Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord
Rechtbank Limburg
In deze zaak vordert eiser, vertegenwoordigd door mr. A.D.J. van Ruyven, dat de kantonrechter Stichting Bedrijfstakpensioenfonds MITT (Bpf MITT) zal veroordelen tot het verstrekken van informatie over een regeling die zij met de Belastingdienst heeft getroffen met betrekking tot onkostenvergoedingen. Eiser, die van 10 december 2014 tot 1 juli 2021 voorzitter was van de Raad van Toezicht van Bpf MITT, stelt dat hij recht heeft op een deel van de teruggevorderde btw die Bpf MITT mogelijk heeft ontvangen van de Belastingdienst. Bpf MITT, vertegenwoordigd door mr. E. Lutjens, voert verweer en stelt dat eiser geen recht heeft op de gevorderde informatie en dat er geen juridische grondslag is voor zijn vorderingen. De kantonrechter oordeelt dat de rechtsverhouding tussen eiser en Bpf MITT wordt beheerst door het beloningsbeleid dat door beide partijen is erkend. Dit beleid is duidelijk en partijen hebben jarenlang conform dit beleid gehandeld. De kantonrechter concludeert dat eiser geen recht heeft op informatie over de afspraken tussen Bpf MITT en de Belastingdienst en dat zijn vordering om die reden strandt. Eiser wordt veroordeeld in de proceskosten van Bpf MITT, vastgesteld op € 398,00.