3.3Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 4 in de zaak met parketnummer 03/064167-22
De rechtbank zal, overeenkomstig het standpunt van de officier van justitie, de verdachte vrijspreken van dit feit. De medeverdachte [naam 1] heeft dit feit bekend, maar in zijn verklaring geen gewag gemaakt van betrokkenheid van de verdachte bij dit feit. Weliswaar kan op basis van het dossier worden vastgesteld dat de verdachte voorafgaand aan de diefstal samen met [medeverdachte] aan komt lopen vanaf het station en dat de verdachte op het moment dat [medeverdachte] de diefstal pleegt zich in de nabijheid van de pleegplaats bevindt, maar de rechtbank acht deze omstandigheden van onvoldoende gewicht om de verdachte als mededader aan te merken.
Vrijspraak feit 7 in de zaak met parketnummer 03/064167-22
De rechtbank zal, overeenkomstig het standpunt van de officier van justitie, de verdachte vrijspreken van dit feit. Uit het procesdossier kan niet worden afgeleid dat de verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de iPhone wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Partiële vrijspraak in de zaak met parketnummer 03/319164-21
De rechtbank acht, overeenkomstig het standpunt van de officier van justitie, niet bewezen dat de verdachte dit feit samen en in vereniging met iemand anders heeft gepleegd. Op basis van het dossier kan worden vastgesteld dat de verdachte en medeverdachte [naam 1] in dezelfde minuut de winkel binnenlopen en vervolgens vlak na elkaar de winkel verlaten met ieder een gestolen goed in de handen en dat zij vervolgens in dezelfde richting lopen. De rechtbank acht deze omstandigheden echter van onvoldoende gewicht om vast te stellen dat de verdachte de diefstal samen met [medeverdachte] heeft gepleegd. De rechtbank zal de verdachte dan ook vrijspreken van de diefstal van de door [medeverdachte] meegenomen winterjas.
Het bewijs (03/064167-22)
Inleiding feiten 1, 2 en 3 (03/064167-22)
Op 9 maart 2022 vond een zakkenrollerij plaats in de binnenstad van Maastricht en op 12 maart 2022 vonden twee zakkenrollerijen plaats in de binnenstad van Maastricht. In twee gevallen werden portemonnees weggenomen en in één geval een telefoon. Hierop hebben verbalisanten camerabeelden van de drie gevallen bekeken: daarbij bleek dat dezelfde twee mannen op alle camerabeelden te zien waren als de mogelijke daders. In de zaak van 9 maart 2022 werd middels een applicatie de laatste locatie van de gestolen telefoon achterhaald: [adres 1] , zijnde een asielzoekerscentrum (AZC).
Verbalisant [naam 1] is op 12 maart 2022 naar het AZC te Echt gereden. Daar aangekomen heeft [naam verbalisant] een screenshot waarop beide verdachten te zien waren aan de aanwezige beveiligers getoond. Een beveiliger herkende hierop [medeverdachte] als een bewoner van het AZC. Volgens de beveiliger zou de tweede verdachte ook op het AZC verblijven. Na controle van het MEOS-informatiesysteem bleek dat de broer van [medeverdachte] , [verdachte] , ook in het AZC zou verblijven. Op de foto op de informatiekaart van [verdachte] werd gezien dat zijn gelaatstrekken exact overeen kwamen met de tweede persoon op het screenshot. Volgens de beveiliger zouden [medeverdachte] en [verdachte] verblijven op kamer 119.Beide verdachten worden aldaar op 12 maart 2022 aangetroffen en aangehouden.
Bewijsoverweging
De rechtbank is van oordeel dat blijkt uit het procesdossier dat, waar in de navolgende bewijsmiddelen wordt gesproken over NN1 en NN2, dit verdachte [naam 1] en medeverdachte [naam 1] betreft.
Feit 1 ( [slachtoffer 2] )
Op 10 maart 2022 doet [slachtoffer 2] aangifte van zakkenrollerij. Zij verklaart – zakelijk weergegeven – het volgende:
Gisteren (09.03.2022) om 18.00 uur is mijn telefoon gestolen in Maastricht. Ik liep van de [naam winkel] ( Laag Mosae Forum, Maastricht ) richting mijn huis ( [adres 1] ). Naast mij liepen twee mannen (ongeveer 25-32 jaar oud, 1,80m lang). Ik liep ze precies voor de ingang van de winkel " [winkel] Maastricht" voorbij. Ik merkte dat de twee mannen heel dicht bij me kwamen. Het is niet duidelijk of de telefoon uit mijn zak is gestolen of uit mijn zak is gevallen en van de grond is opgepakt. Ik volgde mijn telefoon via de Apple Find My App
(de rechtbank begrijpt: de app Find my iPhone)en kon hem twee keer op dezelfde plek vinden: 09.03.2022 om 20:45 uur in [adres 2] en 10.03.2022 om 8:53 uur in [adres 2] . Op Google Maps is dit een overheidsgebouw en blijkt het een asielzoekerswoning te zijn. De telefoon betreft een blauwe iPhone 12. De telefoon heeft een grijs (vegan plastic) hoesje en in het hoesje zit mijn bankpasje. De bankpas is rood en van [bank] , Duitsland .
In het proces-verbaal van bevindingen staat het volgende gerelateerd:
Ik nam waar dat een vrouwelijk persoon, welk volledig aan het signalement voldeed, op 9 maart 2022 omstreeks 18:00 uur vanuit het Mosae Forum via de Hoenderstraat richting de Muntstraat liep. Ik nam waar dat deze vrouw gekleed was in een grijskleurige jas en 2 tassen droeg. Ik zag dat naast deze vrouw 2 manspersonen liepen, nader aan te duiden als NN1 en NN2. Ik nam waar dat NN1 en NN2 achter de vrouw liepen ter hoogte van de winkel genaamd [winkel] . Ik nam waar dat NN1 en NN2 steeds korter op de vrouw gingen lopen. Ik nam waar dat NN1 kortstondig contact maakte met de linker lichaamszijde van de vrouw en hier een voorwerp uithaalde. Ik nam waar dit voorwerp de uiterlijke kenmerken van een mobiele telefoon hadden. Ik nam waar dat de vrouw dit contactmoment niet opmerkte en ongehinderd haar weg vervolgde. Ik nam waar dat de 2 jongens zich omdraaiden en terug gelopen kwamen uit de Muntstraat en uiteindelijk via de Markt naar het Mosae Forum liepen.
De verdachte heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat hij deze iPhone in Maastricht heeft gestolen.
Feit 2 ( [slachtoffer 3] )
Op 12 maart 2022 doet [slachtoffer 3] aangifte van zakkenrollerij. Zij verklaart – zakelijk weergegeven – het volgende:
Op 12 maart 2022 omstreeks 17.00 uur liep ik met mijn zoon in het winkelcentrum de Entre Deux richting de spilstraat te Maastricht. Opeens struikelde een man voor mij op de trappen waardoor wij even bleven staan. Vervolgens liepen wij verder en gingen we richting de markt om bij frituur [naam 2] iets te gaan eten. We werden daar door een man en een vrouw aangesproken; ze vertelde dat ik vermoedelijk was gerold. Ik heb meteen in mijn rugzak gekeken die ik op mijn rug droeg. Ik zag meteen dat de rits van de rugzak open stond. Ik zag dat mijn portemonnee niet meer in mijn rugzak zat. De man en vrouw vertelde mij dat ze gezien hadden dat een man die achter mij liep op de trap, mij bestolen had.
De goederen die in portemonnee zaten, zijn nader gespecifieerd in de bijlage van de aangifte. Het gaat om een bruine portemonnee met daarin: een ID-kaart, rijbewijs, bankpassen, sportkaart, OV-kaart en 320 euro.
In het proces-verbaal van bevindingen staat het volgende gerelateerd:
Op zaterdag 12 maart 2022, omstreeks 18.00 uur, was ik verbalisant [naam 1] in dienst
van de politie eenheid Limburg. Ik was belast met het live uitkijken van de camera's
van het centrum van Maastricht. Ik kreeg te horen dat er een melding werd gemaakt dat er iemand was gerold van haar portemonnee. Dit bleek later aangeefster [slachtoffer 3] te zijn.
Camera PM-02-11.1 Vrijthof Grote staat 17:29
Ik zag dat er 2 personen, de later te noemen verdachte NNI en NN2, over de Grote staat liepen, komende uit de richting van de Spilstraat , lopende in de richting van het
vrijthof . Ik zag dat NN1 een jas droeg met een opvallende witbonte bontkraag en een wit petje. Ik zag dat NN2 tevens een wit petje droeg en een schoudertasje. Ik zag dat beide personen op heuphoogte naar passerende mensen aan het kijken waren. Ik zag dat omstreeks 17.29.42 uur het slachtoffer [slachtoffer 3] , samen met een man, aan kwam lopen uit de richting van het vrijthof , gaande in de richting van de Spilstraat .
Ik zag dat NN2 NN1 met zijn schouder naar het midden van de weg begeleidde en ik zag dat NN2 direct in de richting van [slachtoffer 3] keek.
Ik zag dat NN1 en NN2 [slachtoffer 3] lieten passeren en snel een U-bocht (180 graden) maakten, kort achter [slachtoffer 3] langs. Ik zag dat [slachtoffer 3] een rugzakje droeg en ik zag dat
zowel NN1 als NN2 duidelijk naar dit rugzakje keken. Ik zag dat NN1 en NN2 kort achter [slachtoffer 3] aan liepen in de richting van de Dominicaner Kerkstraat . Ik zag dat NN1 met zijn linkerhand de rits van de rugzak van [slachtoffer 3] open ritste. Ik zag dat hij direct daarna [slachtoffer 3] rechts passeerde en doorliep. Ik zag dat NN1 kort achter [slachtoffer 3] aan bleef lopen. Ik zag dat [slachtoffer 3] , samen met de man die bij haar was, even stil bleef staan om vervolgens af te slaan en de Dominicaner Kerkstraat in te lopen. Ik zag dat NN2 rustig op ongeveer 1 meter afstand achter [slachtoffer 3] aan bleef lopen.
Feit 3 ( [slachtoffer 4] )
Op 12 maart 2022 doet [slachtoffer 4] aangifte van zakkenrollerij. Zij verklaart – zakelijk weergegeven – het volgende:
Op zaterdag 12 maart 2022 was ik in het centrum van Maastricht. Het was ongeveer 18.00 uur. Ik ben samen met mijn vriendin via de Markt naar de roltrap gelopen die naar beneden naar Amazing Oriental , een oosterse supermarkt, leidt. Toen ik op deze roltrap stond en naar beneden ging, voelde ik iets aan mijn rug. Er stonden veel mensen op de roltrap en ik dacht dat iemand misschien met zijn been tegen mijn rugzak had gestoten. Ik ben vervolgens tot helemaal beneden gegaan met de roltrap en ben naar Amazing Oriental gelopen. Ik heb in deze winkel mijn rugzak van mijn rug gepakt en zag toen dat de ritssluiting open was. Ik zag dat mijn portefeuille uit mijn rugzak verdwenen was. Het was toen ongeveer 18.10 uur. Ik mis mijn zwarte kunststof portefeuille van het merk Lounge Fly . In de portefeuille zat het volgende:
- Belgische rijbewijs;
- mijn Belgische identiteitskaart;
- bankpas;
- 40,00 euro cash geld.
In het proces-verbaal van bevindingen staat het volgende gerelateerd:
Op zaterdag 12 maart 2022 was ik, verbalisant [naam 1] , belast met terugkijken van
camerabeelden van het centrum van Maastricht. Dit in verband met een zakkenrollerij in het centrum van Maastricht.
Omschrijving verdachten
NN2 :
- Witte pet met een zwart logo aan de voorzijde
(…)
Ik, verbalisant [naam 1] , zag op de camera PM-01-57.1 Mosae Forum Gubbelstraat om 18.03.33 dat de aangever met de opvallende blauwe jas en bruine rugzak in beeld
verscheen. Ik zag hierop dat verdachte NN1 en NN2 kort achter haar liepen. Zowel
aangever als NN1 en NN2 liepen richting de roltrap richting het Laag Mosae Forum
richting de Jumbo en Amazing Oriental die hier gevestigd zijn. Ik zag dat toen de aangever op de roltrap stond NN1 en NN2 kort achter de aangever gingen staan. Ik zag dat NN2 vervolgens achter aangever aanliep richting de Amazing Oriental . Ik zag dat NN1 heel opvallend de roltrap direct weer omhoog kwam gelopen en achter zich keek richting NN2. Ik zag dat NN1 zich opeens haastte en met een versnelde pas weer bovenaan kwam en direct de roltrap weer naar onder liep.
In het proces-verbaal van bevindingen staat het volgende gerelateerd:
Op maandag 14 maart 2022 ontving ik de beelden van de beveiligingscamera's van
Amazing Oriental gelegen aan het Mosae Forum te Maastricht . Op de videofragmenten is de datum en het tijdstip aangegeven.
Ik zag videofragment genaamd [nummer] Ik zag op de beelden de datum 12-03-2022 ZA en tijdstip 18:11. Ik zag dat achter de vrouw met de wit zwarte broek en de aangever een man liep. (…) Ik zag dat de man een witte pet droeg met op de voorzijde een zwart logo. Ik zag videofragment genaamd [nummer] . Ik zag op de beelden de datum 12-03-2022 Za en het tijdstip 18:11 staan. Ik zag dat de man met de witte pet met zijn rechter hand in de rugzak van aangever ging. Ik zag dat de man met de witte pet een langwerpige zwarte beurs uit de rugzak van aangever pakte. Ik zag dat de aangever rechtsaf een gang in liep en dat de man met de witte pet rechtdoor liep. Ik zag dat de rugzak van aangever open stond. Ik zag dat aangever haar rugzak van haar rug pakte en zag dat haar beurs gestolen was.
De verdachte heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat hij op 12 maart 2022 een portemonnee met bankpas en een klein geldbedrag heeft gestolen.
Bewijsoverwegingen
Feit 3 medeplegen?
Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad is het toegestaan om bewijsmiddelen, die ten grondslag liggen aan de bewezenverklaring van een strafbaar feit, mede te gebruiken als bewijs voor andere - soortgelijke - strafbare feiten, mits uit die bewijsmiddelen blijkt van een specifiek gedragspatroon van de verdachte dat op essentiële punten overeenkomsten vertoont met de gang van zaken bij het te bewijzen feit.
De rechtbank stelt vast dat de onder feit 1 en 2 bewezen verklaarde feiten diefstallen in vereniging betreffen. De pleegplaats is het centrum van Maastricht, het zogenaamde werkgebied van de verdachte en medeverdachte [naam 1] . Zo ook bij feit 3. De verdachten lopen kort achter het slachtoffer aan. Op de roltrap staan beide verdachten vervolgens kort op het slachtoffer – hetgeen door het slachtoffer ook wordt gevoeld. Vervolgens gaat één van de twee verdachten de roltrap omhoog en de ander grist, zodra het slachtoffer de supermarkt Amazing Oriental in is, de beurs uit haar rugzak. De verdachte en medeverdachte [naam 1] hebben zich diezelfde dag een uur eerder ook schuldig gemaakt aan zakkenrollerij in het centrum van Maastricht.
Schakelbewijs: modus operandi
De rechtbank stelt vast dat uit de bewijsmiddelen voor het begaan van de onder feit 1 en 2 tenlastegelegde feiten, blijkt van een gedragspatroon van de verdachte en medeverdachte dat op essentiële punten overeenkomt met de feitelijke gang van zaken van de in vereniging gepleegde diefstal van aangeefster [slachtoffer 4] .
De rechtbank acht dit specifieke gedragspatroon redengevend voor het bewijs van de diefstal in vereniging van de portemonnee met inhoud (o.a. 40 euro) van aangeefster [slachtoffer 4] .
Feit 5 en 6 ( [slachtoffer 6] )
Op 14 maart 2022 doet [slachtoffer 6] aangifte van zakkenrollerij. Zij verklaart – zakelijk weergegeven – het volgende:
Op woensdag 9 maart 2022 omstreeks 15.30 uur waren de lessen op de faculteit gelegen aan de Bouillonstraat 3 te Maastricht afgelopen. Na ongeveer twee uur wilden we naar huis lopen en zijn we nog even bij de Pinkie gelegen aan het vrijthof gestopt om daar een ijsje te kopen. Een van mijn vrienden attendeerde mij erop dat de rits van het voorvakje van mijn blauwe rugzak openstond. Ik zag toen dat mijn portemonnee met inhoud weg was. Daar ik de koffie met mijn telefoon had betaald was ik aan het twijfelen of ik mijn portemonnee niet thuis had laten liggen. Ik ben toen gaan inloggen op mijn bankrekening en zag dat er drie transacties van mijn betaalrekening waren afgeschreven bij een voor mij onbekend bedrijf, althans is niet te achterhalen waar die bedragen middels contactloos betalen betaald zijn. Ik heb niet gemerkt dat iemand mijn portemonnee uit mijn rugzak heeft gehaald.
In mijn portemonnee zat een bankpas van [naam 1] , mijn universiteitspasje van
Nederland, een international gezondheidspas, mijn Spaanse gezondheidspas en 20
euro.
De volgende drie bedragen zijn met mijn pasje betaald.
Op 09 maart .2022; Compra lz * Maastricht, Maastricht, Tarjeta [nummer] > 10 euro;
Op 09 maart 2022; Compra lz * Maastricht, Maastricht, Tarjeta [nummer] > 38 euro;
Op 09 maart 2022; Compra lz * Maastricht, Maastricht, Tarjeta [nummer] > 38 euro.
In het proces-verbaal van bevindingen staat het volgende gerelateerd:
Op dinsdag 22 maart 2022 was ik, verbalisant [naam 1] , belast met het uitkijken van de camerabeelden toezicht Maastricht, gerelateerd aan deze zaak.
Ik zag dat het slachtoffer op 9 maart 2022 om 17.26 uur over de Sint Servaasbrug liep in de richting van de Maastrichter Brugstraat .
Ik zag dat achter het slachtoffer de verdachte liep. Ik herkende de verdachte op basis van eerdere zaken. Ik herkende de verdachte aan zijn gezicht en aan zijn kleding.
Ik zag dat de verdachte kort achter het slachtoffer liep en zijn rechterhand uitreikte naar de rugzak van het slachtoffer. Ik zag dat hij na enkele seconden zijn hand terug naast zijn eigen lichaam nam.
Ik zag dat het slachtoffer op 9 maart 2022 om 17.32 uur op de Grote Staat liep en ijssalon Pinky binnenliep, zoals ook in haar aangifte omschreven is.
Op basis van de zaken met registratienummers [nummer] en [nummer] (
de rechtbank begrijpt feit 1 en feit 3) kan ik concluderen dat de verdachte [verdachte] geboren op [geboortegegevens] 2001 betreft.
Het bewijs (03/319164-21)
Op 25 november 2021 doet [naam aangever] aangifte van winkeldiefstal namens het slachtoffer [slachtoffer 1] . Hij verklaart – zakelijk weergegeven – het volgende:
Op donderdag 25 november 2021, omstreeks 14.15 uur, was ik werkzaam achterin de
winkel. Ik liep de winkel in en zag dat er een jas weg was. Mijn collega was toen ook in de winkel en zag ook dat deze jas weg was. Ik ben toen de camerabeelden terug gaan kijken. Ik zag op de camerabeelden dat om 14.04 uur een persoon de winkel in kwam lopen. Ik zag dat een tweede persoon enkele seconden later binnen kwam lopen. Ik zag op de camerabeelden dat persoon 2 naar een jas liep, de jas pakte en dat hij de winkel uit liep. Ik zag dat hij de jas boven de beveiligingspoortjes hield. Ik zag dat hij omstreeks 14.03 uur de winkel uit was. De jas betreft een zwarte Polar jacket maat M en heeft een verkoopprijs van 290,00 euro. Ik zag dat persoon 1 naar kleding aan het kijken was. Ik zag dat hij een trainingspak pakte en dat hij richting de uitgang liep. Ik zag dat hij het trainingspak boven de beveiliging poortjes hield en dat hij omstreeks 14.04 uur de winkel uit liep. Het trainingspak betreft een Emporio Armani tracksuit maat L en heeft een verkoopprijs van 195,00 euro.
De verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij een vest
(de rechtbank begrijpt: trainingspak)heeft gestolen.