ECLI:NL:RBLIM:2023:6609

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
13 november 2023
Publicatiedatum
13 november 2023
Zaaknummer
ROE 23/3299
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in het kader van Wmo 2015 met betrekking tot beëindiging beschermd wonen

Op 13 november 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoeker en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maastricht. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening tegen het besluit van 7 november 2023, waarbij de maatwerkvoorziening beschermd wonen op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) met ingang van 15 november 2023 is beëindigd. De verzoeker had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit bezwaar werd als prematuur beschouwd. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen, omdat het besluit van 7 november 2023 onvoldoende gemotiveerd was en er geen belangenafweging had plaatsgevonden. De voorzieningenrechter oordeelde dat de intrekking van de maatwerkvoorziening niet correct was, omdat de bevoegdheid om deze in te trekken niet was gemandateerd aan de zorgaanbieder. De voorzieningenrechter heeft verweerder opgedragen de overnachtingskosten van de verzoeker te blijven betalen tot twee weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar. Tevens is verweerder veroordeeld tot betaling van het griffierecht en proceskosten aan de verzoeker.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 23/3299

uitspraak van de voorzieningenrechter van 13 november 2023 in de zaak tussen

[verzoeker], uit [woonplaats], verzoeker,

(gemachtigde: mr. A.R.A.R. Lotfy),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maastricht, verweerder,
(gemachtigde: P.H.J.N. Kalmar).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen het besluit van 7 november 2023 waarin verweerder de maatwerkvoorziening beschermd wonen op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) met ingang van 15 november 2023 heeft beëindigd.
1.1.
Verzoeker heeft hiertegen (prematuur) bezwaar gemaakt. Daarnaast heeft hij een verzoek om voorlopige voorziening ingediend.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 7 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verzoeker, de gemachtigde van verweerder, vergezeld van Z. Cremers en P.L.J. Jonas.

Totstandkoming van het besluit

2. Bij besluit van 15 augustus 2023 met als onderwerp “herziening toekenning beschermd wonen” heeft verweerder verzoeker met terugwerkende kracht vanaf 27 juni 2023 een maatwerkindicatie vanuit de Wmo 2015 toegekend. Deze maatwerkvoorziening geeft verzoeker recht op ondersteuning zoals afgesproken in de begeleidingsovereenkomst. Verzoeker krijgt ondersteuning in natura van een professionele zorgaanbieder die een contract heeft bij de gemeente. De gemeente werkt hiervoor samen met Summa, Talent en Levanto.
2.1.
Namens Talent, Mondriaan en LEVANTOgroep heeft de Manager LEVANTOgroep een schriftelijke waarschuwing aan verzoeker opgesteld, gedateerd 16 augustus 2023, in verband met het bedreigen en uitschelden van de hoteleigenaar van een hotel in Valkenburg door verzoeker op 12 augustus 2023.
2.2.
Met ingang van 12 augustus 2023 is verzoeker in een ander hotel in Valkenburg ondergebracht.
2.3.
Bij brief van 30 oktober 2023, ondertekend door de Directeur a.i. Mondriaan sector Preventie & Participatie, wordt verzoeker bericht dat Mondriaan de begeleidingsovereenkomst van 19 juli 2023 eenzijdig opzegt naar aanleiding van zijn gedrag. Verwezen wordt naar de waarschuwing van 16 augustus 2023. Daarnaast heeft er op 13 oktober 2023 weer een incident plaatsgevonden. Verzoeker zou een begeleider van de LEVANTOgroep met een mes hebben bedreigd en ook hebben gedreigd koffie over een medewerker te gooien. Omdat het verblijf onlosmakelijk is verbonden met de begeleiding, eindigt daarmee ook de bekostiging van het hotel in Valkenburg per 8 november 2023, zo staat in de brief.
2.4.
Bij brief van 6 november 2023 heeft verzoeker verweerder bericht het niet eens te zijn met de inhoud van de brief van 30 oktober 2023. Verzoeker vraagt verweerder de overnachtingskosten voor het hotel in Valkenburg te blijven voldoen tot het moment dat verweerder daar (zelf) een besluit over heeft genomen en het daartegen gerichte verzoekschrift om een voorlopige voorziening door de voorzieningenrechter is beoordeeld.
2.5.
Op 7 november 2023 om 11:15 uur heeft verzoeker een verzoek om voorlopige voorziening ingediend, omdat verweerder niet op zijn brief van 6 november 2023 heeft gereageerd en hij per 8 november 2023 het hotel in Valkenburg zou moeten verlaten.
2.6.
Op 7 november 2023 om 15:30 uur heeft verweerder het besluit genomen tot intrekking van het besluit van 15 augustus 2023. Verzoeker mag vanaf 15 november 2023 geen gebruik meer maken van deze maatwerkvoorziening. De reden hiervoor is dat door het gedrag van verzoeker de veiligheid van de begeleiding niet gegarandeerd kan worden.
2.7.
Op 7 november 2023 om 16:00 uur heeft de zitting van de voorzieningenrechter plaatsgevonden.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
4. Het is aan verweerder om de rechten en de plichten van de cliënt op grond van de Wmo 2015 vast te stellen. Verweerder kan de vaststelling van rechten en plichten van de cliënt op grond van artikel 2.6.3. van de Wmo 2015 mandateren aan een aanbieder. In het onderhavige geval is gesteld noch gebleken dat verweerder deze bevoegdheid heeft gemandateerd. De voorzieningenrechter gaat er daarom van uit dat Mondriaan niet bevoegd was bij brief van 30 oktober 2023 de aan verzoeker toegekende maatwerkvoorziening in te trekken. Het (laten) versturen van deze brief door de zorgaanbieder, vóórdat door verweerder een besluit wordt genomen, zorgt voor veel onrust bij betrokkene. Dit is zeer onwenselijk.
5. De voorzieningenrechter is van oordeel dat aan de eisen van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is voldaan. Gelet op de feitelijke gang van zaken, en wat hiervoor in rechtsoverweging 4 is overwogen, kan de brief van 6 november 2023, naar aanleiding van de brief van 30 oktober 2023, worden aangemerkt als een (prematuur) bezwaarschrift, zoals bedoeld in artikel 6:10 van de Awb, tegen het besluit van 7 november 2023. Dit heeft de voorzieningenrechter ter zitting met partijen besproken.
Wat houdt het bestreden besluit in?
6. Ter zitting heeft verweerder toegelicht dat aan verzoeker met het besluit van 15 augustus 2023 een maatwerkvoorziening is toegekend in de vorm van beschermd wonen. De gemeente heeft met een hotel in Valkenburg afgesproken dat verzoeker daar voorlopig kan verblijven als hij zich aan de gestelde regels houdt. De gemeente betaalt vanaf 25 juni 2023 de overeengekomen overnachtingskosten. Daarnaast wordt begeleiding ingezet vanuit de Wmo 2015. Op 19 juli 2023 heeft verzoeker een begeleidingsovereenkomst ondertekend met Mondriaan. Mondriaan biedt ondersteuning op het gebied van de Geestelijke Gezondheidszorg in Zuid-Limburg. Bij het besluit van 7 november 2023 heeft verweerder het besluit van 15 augustus 2023 ingetrokken. Verzoeker mag vanaf 15 november 2023 geen gebruik meer maken van de toegekende maatwerkvoorziening in de vorm van beschermd wonen.
7. De voorzieningenrechter heeft vraagtekens bij of de maatwerkvoorziening die bij het besluit van 15 augustus 2023 is toegekend kan worden gekwalificeerd als begeleid wonen in de zin van de Wmo 2015. Dat er naast de in het besluit genoemde begeleiding ook “wonen in een accommodatie van een instelling met daarbij behorende toezicht” wordt toegekend, staat namelijk niet met zoveel woorden in het besluit. Dat (bij wijze van alternatief) de kosten van hotelovernachtingen zullen worden vergoed, staat evenmin in dat besluit. Toch acht de voorzieningenrechter het in belang van verzoeker om van de door verweerder gegeven toelichting op zitting uit te gaan. Anders zou verzoeker namelijk geen rechtsingang hebben om de overnachtingskosten aan de orde te stellen. Een (ander) besluit waarbij aan verzoeker een maatwerkvoorziening is toegekend die inhoudt dat de overnachtingskosten worden betaald door verweerder, ontbreekt namelijk.
Voorlopig rechtmatigheidsoordeel
8. De voorzieningenrechter begrijpt het besluit van 7 november 2023, mede gelet op wat tijdens de zitting is besproken, aldus dat de maatwerkvoorziening beschermd wonen op grond van artikel 2.3.10, eerste lid, aanhef en onder d, van de Wmo 2015 is ingetrokken. Hieraan heeft verweerder ten grondslag gelegd dat door het gedrag van verzoeker de veiligheid van begeleiding niet gegarandeerd kan worden en dat verzoeker daardoor niet meer voldoet aan de aan de maatwerkvoorziening verbonden voorwaarden, die in de begeleidingsovereenkomst van 19 juli 2023 zijn terug te vinden. In artikel 8.2, aanhef en onder d, van deze overeenkomst staat dat Mondriaan de overeenkomst kan opzeggen vanwege overige gewichtige omstandigheden, waaronder maar niet uitsluitend worden begrepen agressief gedrag, seksuele intimidatie, no-show, of anderszins ongewenst gedrag. Als ongewenst gedrag wordt in dit verband per definitie beschouwd het plegen van een strafbaar feit, alsmede een grove schending van de gedragsregels.
9. Verzoeker stelt zich op het standpunt dat de vergoeding van de overnachtingskosten niet kan worden stopgezet. Er is geen sprake van gewichtige omstandigheden om de begeleiding te stoppen. De incidenten, zoals omschreven in de brief van 30 oktober 2023 van Mondriaan, hebben zich niet voorgedaan. Dit is ook niet door verweerder aangetoond. De brief van 16 augustus 2023 heeft verzoeker nooit ontvangen. Als de begeleiding al zou kunnen worden stopgezet, dan betekent dat niet dat ook de vergoeding van de overnachtingskosten mag worden stopgezet. Verzoeker vindt verder dat het stopzetten van de vergoeding van de overnachtingskosten in strijd is met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. De mededeling omtrent de stopzetting heeft hem pas op zaterdag 4 november 2023 bereikt, terwijl hij slechts twee werkdagen later, op woensdag 8 november 2023, al op straat zou worden gezet. Daarbij komt dat deze mededeling door een private instantie wordt gedaan, die helemaal niet bevoegd is om namens verweerder dat soort besluiten te nemen. Verzoeker heeft hierdoor geen enkele mogelijkheid om in overleg te treden met verweerder of tijdig rechtsmiddelen aan te wenden. Dit vindt verzoeker onredelijk en onbillijk.
10. Op grond van artikel 2.3.5, vierde lid, van de Wmo 2015 beslist het college tot verstrekking van een maatwerkvoorziening ter compensatie van de problemen bij het zich handhaven in de samenleving van de cliënt met psychische of psychosociale problemen en de cliënt die de thuissituatie heeft verlaten (…) voor zover de cliënt deze problemen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 2.3.2 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het voorzien in de behoefte van de cliënt aan beschermd wonen of opvang en aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld zich zo snel mogelijk weer op eigen kracht te handhaven in de samenleving.
10.1.
In artikel 2.3.10, eerste lid, aanhef en onder d, van de Wmo 2015 is bepaald dat het college een beslissing als bedoeld in artikel 2.3.5 kan herzien dan wel intrekken, indien het college vaststelt dat de cliënt niet voldoet aan de aan de maatwerkvoorziening verbonden voorwaarden.
10.2.
Dit is een bevoegdheid en geen verplichting. Dit betekent dat verweerder hier een belangenafweging moet maken.
11. Het besluit tot intrekking van een maatwerkvoorziening is een voor de betrokkene belastend besluit. Daarom rust de bewijslast om aannemelijk te maken dat aan de voorwaarden voor intrekking is voldaan in beginsel op verweerder. Dit betekent dat verweerder de nodige kennis over de relevante feiten moet verzamelen. Het ligt daarom op de weg van verweerder om aan de hand van uit onderzoek verkregen gegevens aannemelijk te maken dat verzoeker niet voldoet aan de aan de maatwerkvoorziening verbonden voorwaarden.
11.1.
Dat heeft verweerder naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende gedaan. In het besluit van 7 november 2023 zelf staat enkel dat door het gedrag van verzoeker de veiligheid van begeleiding niet gegarandeerd kan worden. Elke verdere toelichting ontbreekt. Ter zitting heeft verweerder een document overgelegd van de zorgpartijen Talent, Mondriaan en LEVANTOgroep, waarin de voortgang van de begeleidingsmomenten en incidenten zijn beschreven. Het eerste incident dat op 12 augustus 2023 zou hebben plaatsgevonden in het eerste hotel in Valkenburg wordt heel summier omschreven. Ter zitting heeft verweerder gesteld dat verzoeker op 12 augustus 2023 door de politie uit de hotelkamer is gehaald en verwijderd uit het hotel. Een proces-verbaal van de politie ontbreekt. Het tweede incident dat op 13 oktober 2023 zou hebben plaatsgevonden in het tweede hotel in Valkenburg is uitgebreider beschreven, maar niet bekend is door wie. De verklaring is ook niet ondertekend. Ook met de ter zitting overgelegde stukken en toelichting heeft verweerder naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende gemotiveerd dat verzoeker niet voldoet aan de aan de maatwerkvoorziening verbonden voorwaarden. Verweerder kan dat gebrek bij de te nemen beslissing op bezwaar mogelijk herstellen.
11.2.
Verder ontbreekt in het besluit van 7 november 2023 in het geheel een belangenafweging. Deze afweging zal verweerder alsnog moeten maken. Hierbij zal verweerder ook rekening moeten houden met de medische situatie van verzoeker, voor zover verzoeker die – onderbouwd met medische stukken – aannemelijk weet te maken. Verzoeker zal moeten meewerken aan eventueel door verweerder uit te voeren onderzoek. Anders kan verweerder zijn medische situatie niet goed beoordelen.

Conclusie en gevolgen

12. De voorzieningenrechter ziet aanleiding om het verzoek toe te wijzen. Reden hiervoor is enerzijds dat verweerder het besluit van 7 november 2023 onvoldoende heeft onderbouwd en geen belangenafweging heeft gemaakt. Anderzijds omdat het belang van verzoeker bij een maatwerkvoorziening beschermd wonen zodanig zwaar weegt dat hierin moet worden voorzien in afwachting van een nadere onderbouwing en belangenafweging.
13. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe en treft de voorlopige voorziening dat zij verweerder opdraagt de overnachtingskosten te blijven betalen tot twee weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar.
14. De voorzieningenrechter ziet aanleiding te bepalen dat verweerder het griffierecht moet vergoeden en dat verzoeker ook een vergoeding krijgt van zijn proceskosten. Verweerder moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt verzoeker een vast bedrag per proceshandeling. De gemachtigde heeft het verzoekschrift ingediend. Ook is de gemachtigde op de zitting van de voorzieningenrechter verschenen. Elke proceshandeling heeft een waarde van € 837,-. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 1.674,-.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- draagt verweerder op de overnachtingskosten te blijven betalen tot twee weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 50,- aan verzoeker moet vergoeden;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 1.674,- aan proceskosten aan verzoeker.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M.L. Goofers, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.H. Vonk-Menger, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 13 november 2023. .
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op: 13 november 2023.

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.