen hennepkwekerij. Dit betekent dat zij samen de aangetroffen hennepplanten hebben geteeld.
De rechtbank acht dan ook het aan de verdachte primair verweten feit bewezen, te weten het medeplegen van het telen van de hennep op 14 december 2021.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
feit 1 primair:
op 14 december 2021 te Bocholtz, gemeente Simpelveld, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk heeft geteeld (in een pand aan de [adresgegevens verdachte] ) 263 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
feit 1 primair:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die haar strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte een taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen vervangende hechtenis op te leggen.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat, gelet op de door hem bepleite vrijspraak voor het primair ten laste gelegde en de referte ten aanzien van de medeplichtigheid, een taakstraf voor de duur van 80 uren zou volstaan.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft, samen met haar echtgenoot, in hun twee-onder-één-kapwoning, gelegen in een woonwijk, 263 hennepplanten geteeld. Hennep bevat de voor de volksgezondheid schadelijke stof THC en is daarom door de wetgever op de bij de Opiumwet behorende lijst II geplaatst. Daarbij komt dat de handel in hennep ook de samenleving belast door de criminaliteit die daarmee vaak gepaard gaat. De rechtbank rekent het de verdachte aan dat zij daaraan heeft bijgedragen. Tevens werd, hoewel dit niet aan de verdachte is verweten, de elektriciteit illegaal afgenomen. De grote afname aan elektriciteit, die nodig is voor de kwekerij, levert brandgevaar op door de wijze waarop de stroomtoevoer wordt aangelegd.
Deze omstandigheden hebben de verdachte er niet van weerhouden om zich bezig te houden met de teelt van hennep. Zij wilde samen met haar echtgenoot door de teelt van hennep snel geld verdienen. Zij heeft derhalve enkel en alleen aan hun eigen (financieel) gewin gedacht en niet stilgestaan bij de gevolgen voor de volksgezondheid of de veiligheid van hun buren.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op het strafblad van de verdachte, waaruit blijkt dat zij niet eerder met politie of justitie in aanraking is geweest voor (soortgelijke) strafbare feiten.
Het oriëntatiepunt van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht geeft voor de teelt van 100 tot 500 hennepplanten een taakstraf aan voor de duur van 120 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één maand. Dit oriëntatiepunt gaat uit van het kweken van hennepplanten in een (woon)huis of loods met als kennelijk doel de verkoop van de geoogste hennepplanten. Tevens gaat dit oriëntatiepunt uit van een verdachte die niet eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen. Deze omstandigheden zijn ook op deze zaak en deze verdachte van toepassing.
De rechtbank ziet geen reden om, in het voordeel van de verdachte, van dit oriëntatiepunt af te wijken en acht daarom, in tegenstelling tot de vordering van de officier van justitie, ook een voorwaardelijke gevangenisstraf als stok achter de deur passend en geboden. De rechtbank acht een voorwaardelijk deel van de straf geëigend nu de verdachte op geen enkel moment verantwoordelijkheid heeft genomen voor haar daden. Sterker nog, iemand die zich puur laat leiden door eigen financieel gewin en daarbij het kwalijke van eigen handelen op geen enkel moment inziet, is gevoelig voor een dergelijke verleiding in de toekomst. De verdachte moet er daarom van worden weerhouden zich in de toekomst wederom schuldig te maken aan soortgelijke strafbare feiten.
De rechtbank zal de verdachte dan ook een taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen vervangende hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één maand opleggen.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 47 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;

Straf

  • veroordeelt de verdachte tot een
  • bepaalt dat de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een proeftijd van 2 jaren zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 60 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Loof, voorzitter, mr. D. Osmić en mr. J.S. Spijkerman, rechters, in tegenwoordigheid van J.G.A.M. Spijkers, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 6 november 2023.
Buiten staat
Mr. Spijkerman is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 14 december 2021 te Bocholtz, gemeente Simpelveld tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adresgegevens verdachte] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 263 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet
( art 11 lid 2 Opiumwet, art 3 ahf/ond B Opiumwet, art 3 ahf/ond C Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 14 december 2021 te Bocholtz, gemeente Simpelveld met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan de [adresgegevens verdachte] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 263 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf verdachte op of omstreeks 14 december 2021 te Bocholtz, gemeente Simpelveld opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2021195850, gesloten d.d. 17 augustus 2022, doorgenummerd van pagina 1 tot en met 421.
2.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 december 2021, pagina 30 tot en met 32.
3.Het proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij d.d. 11 augustus 2022, pagina 5.
4.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 december 2022, pagina 31 en 32.
5.Het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij d.d. 10 augustus 2022, pagina 123 en 124.
6.Het proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 23 oktober 2023.