ECLI:NL:RBLIM:2023:652

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
31 januari 2023
Publicatiedatum
27 januari 2023
Zaaknummer
03/269652-21
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor winkeloverval met geweld in Hoensbroek

Op 31 januari 2023 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van een gewapende overval op een winkel in Hoensbroek op 29 augustus 2021. De verdachte, geboren in 1971 en thans gedetineerd, werd bijgestaan door advocaat mr. J.P.M. Denissen. Tijdens de zitting op 17 januari 2023 zijn de feiten en de tenlastelegging besproken. De verdachte werd beschuldigd van het samen met een ander plegen van een overval, waarbij geweld en bedreiging met geweld tegen twee medewerkers van de winkel zijn gebruikt. De officier van justitie presenteerde bewijs, waaronder camerabeelden en getuigenverklaringen, die de betrokkenheid van de verdachte bij de overval moesten aantonen. De verdediging pleitte voor vrijspraak, omdat volgens hen de bewijsvoering niet overtuigend was en de verdachte geen betrokkenheid bij de overval kon worden aangetoond.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de overval. De rechtbank baseerde haar oordeel op verschillende bewijsmiddelen, waaronder DNA-sporen op een jas die door een van de daders was gedragen, en telefoongegevens die de verdachte op de plaats delict en in de nabijheid van de ontvreemde auto plaatsten. De rechtbank achtte de verklaring van de verdachte ongeloofwaardig en concludeerde dat hij samen met een ander de overval had gepleegd. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaren, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest had doorgebracht. De rechtbank verklaarde ook de in beslag genomen zonnebril verbeurd, omdat niet kon worden vastgesteld aan wie deze toebehoorde.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03/269652-21
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer van 31 januari 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971,
thans gedetineerd in [naam PI] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. J.P.M. Denissen, advocaat kantoorhoudende te Eersel.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 17 januari 2023. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte op 29 augustus 2021 samen met een ander een overval heeft gepleegd op de [naam bedrijf] in Hoensbroek.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de overval wettig en overtuigend bewezen op grond van de aangiftes van twee medewerkers van [naam bedrijf] en de camerabeelden. Ten aanzien van het daderschap van de verdachte wijst de officier van justitie op de overeenkomsten tussen het signalement van een van de daders en dat van de verdachte; ook de door die dader gedragen schoenen vertonen sterke gelijkenis met bij de verdachte aangetroffen schoenen. Daarnaast blijkt uit mastgegevens dat tijdens het plegen van de overval (en vlak daarna) de telefoon van de verdachte aanstraalde bij de [naam bedrijf] en op de plek waar de na de overval ontvreemde auto is achtergelaten. Tevens zijn in een steegje de autosleutel van de gestolen auto en een zonnebril en jas gevonden. Die jas is herkend als zijnde de jas die door een van de overvallers is gedragen en op die jas is DNA van de verdachte gevonden.
Het door de verdachte naar voren gebrachte alternatieve scenario acht de officier van justitie niet aannemelijk, en op punten kennelijk leugenachtig, omdat dit niet overeenkomt met objectieve gegevens in het dossier.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit, omdat enige betrokkenheid van de verdachte bij de overval niet kan worden vastgesteld. Het signalement van de daders is zodanig algemeen dat daaruit geen conclusies getrokken kunnen worden. Ten aanzien van de aangetroffen jas kan niet met zekerheid worden vastgesteld dat deze samen met de zonnebril en de autosleutel is aangetroffen. Evenmin kan worden vastgesteld dat die jas daadwerkelijk de jas van de overvaller is geweest. Dat geldt ook voor de in de woning van verdachte aangetroffen schoenen, waar ook geen verder onderzoek aan is gewijd. Het onvolledige DNA-profiel dat is aangetroffen op de jas maakt het voorgaande niet anders. De verdachte heeft een alternatieve verklaring gegeven voor de aanwezigheid van zijn telefoon in de omgeving van de [naam bedrijf] en de plek waar de auto is achtergelaten tijdens en vlak na de overval. Dit wordt ook bevestigd door getuige [getuige 1] . Hieruit volgt dat de verdachte de overval niet heeft gepleegd.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
De overval
[slachtoffer 1] was op 29 augustus 2021 samen met [slachtoffer 2] werkzaam bij de [naam bedrijf] , gevestigd aan de [adres 1] in Hoensbroek. Na de sluitingstijd om 17:00 uur hebben zij de gebruikelijke administratieve handelingen verricht, de winkel afgesloten en het pand verlaten. [slachtoffer 1] liep naar zijn auto, een rode Suzuki met kenteken [kenteken] . Hij zag dat [slachtoffer 2] werd tegengehouden door een persoon, hierna overvaller A genoemd. Overvaller A was circa 1.90 meter lang, had een donkere negroïde huidskleur, was tussen de 30 en 40 jaar oud en droeg een blauwe regenjas met capuchon. Hij zei dat [slachtoffer 2] moest blijven staan en pakte hem vast aan zijn arm. Tegen [slachtoffer 1] zei hij dat hij rustig moest zijn en mee moest komen. Overvaller A duwde [slachtoffer 1] richting een steeg naast/achter de [naam bedrijf] . Daar kwam een tweede persoon tevoorschijn, hierna genoemd overvaller B. Deze man (circa 1.80 meter lang, donkere huidskleur, bruine panty over zijn hoofd) zei tegen overvaller A: “Laat dat wapen zien want volgens mij gelooft hij jou niet". Daardoor raakte [slachtoffer 1] in paniek. Overvaller B vroeg waar de sleutels waren en hoe ze de winkel binnen konden komen. [slachtoffer 1] zei dat hij de sleutel had, waarop hij in de richting van de toegangsdeur van de winkel werd geloodst. Hij maakte de deur open en haalde het alarm eraf. De twee overvallers, [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] liepen naar het kantoor. [slachtoffer 1] moest de kluis openen en deed dit ook. De overvallers haalden geld uit de kluis en deden dit in een plastic tas van de [naam bedrijf] ; uiteindelijk werd ongeveer 5.500 euro buitgemaakt. Overvaller B pakte touwtjes om [slachtoffer 1] mee vast te binden. [slachtoffer 1] zat geknield op de grond met zijn armen vooruit terwijl overvaller B zijn handen/polsen aan elkaar bond. Ook [slachtoffer 2] werd zo vastgebonden. Overvaller B vulde de grijze rugzak van [slachtoffer 1] met vier sloffen sigaretten. [slachtoffer 1] moest zijn autosleutel van de sleutelbos afhalen. Vervolgens zeiden de overvallers: “Vijf minuten wachten” en “We maken jullie zo vast dat je vrij snel eruit bent.” De overvallers gingen weg met de rugzak met daarin de sloffen sigaretten en de plastic tas van de [naam bedrijf] met daarin het geld. Toen [slachtoffer 1] op de camera zag dat de overvallers weg waren, maakte hij zichzelf los en belde hij 112. Later bleek ook de Suzuki van [slachtoffer 1] te zijn weggenomen. [2]
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij op 29 augustus 2021 samen met [slachtoffer 1] werkzaam was bij de [naam bedrijf] . Na sluitingstijd verliet hij de winkel. Bij de parkeerplaats kwam hem een onbekende tegemoet gelopen. De man (negroïde, ouder dan 40 jaar, 1.80-1.90 meter lang, normaal postuur, sprak goed Nederlands, droeg een donker regenpak met capuchon) deed zijn jas een stukje omhoog en [slachtoffer 2] zag een wapen, dat de man vervolgens vastpakte, maar niet uit zijn broek haalde. De man riep richting [slachtoffer 1] dat hij moest komen. Hij pakte [slachtoffer 2] vervolgens vast bij zijn schouder en begeleidde hem in de richting van [slachtoffer 1] . Ze liepen samen met de man mee naar de nooduitgang. Daar stond nog een man. Die man (negroïde, ouder dan 40 jaar, 1.75-1.80 m lang, normaal postuur, donker regenpak, droeg een soort panty over zijn hoofd) pakte de beurs en telefoon uit de jaszak van [slachtoffer 2] en zei dat hij die terug zou krijgen als hij zou meewerken. De mannen wilden bij de [naam bedrijf] naar binnen. [slachtoffer 1] opende de deur en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] liepen met de overvallers naar het kantoor. [slachtoffer 1] opende de kluis. Er werd brief- en muntgeld uit de kluis weggepakt en er werden sloffen sigaretten uit het kantoor meegenomen. Daarna werden hij en [slachtoffer 1] vastgebonden met een touwtje. Een van de mannen zei dat zij de touwtjes gewoon weer konden losmaken maar moesten wachten totdat zij weg waren. Vlak voordat de twee onbekende mannen het kantoor verlieten, moest [slachtoffer 1] zijn autosleutel afgeven aan de overvallers, terwijl hij de rest van zijn sleutelbos terugkreeg. Nadat [slachtoffer 1] op de camera zag dat de mannen weg waren, hebben zij de touwtjes losgemaakt en heeft [slachtoffer 1] 112 gebeld. [3] Het wapen in de broeksband van de eerste man betrof een pistool. [4]
De politie heeft de beveiligingsbeelden van de [naam bedrijf] gelegen aan de [adres 1] in Hoensbroek, gemaakt op 29 augustus 2021 tussen 17:00 en 17:35 uur, bekeken. Daarbij zag de verbalisant het volgende:
- 17:14 uur: beide aangevers en twee “verdachten” verschijnen voor de hoofdingang van de [naam bedrijf] . Een van de verdachten staat dicht achter de aangever (de rechtbank begrijpt hier en hierna: [slachtoffer 1] ) die de toegangsdeur van de hoofdingang van de [naam bedrijf] opent. Beide aangevers en de twee verdachten betreden via de hoofdingang de [naam bedrijf] en lopen voorlangs de kassa’s richting het kantoor.
- 17:15 uur: beide aangevers en verdachten komen het kantoor binnen gelopen. Verdachte 1 en 2 lopen met aangever naar de kluis in het kantoor. De aangever toetst de code in op de kluisdeur, waarna deze door de verdachten wordt geopend. Verdachte 1 en 2 halen inhoud uit de kluis en leggen deze in een wit met blauw gekleurde draagtas.
- 17:17 uur: verdachte 1 pakt wit gekleurd touw uit zijn jaszak.
- 17:18 uur: verdachte 1 zet een zonnebril op zijn gezicht. Verdachte 1 gaat vervolgens nog een keer de kluis in.
- 17:19 uur: verdachte 1 pakt buiten het zicht van de camera sigarettensloffen en verschijnt hiermee in beeld.
- 17:20 uur: verdachte 1 heeft een sleutelbos in zijn handen.
- 17:22 uur: verdachte 1 en 2 verlaten met de wit met blauw gekleurde draagtas het kantoor.
- 17:22 uur: verdachte 1 en 2 lopen voorlangs de kassa’s richting de hoofduitgang van de [naam bedrijf] . Samen dragen zij tussen hen in een wit met blauw gekleurde draagtas. Verdachte 2 draagt een grijs gekleurde rugzak over zijn rechter schouder/rug.
- 17:23 uur: verdachte 1 en 2 bevinden zich bij de hoofduitgang van de [naam bedrijf] . Verdachte 1 maakt de toegangsdeuren open waarna beide verdachten de [naam bedrijf] verlaten.
Signalement verdachte 1: bruin gekleurde huidskleur, blauw gekleurde jas/jack met capuchon met op de rug een smalle horizontale lichtgekleurde (reflectie)streep, blauw gekleurde broek, zwarte schoenen met wit gekleurde details op/onder zolen en zijkant schoenen. Bij het verlaten van het kantoor droeg de verdachte een zwart gekleurde zonnebril op zijn gezicht.
Signalement verdachte 2: blauw gekleurde jas/jack met capuchon voorzien van een brede horizontaal lichtgekleurde (reflectie)streep op voorzijde, achterzijde en mouwen, zwart gekleurde broek, zwarte schoenen met wit gekleurde details op/onder zolen en zijkant schoenen, bruin gekleurde gezichtsbedekking over volledige hoofd (knoop bovenop hoofd). [5]
Op camerabeelden, gemaakt bij de [adres 2] in Hoensbroek, is te zien dat de verdachten op 29 augustus 2021 om 17:30 uur de [naam bedrijf] via de hoofdingang verlaten en zich verplaatsen naar een kleine rood gekleurde personenauto, terwijl zij tussen hen in een wit gekleurde tas dragen. De verdachten nemen plaats in deze auto en rijden de parkeerplaats af uit het zicht van de camera. [6]
Tussenconclusie 1
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande vast dat twee personen op 29 augustus 2021 een overval op de [naam bedrijf] , gelegen aan de [adres 1] in Hoensbroek, hebben gepleegd. Zij zijn vervolgens weggereden met de auto van [slachtoffer 1] , te weten een rode Suzuki met kenteken [kenteken] .
De auto, autosleutels, jas en zonnebril
Getuige [getuige 2] heeft op 30 augustus 2021 omstreeks 21:30 uur de politie gebeld omdat er aan de Monseigneur Feronlaan te Hoensbroek een rode Suzuki Alto geparkeerd stond met de ramen open terwijl het regende. [7] Dit bleek de auto van [slachtoffer 1] te zijn. [8] In een steegje dat toegankelijk is vanaf de Monseigneur Feronlaan heeft getuige [getuige 3] op 30 augustus 2021 een zonnebril en een autosleutel gevonden. [9] Deze autosleutel bleek bij de Suzuki van [slachtoffer 1] te horen. [10]
[getuige 3] heeft in de ochtend van 30 augustus 2021 in dat steegje ook een jas gevonden, ongeveer op de plaats waar de autosleutel lag. [11] Het betreft een donkerblauwe regenjas waarbij op de borst een reflecterende horizontale streep te zien is die doorloopt in de mouwen. [12] Deze jas toont sterke gelijkenissen met de jas die door een van de daders van de overval is gedragen:
- de horizontale reflecterende streep, die doorlopend is op de mouwen, komt qua vorm en grootte overeen met de aangetroffen jas;
- beide jassen hebben een vierkant logo op de linkermouw;
- beide jassen hebben een logo aan de voorzijde, midden boven de horizontale reflecterende streep;
- beide jassen zijn donkerblauw van kleur met capuchon.
De aangetroffen en inbeslaggenomen zonnebril vertoont sterke gelijkenis met de zonnebril die de andere dader op de camerabeelden vasthoudt. [13]
Tussenconclusie 2
De rechtbank stelt vast dat getuige [getuige 3] op 30 augustus 2021 (dus de dag na de overval) in een steegje een zonnebril en de sleutel van de na de overval ontvreemde Suzuki van [slachtoffer 1] heeft gevonden; die Suzuki stond ook in de nabijheid geparkeerd. In de ochtend van dezelfde dag is door [getuige 3] in de buurt van die autosleutel tevens een jas aangetroffen. Die niet bepaald als dertien in een dozijn aan te merken jas vertoont zeer sterke gelijkenissen met de jas die een van de daders tijdens de overval droeg. Ook de zonnebril vertoont overeenkomsten met de bril van een van de daders. Gezien dit alles in onderling verband en samenhang bezien komt de rechtbank tot de conclusie dat de daders van de overval de jas, zonnebril en autosleutel na hun vlucht in dat steegje hebben achtergelaten. Dat betekent tevens dat de rechtbank van oordeel is dat de jas door een van de daders is gedragen tijdens de overval. Dat de jas, zoals door de verdediging is gesuggereerd, al langer in het steegje kan hebben gelegen, is geenszins aannemelijk geworden en verhoudt zich bovendien niet met de verklaring van de verdachte (wat daar overigens ook van zij) dat hij de jas, die hij als de zijne herkent [14] , nog tot kort voor de overval bij zich heeft gehad.
DNA
Dat de jas inderdaad van de verdachte is, vindt bevestiging in de deskundigenrapportage van het TMFI van 8 september 2021. Daarin is gerapporteerd dat bij de vergelijking van het DNA-profiel dat is verkregen bij de bemonstering van het celmateriaal dat afkomstig is uit de binnenzijde van de jas, de kraag en het linker manchet (voorzien van SIN-nummer AAOJ8365NL) een onvolledig DNA-profiel van een man is aangetroffen, waarvan verdachte de donor kan zijn. Om een uitspraak te doen over het mogelijke donorschap van celmateriaal van verdachte in deze bemonstering is de likelihood-ratio methode toegepast. Daarbij worden de resultaten bezien in het licht van twee, elkaar uitsluitende hypothesen.
Hypothese 1: de bemonstering van het spoor bevat DNA van [verdachte] .
Hypothese 2: de bemonstering van het spoor bevat DNA van een onbekende, niet verwante
persoon.
De resultaten van het onderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is. [15]
Signalement
Verbalisant [verbalisant] heeft gerelateerd dat uit onderzoek in de politiesystemen is gebleken dat het signalement van de verdachte onder andere staat beschreven als zijnde 1,87 meter lang en dat hij een negroïde uiterlijk heeft. [16] Verbalisant [verbalisant] heeft dit signalement vergeleken met het door de aangevers opgegeven signalement van een van de daders van de overval en concludeert dat deze signalementen overeenkomen. [17]
Tussenconclusie 3
De rechtbank stelt op basis van het bovenstaande vast dat de jas die een van de daders tijdens de overval droeg van verdachte is. In combinatie met de overige hiervoor genoemde bewijsmiddelen, en in aanmerking genomen dat de door de aangevers gegeven signalementen de verdachte minst genomen niet als dader uitsluiten, levert dit een sterke indicatie op voor de betrokkenheid van de verdachte bij de overval op de [naam bedrijf] .
De telefoon
Uit onderzoek is gebleken dat de telefoon van verdachte op 29 augustus 2021 om 18:03 uur en 19:23 uur contact heeft gemaakt met masten die het gebied bestrijken waarbinnen zowel de [naam bedrijf] als de locatie waar de Suzuki is achtergelaten zijn gelegen. [18]
Tussenconclusie 4
Deze telefoongegevens zijn in combinatie met voornoemde sterke indicatie in beginsel redengevend voor de conclusie dat de verdachte een van de daders is geweest van de overval. De eindconclusie kan anders luiden indien de verdachte een plausibele en verifieerbare, die redengevendheid ontzenuwende verklaring aflegt. Op de door de verdachte afgelegde verklaring zal de rechtbank nu ingaan.
De verklaring van de verdachte
Tijdens het verhoor van 7 februari 2022 heeft de verdachte een alternatief scenario geschetst dat de aanwezigheid van zijn telefoon op de plaats delict en op de plek van het aantreffen van de Suzuki van [slachtoffer 1] alsmede het gebruik van zijn jas bij de overval zou moeten verklaren. Kort gezegd komt deze verklaring er op neer dat de verdachte eerder een aanzienlijke hoeveelheid drugs op straat had gevonden en meegenomen nadat deze uit een auto waren gegooid die achtervolgd werd door de politie. Op 28 augustus 2021 wilde de verdachte zijn in Kerkrade wonende vriendin [naam vriendin] ontmoeten en is hij met een derde vanuit Rotterdam naar Heerlen gereisd. In de buurt van het station van Heerlen kwam hij een van de personen tegen die in de auto zaten waaruit eerder de drugs waren gegooid. Deze persoon herkende de verdachte, waarna hij werd ontvoerd. Nadat hij in de nacht van 28 op 29 augustus 2021 in een kelderbox was vastgehouden, belde hij na 8.30 uur naar zijn neef [getuige 1] met het verzoek om 3.000 euro te brengen om een schuld terug te kunnen betalen. Vervolgens is de verdachte naar een kelderbox in Eygelshoven gebracht; zijn jas lag nog in het busje van de ontvoerders. Daar heeft hij vergeefs getracht telefonisch in contact te komen met [getuige 1] . Met zijn telefoon is toen een taxi gebeld, die hem naar de woning van zijn vriendin in Kerkrade moest brengen, alwaar hij de (resterende) partij drugs had verborgen. Die taxi kwam niet en toen is de verdachte naar die woning gelopen, heeft de drugs opgehaald en is met zijn ontvoerders terug naar de kelderbox in Eygelshoven gereden. Daar heeft hij om 12.30 uur [getuige 1] gebeld (zijn telefoon, die eerder was afgepakt, had de verdachte toen teruggekregen). Deze is na 15.30 uur in Kerkrade gearriveerd met 1.500 euro, die de verdachte vervolgens aan de ontvoerders heeft gegeven, waarna hij is vrijgelaten. Nadat hij even bij zijn vriendin [naam vriendin] aan de deur was geweest, die niet thuis was, is hij direct naar Rotterdam gereisd, alwaar hij rond 18.00/19.00 uur aankwam.
Beoordeling
De rechtbank hecht geen enkel geloof aan deze verklaring van de verdachte, deels omdat zij aan elkaar hangt van toevalligheden en deels (en belangrijker) omdat zij haar weerlegging vindt in het dossier. Voor die toevalligheden geldt het volgende. In de lezing van verdachte zouden degenen die de partij drugs uit hun auto hebben gegooid, gezien moeten hebben dat verdachte uit ‘zijn’ auto is gestapt en vervolgens de drugs heeft gepakt. Daarbij moeten zij zich – op hoge snelheid achtervolgd door de politie - zijn uiterlijke kenmerken zozeer hebben ingeprent dat zij hem bij een toevallige ontmoeting enige tijd later hebben herkend. Vervolgens zouden de betrokken personen een dag later, de jas van verdachte dragend en diens telefoon bij zich hebbend, een overval op de [naam bedrijf] in Hoensbroek plegen. Al met al een weinig geloofwaardig scenario.
De onderzoeksresultaten tonen bovendien aan dat het scenario niet kan kloppen:
- de telefoon van de verdachte bevond zich om 18.03 uur, dus kort na de overval, in Hoensbroek vlak bij de plaats delict en de plek waar de auto van [slachtoffer 1] is achtergelaten; de verdachte beschikte naar eigen zeggen toen al geruime tijd weer over zijn telefoon. Bovendien zou hij zich toen al in Rotterdam bevinden of minst genomen al een eind daarnaartoe op weg zijn.
- op 29 augustus 2021 is met de telefoon van de verdachte geen contact opgenomen met [getuige 1] .
- de telefoon van de verdachte straalde op 29 augustus 2021 tussen 00.36 uur en 18.03 uur enkel masten aan in Hoensbroek en Heerlen. Dat hij in de ochtend in Eygelshoven is geweest, blijkt dus niet uit de verkeersgegevens.
- op 29 augustus 2021 wordt met de telefoon van verdachte pas contact opgenomen met een taxicentrale vanaf 20.19 uur, en dus niet zoals de verdachte wil doen geloven vóór 12.30 uur.
- op 30 augustus 2021 tussen 01.30 en 01.55 uur is met de telefoon van verdachte gecommuniceerd met ene [naam 1] . Hierin vraagt ‘ [naam 2] ’ aan [naam 1] om naar ‘ [naam vriendin] ’ te komen voor XTC, Kamagra en Viagra. [naam vriendin] , de vriendin van de verdachte woont in Kerkrade, zodat plausibel is dat de verdachte zich toen bij haar (en niet in Rotterdam) bevond. Dat de verdediging [naam vriendin] niet heeft kunnen horen, maakt dit niet anders.
De rechtbank gaat ook voorbij aan de verklaring van [getuige 1] . Ook deze verhoudt zich niet met de bevindingen in het dossier. Immers zou [getuige 1] bij daglicht in Kerkrade zijn aangekomen en kort daarna rechtstreeks met verdachte naar huis (de rechtbank begrijpt: Rotterdam) zijn gereden. Dat strookt niet met de aanwezigheid van de telefoon van de verdachte in Hoensbroek om 18.03 uur en 19.23 uur en in Kerkrade na middernacht.
Conclusie
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte samen met een ander het ten laste gelegde feit heeft begaan.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
op 29 augustus 2021 in de gemeente Heerlen, tezamen en in vereniging met een ander,
een rugzak, autosleutels, een personenauto (Suzuki Alto, [kenteken] ), vier sloffen sigaretten en ongeveer euro 5500,-, toebehorende aan [slachtoffer 1] of [naam bedrijf] , heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- op [slachtoffer 2] af te lopen en [slachtoffer 2] een wapen te tonen,
- [slachtoffer 2] vast te pakken en in de richting van [slachtoffer 1] te begeleiden,
- te zeggen: "Laat dat wapen zien, want volgens mij gelooft hij jou niet.”,
- door de door [slachtoffer 1] geopende toegangsdeur van [naam bedrijf] , filiaal [adres 1] te Hoensbroek de winkel te betreden en door te lopen naar het kantoor,
- tegen [slachtoffer 1] te zeggen dat hij de kluis moest openmaken en de door [slachtoffer 1] geopende kluis leeg te halen,
- [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] bij de polsen vast te binden,
- de autosleutel van [slachtoffer 1] weg te nemen en
- de winkel te verlaten en met de auto van [slachtoffer 1] weg te rijden.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert het volgende strafbare feit op:
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren met aftrek van de tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft in het kader van een eventuele strafoplegging verzocht om, meer dan de officier van justitie, rekening te houden met de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS. Volgens hem is er sprake van licht geweld of bedreiging met geweld, wat een lagere straf rechtvaardigt.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het in vereniging plegen van een overval op een [naam bedrijf] in Hoensbroek. Bij die overval zijn twee jonge medewerkers bedreigd met een vuurwapen of een daarop gelijkend voorwerp. Vlak voordat de overvallers uit de winkel vluchtten, zijn de medewerkers vastgebonden met touw. Vervolgens hebben de verdachte en zijn mededader de auto van [slachtoffer 1] gestolen.
Het is een feit van algemene bekendheid dat er bij slachtoffers van delicten als het bewezen verklaarde, lange tijd gevoelens van angst en onzekerheid (kunnen) blijven bestaan, waardoor zij in hun deelname aan het maatschappelijk verkeer ernstig kunnen worden belemmerd. Dat dit, gelukkig, in casu niet het geval lijkt te zijn, is niet aan de verdachte en zijn mededader te danken. Overvallen zorgen daarnaast voor gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving in het algemeen. Daarnaast leveren feiten als het onderhavige financiële schade op bij gedupeerde bedrijven. De verdachte heeft zich om deze (mogelijke) gevolgen in het geheel niet bekommerd.
De rechterlijke oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS geven voor een overval van een winkel met licht geweld of bedreiging als uitgangspunt een gevangenisstraf van 2 jaren en bij ander geweld een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren. Sterk in het nadeel van de verdachte weegt dat hij eerder meermalen is veroordeeld voor (gekwalificeerde) diefstal en dat hij onderhavig feit heeft gepleegd tijdens een voorwaardelijke invrijheidstelling. Daarnaast is strafverhogend dat sprake is van het tonen van een vuurwapen (of daarop lijkend voorwerp) en dat het feit in vereniging is gepleegd.
De rechtbank is van oordeel dat een andere, lagere straf dan een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet passend en een gepasseerd station is en acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van vier jaren passend en geboden, met aftrek van de periode die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Daarin ligt besloten dat de rechtbank de eis van het openbaar ministerie te hoog vindt.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering.

7.Het beslag

De in beslag genomen bril zal verbeurd worden verklaard, nu niet is vast te stellen aan wie deze toebehoort.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezen verklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor het bewezen verklaarde tot een gevangenisstraf van vier jaren;
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- verklaart verbeurd de in beslag genomen bril.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.B. Bax, voorzitter, mr. H.M.J. Quaedvlieg en mr. K. Mestrom, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.H.J. Muijlkens, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 31 januari 2023.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 29 augustus 2021 in de gemeente Heerlen,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een rugzak en/of en/of autosleutels en/of een (personen)auto (Suzuki Alto, [kenteken] ) en/of vier sloffen sigaretten en/of een hoeveelheid geld, te weten (ongeveer) Euro 5500,-, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] en/of [naam bedrijf] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- ( op de openbare weg) op die [slachtoffer 2] af te lopen en die [slachtoffer 2] een wapen te tonen en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 2] vast te pakken en in de richting van die [slachtoffer 1] te duwen/begeleiden en/of (vervolgens)
- te zeggen: "Laat dat wapen zien, want volgens mij gelooft hij jou niet
- de portemonnenee en/of GSM uit de jaszakken van die [slachtoffer 2] te halen en daarbij te zeggen: "jullie krijgen de spullen terug als je meewerkt." en/of (vervolgens)
- door de door [slachtoffer 1] geopende toegangsdeur (van [naam bedrijf] , filiaal [adres 1] te Hoensbroek) de winkel te betreden en/of door te lopen naar het kantoor en/of (vervolgens)
- tegen [slachtoffer 1] te zeggen dat hij de kluis moest openmaken en/of de door [slachtoffer 1] geopende kluis leeg te halen en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] bij de polsen vast te binden en/of (vervolgens)
- de autosleutel van die [slachtoffer 1] weg te nemen en/of (vervolgens)
- de winkel te verlaten en met de auto van die [slachtoffer 1] weg te rijden;

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2437-2021135816, gesloten op 4 januari 2022, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 280.
2.Proces-verbaal van aangifte van 30 augustus 2021, p. 21 tot en met 27.
3.Proces-verbaal van aangifte van 30 augustus 2021, p. 35 tot en met 37.
4.Proces-verbaal van verhoor aangever van 6 september 2021 p. 39 en 40.
5.Proces-verbaal van bevindingen van 1 september 2021, p. 78 tot en met 94.
6.Proces-verbaal van bevindingen van 1 september 2021, p. 104.
7.Proces-verbaal van verhoor getuige van 31 augustus 2021, p. 52.
8.Proces-verbaal van bevindingen van 30 augustus 2021, p. 125.
9.Proces-verbaal van verhoor getuige van 31 augustus 2021, p. 49 en 50.
10.Proces-verbaal van bevindingen van 14 september 2021, p. 130
11.Proces-verbaal van verhoor getuige van 31 augustus 2021, p. 49 en 50.
12.Proces-verbaal van bevindingen van 14 september 2021, p. 117.
13.Proces-verbaal van bevindingen van 14 september 2021, p. 123 en 124.
14.Proces-verbaal van verhoor verdachte van 7 februari 2022 (ongenummerd).
15.Een geschrift, te weten de deskundigenrapportage TMFI van 8 september 2021, p. 234 en 235.
16.Proces-verbaal van bevindingen van 15 september 2021, p. 134.
17.Proces-verbaal van verdenking van 15 september 2021, p. 244.
18.Proces-verbaal van bevindingen van 15 september 2021, p. 144 tot en met 146.