ECLI:NL:RBLIM:2023:6460

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
1 november 2023
Publicatiedatum
6 november 2023
Zaaknummer
C/03/310554 / HA ZA 22-462
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing beroep op dwaling bij abonnement parkeergarage; geen schending mededelingsplicht

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 1 november 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een groep eisers, die bewoners zijn van appartementen boven een parkeergarage, en Q-Park, de exploitant van de parkeergarage. De eisers vorderden vernietiging van hun stallingsovereenkomsten met Q-Park, omdat zij meenden dat zij bij het aangaan van deze overeenkomsten gedwaald hadden over de marktconformiteit van de abonnementstarieven. De rechtbank oordeelde dat de eisers niet konden aantonen dat er sprake was van wederzijdse dwaling, omdat de marktconforme prijs pas na het sluiten van de overeenkomsten was vastgesteld in een eerdere uitspraak van het hof. De rechtbank verwierp ook het beroep op misbruik van omstandigheden en de Mededingingswet, omdat de eisers onvoldoende bewijs hadden geleverd dat Q-Park een economische machtspositie misbruikte. De rechtbank concludeerde dat de vorderingen van de eisers in conventie moesten worden afgewezen, evenals de vorderingen van Q-Park in reconventie. De proceskosten werden toegewezen aan Q-Park, die als de in het ongelijk gestelde partij werd aangemerkt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/310554 / HA ZA 22-462
Vonnis in verzet van 1 november 2023
in de zaak van

1.[eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] ,

wonend te [woonplaats] ,
2.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 2],
wonend te [woonplaats] ,
3.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 3],
wonend te [woonplaats] ,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FEMA INTERNATIONAL B.V.,
gevestigd te Reuver, gemeente Beesel,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RESIDENCE ANNA B.V.,
gevestigd te Maastricht,
6. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 6] .,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
gedaagden in het verzet,
advocaat mr. H.J.G. Braakhuis,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Q-PARK REAL ESTATE NETHERLANDS B.V.,
gevestigd te Maastricht,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Q-PARK OPERATIONS NETHERLANDS B.V.,
gevestigd te Maastricht,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Q-PARK BEHEER B.V.,
gevestigd te Maastricht,
gedaagden in conventie,
eiseressen in reconventie,
eiseressen in het verzet,
advocaat mr. S.J. van Leeuwen.
Partijen zullen hierna [eisers in conventie, verweerders in reconventie] en Q-Park genoemd worden; opposanten zullen daarnaast afzonderlijk Q-Park Real Estate, Q-Park Operations en Q-Park Beheer genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het door deze rechtbank op 14 september 2022 tussen [eisers in conventie, verweerders in reconventie] en Q-Park bij verstek gewezen vonnis onder zaaknummer / rolnummer C/03/308393 / HA ZA 22/363;
  • de verzetdagvaarding van 14 oktober 2022 (aan te merken als de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie) met de producties 1 tot en met 9;
  • de akte houdende eisvermindering van Q-Park, met productie 10;
  • de conclusie van antwoord in reconventie, met productie 1
  • de akte overlegging producties van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] , met productie 2
  • de door Q-Park overgelegde productie 11;
  • de spreekaantekeningen van mr. Braakhuis;
  • de spreekaantekeningen van mr. Van Leeuwen;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling, gehouden op 27 juni 2023;
  • de opmerkingen van partijen bij het proces-verbaal van de mondelinge behandeling.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Q-Park is een parkeerorganisatie met diverse parkeerfaciliteiten in Nederland. De in Maastricht gevestigde parkeergarage Plein 1992 (hierna: de parkeergarage) is een van de parkeergarages die Q-Park exploiteert. Q-Park Real Estate is erfpachter van het appartementsrecht met betrekking tot de parkeergarage. Q-Park Operations is de exploitant van de parkeergarage en Q-Park Beheer is beheerder van de parkeergarage.
2.2.
Projectontwikkelaar MBO-Ruijters B.V. is begin 2000 gestart met de realisatie van het project ‘Noordknoop Céramique Maastricht’, gelegen aan het Plein 1992 te Maastricht. Ten behoeve van de realisatie is het voor het project bestemde perceel bij akte van splitsing van 16 augustus 1999 gesplitst in zeven appartementsrechten, waaronder A1 (Parkeergarage) en A3 (Maaskantoren). A3 was ten tijde van de splitsing bestemd om te worden gebruikt als een kantoorgebouw.
2.3.
In 2017 heeft projectontwikkelaar MVJ Woningen B.V. (hierna: MVJ) het appartementsrecht A3 gekocht. Zij heeft het kantoorgebouw herontwikkeld tot een complex met woonappartementen.
2.4.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] zijn in de periode juni 2018 tot en met december 2020 eigenaar geworden van de appartementsrechten A3 in één van de boven de parkeergarage gelegen complexen.
2.5.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] hebben met ingang van 1 mei 2019 (geopposeerde 1 tot en met 4), dan wel met ingang van 1 februari 2021 (geopposeerde 5 en 6) ieder een of meer stallingsovereenkomsten met Q-Park Operations gesloten, uit hoofde waarvan zij elk een ‘7x24 Bewonersabonnement’ afnemen. Dit abonnement houdt in het recht om één voertuig 24 uur per dag, zeven dagen per week, op een beschikbare parkeerplaats in de parkeergarage te stallen (hierna: het bewonersabonnement).
2.6.
Bij het sluiten van de stallingsovereenkomsten zijn [eisers in conventie, verweerders in reconventie] een aanvangstarief per maand van € 194,99 inclusief BTW (abonnementen vanaf 1 mei 2019), dan wel € 209,38 inclusief BTW (abonnementen vanaf 1 februari 2021) overeengekomen. Dit is een gereduceerd tarief ten opzichte van het reguliere tarief dat Q-Park op dat moment hanteerde van € 301,07 inclusief BTW (prijspeil 1 januari 2019). Dit gereduceerde tarief vloeide voort uit een afspraak die Q-Park destijds heeft gemaakt met MVJ, inhoudend dat Q-Park met ingang van 1 mei 2019 vijftien 7x24-uurs abonnementen zou uitgeven aan door MVJ aangewezen bewoners van de appartementen (binnen het appartementsrecht A3) tegen gereduceerd tarief.
2.7.
De stallingsovereenkomsten zijn gesloten met een looptijd tot en met 31 december 2049.
2.8.
Op de stallingsovereenkomsten zijn de Algemene Voorwaarden Parkeren 12.2020 van Q-Park van toepassing. Hierin is, voor zover thans van belang, als volgt bepaald:

8.Niet-nakoming

8.1
Indien de Klant tekortschiet in de nakoming van enige verplichting die (…) op hem rusten, pleegt de Klant wanprestatie, zonder dat daartoe enige verdere ingebrekestelling is vereist. Q-park is alsdan gerechtigd de overeenkomst middels schriftelijk bericht te beëindigen (…). De klant is gehouden om aan Q-Park alle schade te vergoeden (…).
8.2
Indien Q-Park genoodzaakt is een sommatie, ingebrekestelling of ander exploot aan de Klant te doen uitbrengen of in geval van noodzakelijke procedures tegen de Klant, is de Klant verplicht alle daarvoor gemaakte kosten, waaronder de kosten van rechtskundige bijstand, zowel in als buiten rechte, aan Q-Park te vergoeden. Voor zover incassomaatregelen noodzakelijk zijn, worden de buitengerechtelijke kosten tussen partijen bij voorbaat vastgesteld op 15% van de onbetaalde hoofdsom, met een minimum van € 250,-, tenzij hiervoor een andersluidende bindende wettelijke regeling geldt.
2.9.
Op 4 augustus 2015 [1] heeft het gerechtshof ’s Hertogenbosch in een andere zaak van appartementseigenaren tegen Q-Park (met betrekking tot dezelfde parkeergarage) een tussenarrest gewezen (hierna: het Tussenarrest). Daarbij heeft het hof – voor zover thans van belang – overwogen:
(…)
3.10.
Het begrip “marktconform”:
3.10.1.
Het geschil spitst zich toe op de uitleg van het begrip “marktconform” welk begrip in de akte niet is gedefinieerd.Een algemene definitie van het begrip “marktconform” valt niet te geven maar behoeft ook niet te worden gegeven. Het gaat immers slechts om datgene waartoe de rechthebbende van het parkeergarage-appartement en de rechthebbenden van een woonappartement zich krachtens de in de splitsingsakte opgenomen kwalitatieve verhuurverplichting over en weer jegens elkaar hebben verplicht.Nu de bepaling voorkomt in een notariële akte (…) komt het aan op de in de akte tot uiting gebrachte partijbedoeling (…) welke bedoeling moet worden uitgelegd naar objectieve maatstaven. (…) Uit de akte blijkt niet dat het de bedoeling van partijen is geweest om de term “marktconform” te definiëren c.q. om de prijs te fixeren op een (van te voren bepaald (…) bedrag. (…)
3.10.3.
Het standpunt van QP komt er in de kern op neer dat de prijs die zij vraagt en welke de gebruikers, kennelijk, bereid zijn te betalen, de marktconforme prijs ìs. De prijs wordt mede bepaald door externe factoren, zoals de aanwezigheid van kortparkeerders in dezelfde garage, welke aanwezigheid een prijsopdrijvend effect heeft.Het hof oordeelt als volgt. Wat daarvan in zijn algemeenheid ook zij, in de relatie tussen partijen kan niet worden aanvaard dat QP aldus geheel eenzijdig de prijs kan vragen en kan blijven verhogen naar gelang haar goed dunkt, en dat uit de enkele omstandigheid dat die hogere prijs in de praktijk wordt aanvaard – immers doordat er feitelijk toch wordt geparkeerd en afgerekend – kan worden afgeleid dat die hogere prijs dus feitelijk marktconform is. In het woord marktconform ligt een objectivering en prijsvergelijking besloten. Ook haar monopoliepositie speelt daarbij een rol. Haar kan niet worden verweten dat zij monopolist is, doch in het kader van de uitvoering van de Bepaling in de splitsingsakten kan haar de wijze waarop zij van haar monopoliepositie gebruik maakt wel worden getoetst.De door QP gemaakte vergelijking met een binnenstad van een oude stad gaat niet geheel op. Voor een oude binnenstad geldt dat er vaak gewoonweg geen parkeerruimte ìs, ook niet in parkeergarages (waarvan de prijzen zijn afgestemd op kortparkeren). De bewoner die daar gaat wonen weet dat en neemt die onvermijdelijke consequentie op de koop toe. In het onderhavige geval is er echter wel parkeerruimte, zelfs specifiek toegesneden op gebruik door de bewoners van de bovengelegen appartementen, maar deze wordt door de exploitant mogelijk te duur gehouden.
3.10.4.
Het hof acht het voorts een onjuist uitgangspunt om bij de bepaling van wat een marktconforme prijs – in dit geval! – is een grote mate van invloed toe te kennen aan het gegeven dat in diezelfde garage ook kortparkeerders parkeren. (…) Het woord marktconform ziet immers op een situatie bedoeld voor de bewoners van de bovengelegen appartementen en niet voor kortparkeerders.
3.11.
Het hof acht het vooralsnog redelijk om het begrip “marktconforme huurprijs” – in deze specifieke situatie – uit te leggen aldus dat daaronder wordt verstaan een huurprijs in vergelijkbare gebouwen in vergelijkbare steden in Nederland. (…)
3.11.1.
Het hof zal opdracht geven aan een deskundige om dat een en ander te onderzoeken. (…)
2.10.
Bij eindarrest van 11 februari 2020 [2] (hierna: het Arrest) heeft het hof op basis van een door deskundigen vastgestelde bandbreedte ( € 588,- tot € 1.237,- per jaar inclusief BTW) de marktconforme prijs voor een parkeerplaats voor de bewoners in die zaak vastgesteld op € 1.100,- per jaar inclusief BTW (prijspeil 2018).
2.11.
Q-Park heeft op 8 november 2021 per brief aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] medegedeeld:
‘(…). Door ontwikkelingen in de markt en toenemende kosten verhoogt Q-Park binnenkort het abonnementstarief. De tarieven voor een abonnement zijn onder andere afhankelijk van de ligging van een parkeergarage en de tarieven van omliggende parkeergarages.
Voor jou, als abonnementhouder bij Q-Park Plein 1992, Maastricht betekent dit dat het abonnementstarief vanaf 01-01-2022 € 217,63 incl. BTW per maand bedraagt (€ 179,86 excl. BTW). (…).’
2.12.
Bij brief van 29 november 2021 van mr. Braakhuis aan Q-Park hebben [eisers in conventie, verweerders in reconventie] zich, onder verwijzing naar het Arrest, – samengevat – op het standpunt gesteld dat de tarieven voor hun bewonersabonnementen moesten worden aangepast, met verzoek om overleg.
2.13.
Q-Park heeft bij brief van mr. Van Leeuwen van 5 januari 2022 aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] – kort gezegd – bericht dat zij de standpunten van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] betwistte en geen reden zag tot wijziging van de abonnementstarieven.
2.14.
Bij verstekvonnis van 14 september 2022 heeft de rechtbank de vorderingen van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] toegewezen.

3.Het geschil

In conventie

3.1.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] vorderen – samengevat – dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. de tussen [eisers in conventie, verweerders in reconventie] ieder afzonderlijk met Q-Park Operations gesloten overeenkomst vernietigt wegens (wederzijdse) dwaling;
2. Q-Park veroordeelt de parkeerplaatsen in de parkeergarage tegen marktconforme prijzen aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] aan te bieden op basis van een prijs van € 1.100,- per jaar inclusief BTW (prijspeil 2018) per stallingsplaats, te indexeren op basis van de wijziging van het maandprijsindexcijfer volgens de consumentenprijsindex (CPI), reeks alle huishoudens (2000=100), gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek;
3. voor recht verklaart dat de prijzen over de kalenderjaren 2020 en 2021 worden begroot op basis van € 1.100,- per jaar inclusief btw (prijspeil 2018) per parkeerplaats en een indexatie (vermindering) voor deze jaren op basis van de wijziging van het jaarprijsindexcijfer volgens de consumentenprijsindex, reeks alle huishoudens (2000= 100), gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek;
met veroordeling van Q-Park in de proceskosten met wettelijke rente.
3.2.
Als grondslag voor deze vorderingen hebben [eisers in conventie, verweerders in reconventie] een beroep gedaan op (achtereenvolgens) dwaling, misbruik van omstandigheden, strijd met artikel 24 Mededingingswet en de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid.
3.3.
Q-Park voert verweer tegen de vorderingen van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] en vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, het verstekvonnis, gewezen door de rechtbank Limburg, locatie Maastricht onder zaaknummer / rolnummer C/031308393 / HA ZA 22-363 d.d. 14 september 2022 vernietigt.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
In reconventie
3.5.
Q-Park vordert, na vermindering van eis, samengevat, dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] hoofdelijk, dan wel per individuele gedaagde in reconventie, veroordeelt tot betaling van € 14.362,10 ter zake de werkelijke juridische kosten die Q-Park Operations in dezen heeft gemaakt tot aan de datum van dagvaarding, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] hoofdelijk, dan wel per individuele gedaagde in reconventie, veroordeelt tot betaling van de juridische kosten die Q-Park Operations na 7 oktober 2022 heeft gemaakt, te betalen binnen 14 dagen na ontvangst van een factuur met specificatie van Q-Park waaruit de werkelijke juridische kosten blijken en – voor het geval voldoening niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
met veroordeling van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] in de proceskosten.
3.6.
Q-Park baseert deze vordering tot veroordeling in de reële proceskosten op artikel 8 van haar algemene voorwaarden.
3.7.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] voeren verweer.
3.8.
Op de stellingen van partijen zal, zover van belang, hierna worden ingegaan.

4.De beoordeling

Bevoegdheid

4.1.
Met partijen is de rechtbank van oordeel dat de bewonersabonnementen niet gekwalificeerd kunnen worden als huurovereenkomst, zodat de rechtbank bevoegd is.
Opmerkingen bij het proces-verbaal van de mondelinge behandeling
4.2.
De rechtbank heeft kennis genomen van de opmerkingen en aanvullingen van partijen bij het proces-verbaal van de mondelinge behandeling. De opmerkingen/aanvullingen van mr. Van Leeuwen zal de rechtbank buiten beschouwing laten, nu deze niet van belang zijn voor de hierna volgende beoordeling van het geschil.
De opmerking van mr. Braakhuis, dat door de heer [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 2] is aangegeven dat de door
Q-Park aangegeven alternatieve parkeermogelijkheden geen reële optie zijn, omdat deze te ver verwijderd zijn van Plein 1992, is juist. De rechtbank zal deze opmerking van de heer [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 2] betrekken bij de beoordeling van het beroep op misbruik van de economische machtspositie.
Verzet
4.3.
Q-Park stelt ontbetwist dat zij bekend is geworden met het verstekvonnis doordat de advocaat van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] haar daarvan bij brief van 19 september 2022 (tevens verzonden per e-mail) een afschrift heeft toegezonden. Daarop heeft zij bij dagvaardingsexploot van 14 oktober 2022 verzet gedaan tegen de veroordeling bij verstek. Het verzet is tijdig en op de juiste wijze gedaan, zodat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] in haar verzet kan worden ontvangen.
In conventie
De vorderingen jegens Q-Park Real Estate en Q-Park Beheer
4.4.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] hebben hun vorderingen gebaseerd op de door hen met Q-Park Operations overeengekomen stallingsovereenkomsten. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] hebben naast Q-Park Operations ook Q-Park Real Estate en Q-Park Beheer gedagvaard.
4.5.
Q-Park Real Estate en Q-Park Beheer hebben als verweer naar voren gebracht dat zij geen contractspartij zijn bij de stallingsovereenkomsten. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] kunnen dus uit hoofde van de overeenkomsten geen vordering op hen hebben. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] hadden enkel
Q-Park Operations moeten dagvaarden. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] hebben op deze stelling niet gereageerd.
4.6.
Vaststaat dat in de stallingsovereenkomsten van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] enkel Q-Park Operations als contractuele wederpartij staat vermeld. Gelet hierop zijn Q-Park Real Estate en Q-Park Beheer geen contractspartij bij de stallingsovereenkomsten, zodat zij niet kunnen worden aangesproken op basis van deze overeenkomsten. De vorderingen van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] jegens Q-Park Real Estate en Q-Park Beheer zullen daarom – bij gebrek aan feitelijke grondslag – worden afgewezen.
Dwaling
4.7.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] stellen dat zij ten tijde van het sluiten van de overeenkomsten met
Q-Park hebben gedwaald, dan wel dat sprake was van wederzijdse dwaling. Bij een juiste voorstelling van zaken – te weten dat voor een bewonersabonnement ten tijde van het sluiten van de overeenkomst maximaal een bandbreedte gold tussen € 588,- en € 1.237,- per jaar inclusief BTW – hadden [eisers in conventie, verweerders in reconventie] de overeenkomst niet gesloten, althans niet voor een tarief van € 217,63 inclusief BTW per maand met ingang van 1 januari 2022. Q-Park had [eisers in conventie, verweerders in reconventie] bij het sluiten van de stallingsovereenkomsten moeten wijzen op het bestaan van het Arrest, waarin deze bandbreedte is vastgesteld (zie rov. 2.10), dan wel – in het geval van de stallingsovereenkomsten die in 2019 zijn gesloten – op het bestaan van het Tussenarrest (zie rov. 2.9). De stallingsovereenkomsten dienen op grond hiervan te worden vernietigd, waarna nieuwe overeenkomsten moeten worden gesloten, met aangepaste prijzen.
4.8.
Q-Park stelt zich op het standpunt dat het Arrest niet van toepassing is op de verhouding tussen [eisers in conventie, verweerders in reconventie] en Q-Park. De onderhavige situatie is, aldus Q-Park, niet gelijk aan de situatie die ten grondslag lag aan het Arrest. Anders dan de appartementseigenaren in de zaak die tot het Arrest leidde kunnen [eisers in conventie, verweerders in reconventie] immers geen aanspraak maken op een bepaling in de splitsingsakte van de appartementsrechten waaruit volgt dat Q-Park verplicht is parkeerplaatsen aan te bieden tegen een marktconforme prijs. Q-Park wijst er in dat verband tevens op dat de desbetreffende bepaling in de splitsingsakte in de andere zaak slechts recht gaf op het aanbieden van één parkeerplaats per appartement, terwijl door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] meer dan één parkeerplaats per appartement wordt afgenomen.
4.9.
Voor een geslaagd beroep op dwaling is vereist dat sprake is van een onjuiste voorstelling van zaken, onder invloed waarvan de overeenkomst is aangegaan, en dat de overeenkomst bij een juiste voorstelling van zaken niet, of niet onder dezelfde voorwaarden, zou zijn gesloten. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] stellen dat hun dwaling omtrent (de bandbreedte voor) de tarieven voor bewonersabonnementen is veroorzaakt door schending van de mededelingsplicht van Q-Park, die hen ten onrechte niet op de hoogte heeft gesteld van de overwegingen in het Tussenarrest en het Arrest. Naar de rechtbank begrijpt leggen [eisers in conventie, verweerders in reconventie] de hierboven bij de feiten aangehaalde rechtsoverwegingen van het hof (zie rov. 2.9 en 2.10) aldus uit, dat het hof daarin voor de
feitelijkesituatie, waarin ook [eisers in conventie, verweerders in reconventie] verkeren, een marktconforme prijs heeft vastgesteld. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] verbinden daaraan de conclusie dat Q-Park op die grond gehouden is ook een marktconforme prijs te berekenen voor
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] . Gelet daarop had Q-Park bij het aangaan van de stallingsovereenkomsten mededeling moeten doen aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] van de overwegingen van het hof.
4.10.
De rechtbank volgt [eisers in conventie, verweerders in reconventie] niet in dit standpunt. Daarbij overweegt de rechtbank in de eerste plaats dat het hof de marktconforme prijs (in de rechtsverhouding tussen die procespartijen) eerst heeft vastgesteld bij het Arrest in 2020, dus ná de totstandkoming van de stallingsovereenkomsten van eiser in conventie sub 1 tot en met 4. Q-Park was daarvan op het moment van totstandkoming van die overeenkomsten dus nog niet op de hoogte.
Daar komt bij dat het in de desbetreffende procedure ging om een op die rechtsverhouding toegespitste uitleg van het begrip ‘marktconform’, zoals genoemd in de (in die rechtsverhouding van toepassing zijnde) akte van splitsing van de appartementsrechten. Op grond van die akte van splitsing was Q-Park immers gehouden aan de appartementseigenaren een parkeerplaats tegen ‘marktconforme prijzen’ aan te bieden. Dat Q-Park is gehouden ook ten aanzien van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] marktconforme prijzen te hanteren is echter niet gebleken. De stelling dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] in een (feitelijk) vergelijkbare situatie verkeren, omdat zij eveneens gebonden gebruikers zijn en van (een ander deel in) dezelfde parkeergarage gebruik maken, volstaat daartoe niet. Dit brengt immers niet noodzakelijkerwijs mee dat marktconforme prijzen (laat staan de prijzen zoals bedoeld in de akte van splitsing in een andere zaak) moeten worden gehanteerd. Gelet hierop kan niet worden geconcludeerd dat Q-Park – nog daargelaten dat de in het Tussenarrest opgenomen overwegingen ten aanzien van het tarief nog weinig concreet zijn, zodat onduidelijk is welke concrete rechten [eisers in conventie, verweerders in reconventie] hieraan hadden willen ontlenen – [eisers in conventie, verweerders in reconventie] op het bestaan van het Tussenarrest of het Arrest had moeten wijzen. Daarnaast geldt dat Q-Park op basis van de verkeersopvattingen niet zonder meer was gehouden aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] te vermelden dat andere gebruikers van de parkeergarage op grond van het arrest een abonnement tegen lagere tarieven konden afsluiten. Dat de situatie van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] ook feitelijk niet zonder meer vergelijkbaar is met de zaak die ten grondslag lag aan het Arrest, blijkt bovendien uit de omstandigheid dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] elk meer dan één bewonersabonnement per appartementsrecht (tegen gereduceerd tarief) hebben afgesloten.
Gelet op het voorgaande wordt het beroep op dwaling afgewezen.
4.11.
Het beroep van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] op wederzijdse dwaling ten aanzien van de uiteindelijk door het hof in het Arrest genoemde bandbreedte voor marktconforme tarieven gaat evenmin op. Voor de eisers in conventie onder 1 tot en met 4 betreft dit een toekomstige omstandigheid: het Arrest was immers nog niet gewezen toen zij de stallingsovereenkomsten met Q-Park sloten. Ten aanzien van eisers in conventie onder 5 en 6 ketst een beroep op wederzijdse dwaling reeds af op de omstandigheid dat (in ieder geval) Q-Park bij het aangaan van deze bewonersabonnementen op de hoogte was van het Arrest en daarover dus niet kan hebben gedwaald.
Misbruik van omstandigheden
4.12.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] beroepen zich (naar de rechtbank begrijpt: subsidiair) op misbruik van omstandigheden. Van misbruik van omstandigheden is, aldus [eisers in conventie, verweerders in reconventie] , sprake omdat
Q-Park (i) onverkort vasthoudt aan de overeenkomst, terwijl zij weet dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] meer dan het dubbele van de marktconforme prijs betalen en (ii) Q-Park weigert het tarief aan te passen, terwijl zij gehouden is de beslissing van het hof in de andere procedure ten aanzien van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] over te nemen, nu (ook) [eisers in conventie, verweerders in reconventie] gebonden gebruikers zijn.
4.13.
Q-Park heeft zich (onder meer) verweerd met de stelling dat het bij een beroep op misbruik van omstandigheden in de zin van artikel 3:44 BW moet gaan om een gebrek in de wilsvorming ten tijde van de totstandkoming van de rechtshandeling. Nergens volgt uit, aldus Q-Park, dat van een dergelijk wilsgebrek bij [eisers in conventie, verweerders in reconventie] sprake was op het moment van het sluiten van de stallingsovereenkomsten. Evenmin is sprake van gebonden gebruikers; voor zover al enige afhankelijkheid zou bestaan hebben [eisers in conventie, verweerders in reconventie] deze afhankelijkheid zelf veroorzaakt en daarmee bewust aanvaard, aldus Q-Park.
4.14.
Afgezien van feit dat onduidelijk is welk rechtsgevolg [eisers in conventie, verweerders in reconventie] aan hun stellingen verbinden, kan het beroep op deze grondslag niet slagen, omdat – zoals ook door Q-Park gesteld – misbruik van omstandigheden in de zin van artikel 3:44 lid 4 BW ziet op wilsgebreken ten tijde van de totstandkoming van de rechtshandeling. De door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] aangevoerde feiten zien echter niet op de situatie ten tijde van de totstandkoming van de stallingsovereenkomsten, maar – naar de rechtbank begrijpt – op de houding van Q-Park tegenover de wens van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] om de bestaande stallingsovereenkomsten alsnog aan te passen. Voor zover [eisers in conventie, verweerders in reconventie] hebben bedoeld tevens aan het beroep misbruik van omstandigheden ten grondslag te leggen dat zij als gebonden gebruikers in hun vrijheid beperkt zijn geweest bij het aangaan van de stallingsovereenkomsten, slaagt dit beroep evenmin. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] waren ermee bekend dat het appartement dat zij kochten geen parkeerplaats had en dat de parkeergelegenheid in de (directe) omgeving beperkt was. Zij hebben ter zitting naar voren gebracht dat vóór de koop van de appartementsrechten is gesproken over een ‘discount’ op de bewonersabonnementen ten aanzien van de commerciële prijs. Daarbij is toen ook een bandbreedte genoemd. Vervolgens is namens de bewoners over de tarieven onderhandeld door aannemer [naam aannemer] (MVJ), die ervaring had als projectontwikkelaar (en dus geacht mag worden over de nodige professionele kennis te beschikken ) en aanvankelijk ook zelf een van de appartementen wilde gaan bewonen. Gelet hierop kan niet worden gezegd dat de bewoners vanuit een gebonden positie de bewonersabonnementen zijn aangegaan. Door er toch voor te kiezen de appartementen – die bouwtechnisch wel op de parkeergarage zijn ‘aangesloten’ – te kopen hebben [eisers in conventie, verweerders in reconventie] overigens bewust aanvaard dat een zekere afhankelijkheid van de parkeergarage zou (kunnen) ontstaan.
Misbruik van economische machtspositie
4.15.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] stellen dat Q-Park een monopoliepositie heeft, aangezien zij vrijwel alle parkeergelegenheden in Maastricht beheert. Dit is bevestigd door het hof, dat in het Tussenarrest (rov. 3.10.3) spreekt van een monopoliepositie, aldus [eisers in conventie, verweerders in reconventie] . Van deze positie maakt Q-Park misbruik door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] aan het overeengekomen tarief te houden, terwijl zij weet, dat dit geen redelijke en marktconforme prijs is.
4.16.
Q-Park betwist dat sprake is van een economische machtspositie; deze is immers niet uit één enkele factor (zoals een marktaandeel) af te leiden, maar ontstaat door een combinatie van factoren. Volgens Q-Park hebben [eisers in conventie, verweerders in reconventie] voldoende alternatieven tot hun beschikking. Daarnaast betwist Q-Park dat sprake is van misbruik van een economische machtspositie: zij is ten opzichte van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] niet gehouden aan de door het hof vastgestelde bandbreedte voor de tarieven, terwijl bovendien voor misbruik de prijsstelling excessief moet zijn. Daarvoor is onvoldoende gesteld.
4.17.
Naar het oordeel van de rechtbank hebben [eisers in conventie, verweerders in reconventie] onvoldoende gemotiveerd gesteld dat sprake is van misbruik van een economische machtspositie. Artikel 1, onderdeel i van de Mededingingswet definieert ‘economische machtspositie’ als de ‘positie van een of meer ondernemingen die hen in staat stelt de instandhouding van een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan te verhinderen door hun de mogelijkheid te geven zich in belangrijke mate onafhankelijk van hun concurrenten, hun leveranciers, hun afnemers of de eindgebruikers te gedragen’. De (blote) stelling dat Q-Park nagenoeg alle parkeergelegenheden in Maastricht beheert en – ter zitting – dat de door
Q-Park aangegeven alternatieven geen reële optie vormen, is, mede in het licht van het door Q-Park gevoerde verweer, onvoldoende om te constateren dat sprake is van een economische machtspositie in de zin van de Mededingingswet. Het feit dat het hof in het Tussenarrest spreekt over een monopoliepositie maakt dit niet anders, nu is gesteld noch gebleken dat het hof deze term in de zin van artikel 24 van de Mededingingswet heeft gehanteerd.
Ook ten aanzien van het misbruik heeft [eisers in conventie, verweerders in reconventie] te weinig gesteld. Het hanteren van onbillijk hoge, excessieve prijzen – dat wil zeggen, prijzen die niet in een redelijke verhouding staan tot de economische waarde van de geleverde prestatie – kan weliswaar misbruik van een economische machtspositie opleveren, maar het had op de weg van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] gelegen voldoende gemotiveerd te stellen dat hiervan in dit geval sprake is. Dit mede in het licht van het feit dat de enkele omstandigheid dat gehanteerde tarieven hoger zijn dan een tariefniveau dat nadien wordt vastgesteld niet volstaat om misbruik vast te stellen (vgl. Rb. Rotterdam 3 juli 2013, NJF 2013/382, met betrekking tot sectorspecifieke regulering).
Dit betekent dat ook het beroep op misbruik van een economische machtspositie niet slaagt.
Strijd met redelijkheid en billijkheid
4.18.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] hebben zich verder beroepen op de redelijkheid en billijkheid. De rechtbank overweegt dat volgens vaste jurisprudentie zeer terughoudend moet worden omgegaan met de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid. De rechtbank is van oordeel dat door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] onvoldoende zwaarwegende feiten en omstandigheden zijn gesteld die meebrengen dat het tarief dat Q-Park aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] in rekening brengt naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. De omstandigheid, zoals door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] aangevoerd, dat het onverkort vasthouden aan de overeenkomst nu het tarief twee keer zo hoog is als het marktconforme bedrag dat is vastgesteld door het hof is, wat hier ook van zij, onvoldoende om te oordelen dat de prijs in dit geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Zoals hiervoor reeds overwogen is de (juridische) positie van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] niet gelijk aan de bewoners die in het Arrest worden genoemd en is niet gebleken dat Q-Park gehouden was jegens hen een marktconform tarief te hanteren.
Slotsom
4.19.
Het beroep van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] op dwaling, misbruik van omstandigheden, de Mededingingswet en de redelijkheid en billijkheid wordt verworpen. De slotsom is dan ook dat het verstekvonnis op grond van het vorenstaande zal worden vernietigd en de rechtbank, opnieuw rechtdoende, de vorderingen in conventie zal afwijzen.
Proceskosten
4.20.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van de verzetprocedure worden veroordeeld. De kosten van betekening van de verzetdagvaarding (zijdens Q-Park) zullen voor rekening van Q-Park blijven. De kosten aan de zijde van
Q-Park worden begroot op:
- griffierecht € 676,00
- salaris advocaat
€ 1.495,00(2,5 punten × tarief € 598,00)
Totaal € 2.171,00
In reconventie
4.21.
Q-Park vordert vergoeding van haar reële proceskosten, onder verwijzing naar artikel 8.2 van de Algemene Voorwaarden (zie rov. 2.8). Op basis van deze bepaling zijn [eisers in conventie, verweerders in reconventie] gehouden tot vergoeding van alle werkelijke juridische kosten die Q-Park heeft moeten maken teneinde zich in deze procedure te verweren tegen de vorderingen van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] , aldus Q-Park. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] voeren gemotiveerd verweer.
4.22.
De rechtbank stelt voorop dat artikel 8.2. van de Algemene Voorwaarden niet van toepassing is, nu dit artikel is opgenomen onder het kopje ‘niet-nakoming’ en ook overigens uit de tekst van het artikel blijkt dat dit artikel van toepassing is indien sprake is van een tekortkoming van de klant in de nakoming van de overeenkomst. Daarvan is in de onderhavige zaak geen sprake. Ook overigens ziet de rechtbank geen reden voor een reële proceskostenveroordeling, nu een vordering tot vergoeding van alle proceskosten, waaronder die van de advocaat, in beginsel alleen toewijsbaar is in geval van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen. De vordering zal derhalve worden afgewezen.
Proceskosten
4.23.
Q-Park zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] worden begroot op:
- salaris advocaat
€ 1.196,00(2,0 punten × factor 1,0 × tarief € 598,00)
Totaal € 1.196,00

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
vernietigt het door deze rechtbank op 14 september 2022 onder zaaknummer / rolnummer C/03/308393 / HA ZA 22/363 gewezen verstekvonnis,
en opnieuw beslissend in conventie:
5.2.
wijst de vorderingen af,
5.3.
veroordeelt [eisers in conventie, verweerders in reconventie] hoofdelijk, des dat hetgeen de één heeft betaald, de ander bevrijdt, in de proceskosten van de verzetprocedure, aan de zijde van Q-Park tot op heden begroot op € 2.171,00
in reconventie
5.4.
wijst de vorderingen af,
5.5.
veroordeelt Q-Park in de proceskosten, aan de zijde van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] tot op heden begroot op € 1.196,00,
in conventie en in reconventie
5.6.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. E.C.M. Hurkens en in het openbaar uitgesproken op
1 november 2023. [3]

Voetnoten

1.ECLI:GHSHE:2015:3004
2.ECLI:GHSHE:2020:406.
3.type: AP