ECLI:NL:RBLIM:2023:6403

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
1 november 2023
Publicatiedatum
3 november 2023
Zaaknummer
10264786 / CV EXPL 23-9
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen in het kader van een overeenkomst van opdracht tussen een administratie- en belastingadvieskantoor en een advocatenkantoor

In deze zaak vordert de besloten vennootschap Via Finance B.V., een administratie- en belastingadvieskantoor, betaling van openstaande facturen van in totaal € 929,06 van de gedaagde partij, een advocatenkantoor. De partijen hebben in januari 2022 afspraken gemaakt over de te verrichten werkzaamheden, maar er zijn geen duidelijke afspraken gemaakt over de prijs. Via Finance heeft een factuur gestuurd voor € 2.559,- die door de gedaagde is voldaan, maar de gedaagde betwist dat er nog een bedrag openstaat. De kantonrechter oordeelt dat er geen vaste prijs is afgesproken en dat Via Finance niet heeft aangetoond dat er een uurtarief is overeengekomen. De kantonrechter concludeert dat de gedaagde met de betaling van de eerdere factuur al een redelijk loon heeft voldaan voor de verrichte werkzaamheden. De vorderingen van Via Finance worden afgewezen, en zij wordt veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde partij. Het vonnis is uitgesproken op 1 november 2023.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Civiel recht
kantonrechter
locatie Maastricht
zaaknummer: 10264786 / CV EXPL 23-9
Vonnis van 1 november 2023
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Via Finance B.V.,
gevestigd te Maastricht,
eisende partij,
gemachtigde: m. J.J.M. Goumans,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. S. Zoroufi Azar
Partijen worden hierna Via Finance en [gedaagde] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 27 december 2022 met producties 1 t/m 6,
- de conclusie van antwoord met producties 1 t/m 9,
- de conclusie van repliek met producties 7 t/m 10,
- de conclusie van dupliek met productie 10.
1.2.
Ten slotte is bepaald dat een vonnis zal worden uitgesproken.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?

2.1.
Via Finance en [gedaagde] hebben afgesproken dat Via Finance onder andere boekhoud- en advieswerkzaamheden zal doen voor [gedaagde] . Ze hebben geen duidelijke afspraken gemaakt over de prijs van die werkzaamheden. Via Finance vordert betaling van € 929,06. [gedaagde] betwist dat zij nog een bedrag aan Via Finance moet betalen. De kantonrechter komt tot de conclusie dat Via Finance geen recht meer heeft op betaling.
Wat is er gebeurd en gecommuniceerd?
2.2.
Via Finance is een administratie- en belastingadvieskantoor. [gedaagde] drijft advocatenkantoor [handelsnaam] . Partijen hebben tijdens een bespreking op 28 januari 2022 afgesproken dat Via Finance werkzaamheden voor [gedaagde] zal verrichten. Er is sprake van een overeenkomst van opdracht in de zin van art. 7:400 BW.
2.3.
Op 29 januari 2022 schrijft [gedaagde] aan Via Finance:

Ik laat mij bij het oprichten van mijn BV en de administratie daaromheen graag door je begeleiden. (…) Bij ons overleg deed ik navraag naar de kosten. Je informeerde mij dat dat afhankelijk van de hoeveelheid werk een bedrag tussen de 2000 en 2500 euro zou betreffen. Dat zou inclusief tussentijds kort overleg/advies en de kosten rondom de oprichting van mijn BV zijn. Incidentele kosten rondom ‘niet standaard’ zaken vallen daarbuiten. Voor de afronding van 2021 (jaarstukken), zou je verder geen kosten in rekening brengen.
2.4.
Op 30 januari 2022 reageert Via Finance en schrijft:

Inderdaad ter bevestiging heb ik aangeboden 2021 gratis af te werken en kunnen we een vaste prijs afspreken voor de BV-boekhouding, salarisadministratie en aangiften inkomstenbelasting van € 200 per maand. Indicatief hebben gesproken over 2000-2500 voor de werkzaamheden op basis van uurtarief, ook afhankelijk van eenmanszaak/BV en tijdstip van overgang. Ik maak daar een opdrachtbevestiging voor met een buffer van 20%, als gaandeweg blijkt dat we toch niet zouden uitkomen (in de toekomst) hebben we overleg of het eenmalig of structureel is.”
2.5.
Vervolgens is Via Finance aan de slag gegaan voor [gedaagde] . Via Finance heeft geen opdrachtbevestiging aan [gedaagde] gestuurd. Op 13 mei 2022 stuurt Via Finance aan [gedaagde] een factuur voor een bedrag van € 2.559,- inclusief btw. Die factuur is door [gedaagde] voldaan. In augustus 2022 is Via Finance gestopt met werken voor [gedaagde] , nadat [gedaagde] heeft geweigerd de facturen te voldoen waarvan Via Finance nu betaling vordert.
Wat vordert Via Finance?
2.6.
Via Finance vordert betaling van de volgende drie facturen:
Factuur 20220764 van 1 augustus 2022 (diversen) € 820,16 Factuur 20220818 van 29 augustus 2022 (loonstroken) € 13,31
Factuur 20220819 van 29 augustus 2022 (overdracht dossier) € 95,59
TOTAAL € 929,06
2.7.
Via Finance stelt dat zij haar werkzaamheden op een gebruikelijke manier en nauwkeurig gespecificeerd heeft gefactureerd op basis van een redelijk uurtarief. De werkzaamheden die zijn gefactureerd zijn verricht en [gedaagde] is gehouden tot betaling, aldus Via Finance.
Er is geen vaste prijs of uurtarief overeengekomen tussen partijen
2.8.
Partijen hebben mondelinge afspraken gemaakt tijdens een bespreking op 28 januari 2022 en die afspraken vervolgens per e-mail over en weer aan elkaar bevestigd op 29 en 30 januari 2022. Partijen zijn het alleen niet eens zijn over de vraag welke prijsafspraak zij hebben gemaakt. Daarom zal de kantonrechter de afspraken van partijen uitleggen. De kantonrechter moet daarbij beoordelen welke zin partijen over en weer redelijkerwijs aan elkaars bewoordingen mochten toekennen en wat zij daarbij redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
2.9.
[gedaagde] betwist dat zij nog enig bedrag aan Via Finance moet betalen. Zij voert aan dat een vaste prijsafspraak is gemaakt met Via Finance, voor € 2.000,- tot € 2.500,- per jaar. Omdat de factuur van 13 mei 2022 van € 2.559,00 is voldaan, is zij niets meer verschuldigd. Via Finance betwist deze lezing van [gedaagde] en voert aan dat uit de mailwisseling geen vaste prijsafspraak blijkt. Via Finance heeft slechts een indicatie gegeven. De kantonrechter volgt Via Finance daarin. Uit de communicatie tussen partijen kan niet worden afgeleid dat zij een vaste prijs hebben afgesproken. [gedaagde] onderkent in haar e-mail van 29 januari 2022 dat de kosten ‘afhankelijk van de hoeveelheid werk’ 2000 tot 2500 euro zouden bedragen. Via Finance schrijft in haar e-mail dat partijen ‘indicatief’ hebben gesproken over 2000–2500. Hieruit mocht [gedaagde] redelijkerwijs niet afleiden dat sprake was van een vaste prijs.
2.10.
Dat geen vaste prijs is afgesproken, betekent – anders dan Via Finance lijkt te veronderstellen – niet dat [gedaagde] hoe dan ook de openstaande facturen moet voldoen. Het is aan Via Finance om te stellen en zo nodig te bewijzen dat zij met [gedaagde] is overeengekomen dat op basis van het gehanteerde uurtarief zou worden gefactureerd. Daar slaagt Via Finance niet in. [gedaagde] heeft betwist dat is afgesproken dat Via Finance zou werken op basis van een uurtarief en voert aan dat ook niet is afgesproken wat de hoogte van het uurtarief zou zijn. Via Finance heeft vervolgens niet nader toegelicht of onderbouwd dat en wanneer het gehanteerde uurtarief met [gedaagde] is besproken of overeengekomen. In de e-mailberichten wordt ook geen concreet uurtarief genoemd. De kantonrechter komt daarom tot het oordeel dat partijen bij het aangaan van de overeenkomst geen uurtarief hebben afgesproken. Dat sprake is van een in de branche gebruikelijk tarief, zoals Via Finance stelt, maakt dit oordeel niet anders. Nog los van het feit dat de kantonrechter zonder nadere onderbouwing van Via Finance, de gebruikelijkheid van het tarief niet kan vaststellen, brengt het hanteren van een gebruikelijk tarief niet mee dat [gedaagde] hier mee heeft ingestemd of op een andere manier aan gebonden is. Ook uit het feit dat [gedaagde] de factuur van 13 mei 2022 heeft voldaan, waarin op basis van uurtarief is gefactureerd, kon Via Finance niet gerechtvaardigd afleiden dat tussen partijen overeenstemming bestond over dit uurtarief.
[gedaagde] heeft een redelijk loon betaald aan Via Finance
2.11.
Tussen partijen zijn dus geen duidelijke afspraken gemaakt over de hoogte van het loon. Er is ook geen sprake van een tussen partijen gebruikelijke wijze voor de berekening van het loon. [gedaagde] is daarom in beginsel een redelijk loon verschuldigd aan Via Finance (artikel 7:405 lid 2 BW).
2.12.
De kantonrechter komt tot de conclusie dat [gedaagde] met betaling van € 2.559,- (de factuur van 13 mei 2022) al een redelijk loon heeft betaald voor het werk dat Via Finance heeft gedaan en motiveert dit als volgt.
2.13.
Uit het bericht van 29 januari 2022 volgt dat [gedaagde] ervan uitgaat dat de indicatie inclusief tussentijds kort overleg/advies en de kosten rondom de oprichting van de BV is. Uit het bericht van Via Finance volgt dat de indicatie volgens haar ziet op ‘de BV-boekhouding, salarisadministratie en aangiften inkomstenbelasting’. Via Finance stelt dat zij de reguliere werkzaamheden kon verrichten – en heeft verricht – voor ongeveer € 200,- per maand, wat uit zou komen op de indicatie van € 2000 tot € 2500 per jaar. De kosten voor advies, onder andere over oprichting van de B.V. vielen hier niet onder en dit was bij [gedaagde] ook bekend, aldus Via Finance.
2.14.
Via Finance heeft de richtprijs zelf genoemd. Kennelijk vond Via Finance dat destijds een redelijke prijs voor de te verrichten werkzaamheden. De kantonrechter gaat nu ook uit van dat bedrag als redelijke prijs. Anders dan Via Finance betoogt, kan uit de e-mailcorrespondentie van partijen niet worden afgeleid dat de nu in rekening gebrachte (advies)werkzaamheden niet onder de prijsindicatie vielen. Via Finance moest uit de e-mail van [gedaagde] begrijpen dat [gedaagde] er op basis van het gesprek van uit ging dat de prijsindicatie ook zag op advies over de BV. Via Finance heeft dit in reactie op die e-mail van [gedaagde] niet weersproken en ook niet goed uitgelegd wat wel en niet onder de indicatie viel. Dit had wel op haar weg gelegen als opdrachtgever. [gedaagde] mocht van de prijsindicatie uitgaan en er op basis van het bericht van Via Finance bovendien op vertrouwen dat Via Finance aan de bel zou trekken indien de prijsindicatie zou worden overschreden. Dit heeft Via Finance niet gedaan. Ook is de aangekondigde opdrachtbevestiging niet gestuurd. [gedaagde] hoefde zonder nader bericht niet te begrijpen dat Via Finance over de indicatie heen zou gaan. De slotsom is daarom dat [gedaagde] niet gehouden is nog enig bedrag aan Via Finance moet betalen. De vorderingen van Via Finance worden afgewezen.
2.15.
Omdat de vorderingen van Via Finance worden afgewezen, hoeft het beroep van [gedaagde] op verrekening, omdat zij een deel van de factuur van 13 mei 2022 onverschuldigd zou hebben betaald, niet meer te worden besproken.
2.16.
Ten overvloede merkt de kantonrechter nog op dat op basis van de stellingen van Via Finance van een deel van de werkzaamheden ook niet kan worden vastgesteld dat die werkzaamheden zijn verricht. Als [gedaagde] al aanvullend had moeten betalen, dan zou dat in ieder geval niet gelden voor die werkzaamheden. [gedaagde] heeft bijvoorbeeld betwist dat het dossier door Via Finance aan de nieuwe boekhouder is overgedragen. Via Finance heeft vervolgens niet gesteld dan wel onderbouwd dat wél overdracht van het dossier heeft plaatsgevonden. Dat overdracht heeft plaatsgevonden en dat Via Finance recht heeft op een redelijk loon voor die werkzaamheden komt daarom niet vast te staan. [gedaagde] heeft verder aangevoerd dat de administratie voor (het eerste half jaar van) 2022 opnieuw moest worden gedaan omdat Via Finance weigerde de boekhouding aan de nieuwe boekhouder over te dragen. Via Finance heeft dit ook niet weersproken. Uit productie 9 bij de conclusie van antwoord, een bericht van de nieuwe boekhouder, blijkt dat de administratie over het tweede kwartaal van 2022 opnieuw moest. Ook voor die werkzaamheden komt daarom niet vast te staan dat Via Finance recht had op een aanvullend redelijk loon.
De nevenvorderingen van Via Finance worden ook afgewezen
2.17.
Omdat de hoofdsom wordt afgewezen, heeft Via Finance ook geen recht op de door haar gevorderde wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Ten aanzien van de buitengerechtelijke incassokosten merkt de kantonrechter ten overvloede op dat de algemene voorwaarden niet van toepassing zijn verklaard tussen partijen omdat daar in de overgelegde mailwisseling helemaal niet over wordt gesproken en dat Via Finance de algemene voorwaarden niet tijdig op de juiste wijze ter hand heeft gesteld. Ook bij toewijzing van de hoofdsom had Via Finance daarom geen recht gehad op de door haar op basis van de algemene voorwaarden gevorderde incassokosten.
Via Finance moet de proceskosten van [gedaagde] betalen
2.18.
De proceskosten komen voor rekening van Via Finance, omdat zij in het ongelijk is gesteld. Aan de kant van [gedaagde] begroot de kantonrechter die kosten op € 264,- voor het salaris van de gemachtigde (2 punten tegen het tarief van € 132,-).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de vorderingen van Via Finance af;
3.2.
veroordeelt Via Finance tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 264,-;
3.3.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling in 3.2 uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.N.R. Wegerif, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 1 november 2023.