ECLI:NL:RBLIM:2023:6359

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
31 oktober 2023
Publicatiedatum
31 oktober 2023
Zaaknummer
03/064167-22+03/319164-21 (ttz gev. op 2 mei 2023)
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte wegens meerdere diefstallen in Maastricht en Venlo

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 31 oktober 2023, is de verdachte beschuldigd van meerdere diefstallen gepleegd in Maastricht en Venlo. De tenlastelegging omvat onder andere diefstal van mobiele telefoons, portemonnees en andere waardevolle goederen, waarbij de verdachte in vereniging met anderen heeft gehandeld. De rechtbank heeft de zaak inhoudelijk behandeld op 17 oktober 2023, waarbij de verdachte niet aanwezig was, maar wel vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. A.M.T.C. Plantaz. De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van enkele feiten, maar achtte andere feiten bewezen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van twee feiten, maar achtte de overige feiten bewezen, waaronder diefstal in vereniging. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 maanden, met aftrek van het voorarrest, en heeft een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummers: 03/064167-22 + 03/319164-21 (ttz.gev. op 2 mei 2023)
Tegenspraak (gemachtigde raadsman)
Vonnis van de meervoudige strafkamer d.d. 31 oktober 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] (Algerije) op [geboortedag] 2001,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier ter lande.
De verdachte wordt bijgestaan door mr. A.M.T.C. Plantaz, advocaat kantoorhoudende te Eijsden.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 17 oktober 2023. De verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen zijn gemachtigde raadsman. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
Namens de benadeelde partij [slachtoffer 1] is niemand verschenen. De rechtbank heeft de vordering tot schadevergoeding behandeld.
Deze zaak is gelijktijdig behandeld met de strafzaak tegen medeverdachte [naam 1] met het parketnummer 03/064194-22 en 03/319163-21.

2.De tenlastelegging

De tenlasteleggingen zijn als bijlagen aan dit vonnis gehecht.
De verdenking in de zaak met parketnummer 03/064167-22 komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1:op 9 maart 2022 in Maastricht samen met een ander of anderen een iPhone 12 en/of telefoonhoesje met bankpasje van [slachtoffer 2] heeft gestolen;
Feit 2:op 12 maart 2022 in Maastricht samen met een ander of anderen een portemonnee met inhoud en/of een hoeveelheid geld van [slachtoffer 3] heeft gestolen;
Feit 3:op 12 maart 2022 in Maastricht samen met een ander of anderen een portemonnee met inhoud en/of een hoeveelheid geld van [slachtoffer 4] heeft gestolen;
Feit 4:op 16 februari 2022 in ’s-Hertogenbosch samen met een ander of anderen een Samsung Note 10+ en/of waardepapieren van [slachtoffer 5] heeft gestolen;
Feit 5:op 9 maart 2022 in Maastricht een portemonnee (met inhoud) van [slachtoffer 6] heeft gestolen;
Feit 6:op 9 maart 2022 in Maastricht een hoeveelheid geld van [slachtoffer 6] heeft gestolen door middel van een valse sleutel;
Feit 7:zich op 11 maart 2022 en/of 12 maart 2022 in Roermond schuldig heeft gemaakt aan schuldheling van een mobiele telefoon.
De verdenking in de zaak met parketnummer 03/319164-21 komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte op 25 november 2021 in Venlo samen met een ander of anderen een jas en/of trainingspak bij [slachtoffer 1] heeft gestolen.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van de feiten 4 en 7 onder parketnummer 03/064167-22. De diefstal onder feit 4 heeft medeverdachte [naam 1] bekend en het bewijs voor enige betrokkenheid van de verdachte bij deze diefstal ontbreekt. Voor feit 7 ontbreekt het bewijs dat de verdachte wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de iPhone die bij hem is aangetroffen van misdrijf afkomstig was.
De feiten 1, 2, 3, 5 en 6 onder parketnummer 03/064167-22 acht de officier van justitie bewezen, met dien verstande dat de verdachte partieel zal worden vrijgesproken voor het onderdeel ‘tezamen en in vereniging’ ter zake van feit 3, nu het bewijs daartoe ontbreekt.
Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft de officier van justitie verwezen naar de aangiftes, de bekennende verklaring van verdachte voor feit 1 en feit 3, de beschrijving van de camerabeelden en de herkenning van de verdachte en de medeverdachte door verbalisanten.
Voorts acht de officier van justitie het tenlastegelegde onder 03/319164-21 bewezen, met dien verstande dat de verdachte partieel zal worden vrijgesproken voor het onderdeel ‘tezamen en in vereniging’.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van het bewijs gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Vrijspraak feit 4 in de zaak met parketnummer 03/064167-22
De rechtbank zal, overeenkomstig het standpunt van de officier van justitie, de verdachte vrijspreken van dit feit. De medeverdachte [naam 1] heeft dit feit bekend, maar in zijn verklaring geen gewag gemaakt van betrokkenheid van de verdachte bij dit feit. Weliswaar kan op basis van het dossier worden vastgesteld dat de verdachte voorafgaand aan de diefstal samen met [medeverdachte] aan komt lopen vanaf het station en dat de verdachte op het moment dat [medeverdachte] de diefstal pleegt zich in de nabijheid van de pleegplaats bevindt, maar de rechtbank acht deze omstandigheden van onvoldoende gewicht om de verdachte als mededader aan te merken.
Vrijspraak feit 7 in de zaak met parketnummer 03/064167-22
De rechtbank zal, overeenkomstig het standpunt van de officier van justitie, de verdachte vrijspreken van dit feit. Uit het procesdossier kan niet worden afgeleid dat de verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de iPhone wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Partiële vrijspraak in de zaak met parketnummer 03/319164-21
De rechtbank acht, overeenkomstig het standpunt van de officier van justitie, niet bewezen dat de verdachte dit feit samen en in vereniging met iemand anders heeft gepleegd. Op basis van het dossier kan worden vastgesteld dat de verdachte en medeverdachte [naam 1] in dezelfde minuut de winkel binnenlopen en vervolgens vlak na elkaar de winkel verlaten met ieder een gestolen goed in de handen en dat zij vervolgens in dezelfde richting lopen. De rechtbank acht deze omstandigheden echter van onvoldoende gewicht om vast te stellen dat de verdachte de diefstal samen met [medeverdachte] heeft gepleegd. De rechtbank zal de verdachte dan ook vrijspreken van de diefstal van de door [medeverdachte] meegenomen winterjas.
Het bewijs (03/064167-22)
Inleiding feiten 1, 2 en 3 (03/064167-22)
Op 9 maart 2022 vond een zakkenrollerij plaats in de binnenstad van Maastricht en op 12 maart 2022 vonden twee zakkenrollerijen plaats in de binnenstad van Maastricht. In twee gevallen werden portemonnees weggenomen en in één geval een telefoon. Hierop hebben verbalisanten camerabeelden van de drie gevallen bekeken: daarbij bleek dat dezelfde twee mannen op alle camerabeelden te zien waren als de mogelijke daders. In de zaak van 9 maart 2022 werd middels een applicatie de laatste locatie van de gestolen telefoon achterhaald: [adres 1] , zijnde een asielzoekerscentrum (AZC). [2]
Verbalisant [naam 1] is op 12 maart 2022 naar het AZC te Echt gereden. Daar aangekomen heeft [naam verbalisant] een screenshot waarop beide verdachten te zien waren aan de aanwezige beveiligers getoond. Een beveiliger herkende hierop [medeverdachte] als een bewoner van het AZC. Volgens de beveiliger zou de tweede verdachte ook op het AZC verblijven. Na controle van het MEOS-informatiesysteem bleek dat de broer van [medeverdachte] , [verdachte] , ook in het AZC zou verblijven. Op de foto op de informatiekaart van [verdachte] werd gezien dat zijn gelaatstrekken exact overeen kwamen met de tweede persoon op het screenshot. Volgens de beveiliger zouden [medeverdachte] en [verdachte] verblijven op kamer 119. [3] Beide verdachten worden aldaar op 12 maart 2022 aangetroffen en aangehouden. [4]
Bewijsoverweging
De rechtbank is van oordeel dat blijkt uit het procesdossier dat, waar in de navolgende bewijsmiddelen wordt gesproken over NN1 en NN2, dit verdachte [naam 1] en medeverdachte [naam 1] betreft.
Feit 1 ( [slachtoffer 2] )
Op 10 maart 2022 doet [slachtoffer 2] aangifte van zakkenrollerij. Zij verklaart – zakelijk weergegeven – het volgende:
Gisteren (09.03.2022) om 18.00 uur is mijn telefoon gestolen in Maastricht. Ik liep van de [naam winkel] ( Laag Mosae Forum, Maastricht ) richting mijn huis ( [adres 1] ). Naast mij liepen twee mannen (ongeveer 25-32 jaar oud, 1,80m lang). Ik liep ze precies voor de ingang van de winkel " [winkel] Maastricht" voorbij. Ik merkte dat de twee mannen heel dicht bij me kwamen. Het is niet duidelijk of de telefoon uit mijn zak is gestolen of uit mijn zak is gevallen en van de grond is opgepakt. Ik volgde mijn telefoon via de Apple Find My App
(de rechtbank begrijpt: de app Find my iPhone)en kon hem twee keer op dezelfde plek vinden: 09.03.2022 om 20:45 uur in [adres 2] en 10.03.2022 om 8:53 uur in [adres 2] . Op Google Maps is dit een overheidsgebouw en blijkt het een asielzoekerswoning te zijn. De telefoon betreft een blauwe iPhone 12. De telefoon heeft een grijs (vegan plastic) hoesje en in het hoesje zit mijn bankpasje. De bankpas is rood en van [bank] , Duitsland . [5]
In het proces-verbaal van bevindingen staat het volgende gerelateerd:
Ik nam waar dat een vrouwelijk persoon, welk volledig aan het signalement voldeed, op 9 maart 2022 omstreeks 18:00 uur vanuit het Mosae Forum via de Hoenderstraat richting de Muntstraat liep. Ik nam waar dat deze vrouw gekleed was in een grijskleurige jas en 2 tassen droeg. Ik zag dat naast deze vrouw 2 manspersonen liepen, nader aan te duiden als NN1 en NN2. Ik nam waar dat NN1 en NN2 achter de vrouw liepen ter hoogte van de winkel genaamd [winkel] . Ik nam waar dat NN1 en NN2 steeds korter op de vrouw gingen lopen. Ik nam waar dat NN1 kortstondig contact maakte met de linker lichaamszijde van de vrouw en hier een voorwerp uithaalde. Ik nam waar dit voorwerp de uiterlijke kenmerken van een mobiele telefoon hadden. Ik nam waar dat de vrouw dit contactmoment niet opmerkte en ongehinderd haar weg vervolgde. Ik nam waar dat de 2 jongens zich omdraaiden en terug gelopen kwamen uit de Muntstraat en uiteindelijk via de Markt naar het Mosae Forum liepen. [6]
De verdachte heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat hij deze iPhone in Maastricht heeft gestolen. [7]
Feit 2 ( [slachtoffer 3] )
Op 12 maart 2022 doet [slachtoffer 3] aangifte van zakkenrollerij. Zij verklaart – zakelijk weergegeven – het volgende:
Op 12 maart 2022 omstreeks 17.00 uur liep ik met mijn zoon in het winkelcentrum de Entre Deux richting de spilstraat te Maastricht. Opeens struikelde een man voor mij op de trappen waardoor wij even bleven staan. Vervolgens liepen wij verder en gingen we richting de markt om bij frituur [naam 2] iets te gaan eten. We werden daar door een man en een vrouw aangesproken; ze vertelde dat ik vermoedelijk was gerold. Ik heb meteen in mijn rugzak gekeken die ik op mijn rug droeg. Ik zag meteen dat de rits van de rugzak open stond. Ik zag dat mijn portemonnee niet meer in mijn rugzak zat. De man en vrouw vertelde mij dat ze gezien hadden dat een man die achter mij liep op de trap, mij bestolen had. [8]
De goederen die in portemonnee zaten, zijn nader gespecifieerd in de bijlage van de aangifte. Het gaat om een bruine portemonnee met daarin: een ID-kaart, rijbewijs, bankpassen, sportkaart, OV-kaart en 320 euro.
In het proces-verbaal van bevindingen staat het volgende gerelateerd:
Op zaterdag 12 maart 2022, omstreeks 18.00 uur, was ik verbalisant [naam 1] in dienst
van de politie eenheid Limburg. Ik was belast met het live uitkijken van de camera's
van het centrum van Maastricht. Ik kreeg te horen dat er een melding werd gemaakt dat er iemand was gerold van haar portemonnee. Dit bleek later aangeefster [slachtoffer 3] te zijn.
Camera PM-02-11.1 Vrijthof Grote staat 17:29
Ik zag dat er 2 personen, de later te noemen verdachte NNI en NN2, over de Grote staat liepen, komende uit de richting van de Spilstraat , lopende in de richting van het
vrijthof . Ik zag dat NN1 een jas droeg met een opvallende witbonte bontkraag en een wit petje. Ik zag dat NN2 tevens een wit petje droeg en een schoudertasje. Ik zag dat beide personen op heuphoogte naar passerende mensen aan het kijken waren. Ik zag dat omstreeks 17.29.42 uur het slachtoffer [slachtoffer 3] , samen met een man, aan kwam lopen uit de richting van het vrijthof , gaande in de richting van de Spilstraat .
Ik zag dat NN2 NN1 met zijn schouder naar het midden van de weg begeleidde en ik zag dat NN2 direct in de richting van [slachtoffer 3] keek.
Ik zag dat NN1 en NN2 [slachtoffer 3] lieten passeren en snel een U-bocht (180 graden) maakten, kort achter [slachtoffer 3] langs. Ik zag dat [slachtoffer 3] een rugzakje droeg en ik zag dat
zowel NN1 als NN2 duidelijk naar dit rugzakje keken. Ik zag dat NN1 en NN2 kort achter [slachtoffer 3] aan liepen in de richting van de Dominicaner Kerkstraat . Ik zag dat NN1 met zijn linkerhand de rits van de rugzak van [slachtoffer 3] open ritste. Ik zag dat hij direct daarna [slachtoffer 3] rechts passeerde en doorliep. Ik zag dat NN1 kort achter [slachtoffer 3] aan bleef lopen. Ik zag dat [slachtoffer 3] , samen met de man die bij haar was, even stil bleef staan om vervolgens af te slaan en de Dominicaner Kerkstraat in te lopen. Ik zag dat NN2 rustig op ongeveer 1 meter afstand achter [slachtoffer 3] aan bleef lopen. [9]
Feit 3 ( [slachtoffer 4] )
Op 12 maart 2022 doet [slachtoffer 4] aangifte van zakkenrollerij. Zij verklaart – zakelijk weergegeven – het volgende:
Op zaterdag 12 maart 2022 was ik in het centrum van Maastricht. Het was ongeveer 18.00 uur. Ik ben samen met mijn vriendin via de Markt naar de roltrap gelopen die naar beneden naar Amazing Oriental , een oosterse supermarkt, leidt. Toen ik op deze roltrap stond en naar beneden ging, voelde ik iets aan mijn rug. Er stonden veel mensen op de roltrap en ik dacht dat iemand misschien met zijn been tegen mijn rugzak had gestoten. Ik ben vervolgens tot helemaal beneden gegaan met de roltrap en ben naar Amazing Oriental gelopen. Ik heb in deze winkel mijn rugzak van mijn rug gepakt en zag toen dat de ritssluiting open was. Ik zag dat mijn portefeuille uit mijn rugzak verdwenen was. Het was toen ongeveer 18.10 uur. Ik mis mijn zwarte kunststof portefeuille van het merk Lounge Fly . In de portefeuille zat het volgende:
- Belgische rijbewijs;
- mijn Belgische identiteitskaart;
- bankpas;
- 40,00 euro cash geld. [10]
In het proces-verbaal van bevindingen staat het volgende gerelateerd:
Op zaterdag 12 maart 2022 was ik, verbalisant [naam 1] , belast met terugkijken van
camerabeelden van het centrum van Maastricht. Dit in verband met een zakkenrollerij in het centrum van Maastricht.
Omschrijving verdachten
NN2 :
- Witte pet met een zwart logo aan de voorzijde
(…)
Ik, verbalisant [naam 1] , zag op de camera PM-01-57.1 Mosae Forum Gubbelstraat om 18.03.33 dat de aangever met de opvallende blauwe jas en bruine rugzak in beeld
verscheen. Ik zag hierop dat verdachte NN1 en NN2 kort achter haar liepen. Zowel
aangever als NN1 en NN2 liepen richting de roltrap richting het Laag Mosae Forum
richting de Jumbo en Amazing Oriental die hier gevestigd zijn. Ik zag dat toen de aangever op de roltrap stond NN1 en NN2 kort achter de aangever gingen staan. Ik zag dat NN2 vervolgens achter aangever aanliep richting de Amazing Oriental . Ik zag dat NN1 heel opvallend de roltrap direct weer omhoog kwam gelopen en achter zich keek richting NN2. Ik zag dat NN1 zich opeens haastte en met een versnelde pas weer bovenaan kwam en direct de roltrap weer naar onder liep. [11]
In het proces-verbaal van bevindingen staat het volgende gerelateerd:
Op maandag 14 maart 2022 ontving ik de beelden van de beveiligingscamera's van
Amazing Oriental gelegen aan het Mosae Forum te Maastricht . Op de videofragmenten is de datum en het tijdstip aangegeven.
Ik zag videofragment genaamd [nummer] Ik zag op de beelden de datum 12-03-2022 ZA en tijdstip 18:11. Ik zag dat achter de vrouw met de wit zwarte broek en de aangever een man liep. (…) Ik zag dat de man een witte pet droeg met op de voorzijde een zwart logo. Ik zag videofragment genaamd [nummer] . Ik zag op de beelden de datum 12-03-2022 Za en het tijdstip 18:11 staan. Ik zag dat de man met de witte pet met zijn rechter hand in de rugzak van aangever ging. Ik zag dat de man met de witte pet een langwerpige zwarte beurs uit de rugzak van aangever pakte. Ik zag dat de aangever rechtsaf een gang in liep en dat de man met de witte pet rechtdoor liep. Ik zag dat de rugzak van aangever open stond. Ik zag dat aangever haar rugzak van haar rug pakte en zag dat haar beurs gestolen was. [12]
De verdachte heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat hij op 12 maart 2022 een portemonnee met bankpas en een klein geldbedrag heeft gestolen. [13]
Bewijsoverwegingen
Feit 3 medeplegen?
Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad is het toegestaan om bewijsmiddelen, die ten grondslag liggen aan de bewezenverklaring van een strafbaar feit, mede te gebruiken als bewijs voor andere - soortgelijke - strafbare feiten, mits uit die bewijsmiddelen blijkt van een specifiek gedragspatroon van de verdachte dat op essentiële punten overeenkomsten vertoont met de gang van zaken bij het te bewijzen feit.
De rechtbank stelt vast dat de onder feit 1 en 2 bewezen verklaarde feiten diefstallen in vereniging betreffen. De pleegplaats is het centrum van Maastricht, het zogenaamde werkgebied van de verdachte en medeverdachte [naam 1] . Zo ook bij feit 3. De verdachten lopen kort achter het slachtoffer aan. Op de roltrap staan beide verdachten vervolgens kort op het slachtoffer – hetgeen door het slachtoffer ook wordt gevoeld. Vervolgens gaat één van de twee verdachten de roltrap omhoog en de ander grist, zodra het slachtoffer de supermarkt Amazing Oriental in is, de beurs uit haar rugzak. De verdachte en medeverdachte [naam 1] hebben zich diezelfde dag een uur eerder ook schuldig gemaakt aan zakkenrollerij in het centrum van Maastricht.
Schakelbewijs: modus operandi
De rechtbank stelt vast dat uit de bewijsmiddelen voor het begaan van de onder feit 1 en 2 tenlastegelegde feiten, blijkt van een gedragspatroon van de verdachte en medeverdachte dat op essentiële punten overeenkomt met de feitelijke gang van zaken van de in vereniging gepleegde diefstal van aangeefster [slachtoffer 4] .
De rechtbank acht dit specifieke gedragspatroon redengevend voor het bewijs van de diefstal in vereniging van de portemonnee met inhoud (o.a. 40 euro) van aangeefster [slachtoffer 4] .
Feit 5 en 6 ( [slachtoffer 6] )
Op 14 maart 2022 doet [slachtoffer 6] aangifte van zakkenrollerij. Zij verklaart – zakelijk weergegeven – het volgende:
Op woensdag 9 maart 2022 omstreeks 15.30 uur waren de lessen op de faculteit gelegen aan de Bouillonstraat 3 te Maastricht afgelopen. Na ongeveer twee uur wilden we naar huis lopen en zijn we nog even bij de Pinkie gelegen aan het vrijthof gestopt om daar een ijsje te kopen. Een van mijn vrienden attendeerde mij erop dat de rits van het voorvakje van mijn blauwe rugzak openstond. Ik zag toen dat mijn portemonnee met inhoud weg was. Daar ik de koffie met mijn telefoon had betaald was ik aan het twijfelen of ik mijn portemonnee niet thuis had laten liggen. Ik ben toen gaan inloggen op mijn bankrekening en zag dat er drie transacties van mijn betaalrekening waren afgeschreven bij een voor mij onbekend bedrijf, althans is niet te achterhalen waar die bedragen middels contactloos betalen betaald zijn. Ik heb niet gemerkt dat iemand mijn portemonnee uit mijn rugzak heeft gehaald.
In mijn portemonnee zat een bankpas van [naam 1] , mijn universiteitspasje van
Nederland, een international gezondheidspas, mijn Spaanse gezondheidspas en 20
euro.
De volgende drie bedragen zijn met mijn pasje betaald.
Op 09 maart .2022; Compra lz * Maastricht, Maastricht, Tarjeta [nummer] > 10 euro;
Op 09 maart 2022; Compra lz * Maastricht, Maastricht, Tarjeta [nummer] > 38 euro;
Op 09 maart 2022; Compra lz * Maastricht, Maastricht, Tarjeta [nummer] > 38 euro. [14]
In het proces-verbaal van bevindingen staat het volgende gerelateerd:
Op dinsdag 22 maart 2022 was ik, verbalisant [naam 1] , belast met het uitkijken van de camerabeelden toezicht Maastricht, gerelateerd aan deze zaak.
Ik zag dat het slachtoffer op 9 maart 2022 om 17.26 uur over de Sint Servaasbrug liep in de richting van de Maastrichter Brugstraat .
Ik zag dat achter het slachtoffer de verdachte liep. Ik herkende de verdachte op basis van eerdere zaken. Ik herkende de verdachte aan zijn gezicht en aan zijn kleding.
Ik zag dat de verdachte kort achter het slachtoffer liep en zijn rechterhand uitreikte naar de rugzak van het slachtoffer. Ik zag dat hij na enkele seconden zijn hand terug naast zijn eigen lichaam nam.
Ik zag dat het slachtoffer op 9 maart 2022 om 17.32 uur op de Grote Staat liep en ijssalon Pinky binnenliep, zoals ook in haar aangifte omschreven is.
Op basis van de zaken met registratienummers [nummer] en [nummer] (
de rechtbank begrijpt feit 1 en feit 3) kan ik concluderen dat de verdachte [verdachte] geboren op [geboortegegevens] 2001 betreft. [15]
Het bewijs (03/319164-21)
Op 25 november 2021 doet [naam aangever] aangifte van winkeldiefstal namens het slachtoffer [slachtoffer 1] . Hij verklaart – zakelijk weergegeven – het volgende:
Op donderdag 25 november 2021, omstreeks 14.15 uur, was ik werkzaam achterin de
winkel. Ik liep de winkel in en zag dat er een jas weg was. Mijn collega was toen ook in de winkel en zag ook dat deze jas weg was. Ik ben toen de camerabeelden terug gaan kijken. Ik zag op de camerabeelden dat om 14.04 uur een persoon de winkel in kwam lopen. Ik zag dat een tweede persoon enkele seconden later binnen kwam lopen. Ik zag op de camerabeelden dat persoon 2 naar een jas liep, de jas pakte en dat hij de winkel uit liep. Ik zag dat hij de jas boven de beveiligingspoortjes hield. Ik zag dat hij omstreeks 14.03 uur de winkel uit was. De jas betreft een zwarte Polar jacket maat M en heeft een verkoopprijs van 290,00 euro. Ik zag dat persoon 1 naar kleding aan het kijken was. Ik zag dat hij een trainingspak pakte en dat hij richting de uitgang liep. Ik zag dat hij het trainingspak boven de beveiliging poortjes hield en dat hij omstreeks 14.04 uur de winkel uit liep. Het trainingspak betreft een Emporio Armani tracksuit maat L en heeft een verkoopprijs van 195,00 euro. [16]
De verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij een vest
(de rechtbank begrijpt: trainingspak)heeft gestolen. [17]
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
Feit 1 (03/064167-22):
op 9 maart 2022 te Maastricht tezamen en in vereniging met een ander een iPhone 12 en telefoonhoesje met bankpasje ( [bank] , Duitsland ), die aan [slachtoffer 2] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om zich die wederrechtelijk toe te eigenen;
Feit 2 (03/064167-22):
op 12 maart 2022 te Maastricht tezamen en in vereniging met een ander een portemonnee met inhoud (o.a. identiteitskaart, rijbewijs, bankpassen, OV-kaart) en 320,- euro, die aan [slachtoffer 3] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om zich die wederrechtelijk toe te eigenen;
Feit 3 (03/064167-22):
op 12 maart 2022 te Maastricht tezamen en in vereniging met een ander een portemonnee met inhoud (o.a. identiteitskaart, rijbewijs, bankpas) en 40,- euro, die aan [slachtoffer 4] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om zich die wederrechtelijk toe te eigenen;
Feit 5 (03/064167-22):
op 9 maart 2022 te Maastricht een portemonnee (met inhoud o.a. pinpas), dat aan [slachtoffer 6] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Feit 6 (03/064167-22):
op 9 maart 2022 te Maastricht een hoeveelheid geld, te weten 86,- euro dat aan [slachtoffer 6] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat weg te nemen geld onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door middel van meermalen contactloos te betalen met een betaalpas van die [slachtoffer 6] , terwijl verdachte daartoe niet gerechtigd was;
03/319164-21:
op 25 november 2021 te Venlo een trainingspak dat aan [slachtoffer 1] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Feit 1, 2 en 3 (03/064167-22):
diefstal door twee of meer verenigde personen
Feit 5 (03/064167-22) en 03/319164-21:
diefstal
Feit 6 (03/064167-22):
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij de formulering van zijn strafeis rekening gehouden met de OM-richtlijnen en de LOVS-oriëntatiepunten ter zake van zakkenrollerij en mobiel banditisme. Voor zakkenrollerij staat voor een first offender een taakstraf per feit. Voor mobiel banditisme is dit 2 maanden gevangenisstraf onvoorwaardelijk. Rekening houdend met de hoeveelheid gepleegde feiten, de bijna bedrijfsmatige manier waarop de feiten zijn gepleegd en de perikelen die hij bij de tenuitvoerlegging van een taakstraf bij de onbereikbare en in Nederland ongewenst verklaarde verdachte voorziet, neemt de officier van justitie 2 maanden gevangenisstraf per feit als uitgangspunt.
De officier van justitie vordert op grond van hetgeen hij bewezen acht aan de verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden op te leggen met aftrek van de tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de straf gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan zes diefstallen, van voornamelijk portemonnees en telefoons, waarvan vijf diefstallen hebben plaatsgevonden binnen een tijdsbestek van een kleine maand. Dit zijn zeer vervelende feiten die zowel praktische overlast als financiële schade voor de slachtoffers hebben veroorzaakt. De verdachte heeft zich aan die overlast en schade niets gelegen laten liggen, heeft geen respect getoond voor anderen en andermans eigendommen en uitsluitend zijn persoonlijk gewin op het oog gehad.
De rechtbank heeft voor de straftoemeting gelet op de oriëntatiepunten van het LOVS inzake zakkenrollerij. Gelet op de slinkse en geraffineerde wijze waarop te werk is gegaan, zoals hier bij een aantal diefstallen is gebeurd, gaat de rechtbank uit van twee maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf per feit.
Uit het strafblad van de verdachte blijkt dat hij na de diefstal bij de [slachtoffer 1] (03/319164-21) voor een andere diefstal onherroepelijk is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 7 dagen waarvan 5 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 1 jaar. De rechtbank zal bij de bepaling van de hoogte van de straf in het voordeel van de verdachte meewegen dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht voor dat feit van toepassing is.
De rechtbank komt tot een andere bewezenverklaring dan de officier van justitie voor wat betreft feit 3 onder 03/064167-22, de diefstal van [slachtoffer 4] , in die zin dat de rechtbank bewezen acht dat de verdachte ook deze diefstal in vereniging met een ander heeft gepleegd. Gelet op het bepaalde in artikel 63 van het wetboek van Strafrecht komt de rechtbank ook tot een lagere straf dan de officier van justitie heeft gevorderd.
De rechtbank is van oordeel dat bij het oudste feit (03/319163-21) uitgegaan dient te worden van een winkeldiefstal zonder recidive. Bij de daarna gepleegde feiten, gaat de rechtbank wel uit van een gevangenisstraf van 2 maanden per feit. Daarbij zijn de samenloopbepalingen – in casu die van artikel 57 van het Wetboek van Strafrecht – van toepassing en ziet de rechtbank de feiten 5 en 6 als samenhangend.
Wanneer de rechtbank de hoeveelheid diefstallen in aanmerking neemt, alsook de wijze waarop deze zijn gepleegd, de hinder voor de slachtoffers, de straffen die in soortgelijke gevallen worden opgelegd en het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, oordeelt de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden met aftrek van het reeds ondergane voorarrest, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer 1] vordert een schadevergoeding van € 485,00 terzake van het feit onder parketnummer 03/319164-21.
De gevorderde materiële schade bestaat uit de navolgende posten:
a. Ablifestyle winterjas maat M € 290,00;
b. trainingspak EA7 van Emporio Armani maat L € 195,00.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het verzoek tot schadevergoeding hoofdelijk toe te wijzen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Niet betwist is dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht.
De benadeelde vordert een vergoeding voor kortgezegd een winterjas en een trainingspak. De gevorderde vergoeding voor het trainingspak (€ 195,00) is voldoende onderbouwd en door de verdediging onvoldoende gemotiveerd weersproken. Deze schadepost zal geheel worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente. De benadeelde partij zal ten aanzien van de gevorderde vergoeding voor de winterjas niet ontvankelijk worden verklaard, nu de verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging wordt vrijgesproken.
De datum vanaf wanneer de wettelijke rente zal gaan lopen wordt vastgesteld op de dag waarop de schade bij de benadeelde partij is ingetreden, zoals hieronder in het dictum weergegeven, 25 november 2021.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal de rechtbank de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze. Ook zal de rechtbank de verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op heden begroot op nihil.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36f, 57, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 4 en 7 tenlastegelegde feiten onder parketnummer 03/064167-22 heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor de bewezenverklaarde feiten tot een gevangenisstraf van 8 maanden;
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
  • wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 1] gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 1] , van een bedrag van 195,00 euro, bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 november 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk;
  • veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
  • legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 1] , van een bedrag van 195,00 euro, bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 november 2021 tot aan de dag der algehele voldoening. Bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 3 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
  • de verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. Bastiaans, voorzitter, mr. E.B.A. Ferwerda en mr. J.M.E. Kessels, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R. Micheels, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 31 oktober 2023.
Buiten staat
Mr. Ferwerda en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
T.a.v. 03-064167-22 feit 1:
hij, op of omstreeks 9 maart 2022 te Maastricht,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een Iphone 12 en/of telefoonhoesje met bankpasje ( [bank] , Duitsland ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n)
heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
T.a.v. 03-064167-22 feit 2:
hij, op of omstreeks 12 maart 2022 te Maastricht,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een portemonnee met inhoud (o.a. identiteitskaart, rijbewijs, bankpassen, OV-kaart) en/of een hoeveelheid geld, te weten 320,- EURO, in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n)
heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
T.a.v. 03-064167-22 feit 3:
hij, op of omstreeks 12 maart 2022 te Maastricht,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een portemonnee met inhoud (o.a. identiteitskaart, rijbewijs, bankpas) en/of een hoeveelheid geld, te weten 40,- EURO, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n)
heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
T.a.v. 03-064167-22 feit 4:
hij, op of omstreeks 16 februari 2022 te 's-Hertogenbosch,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een Samsung Note 10+ en/of waardepapieren (o.a. rijbewijs, meerdere kentekenbewijzen, bankpas) in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
T.a.v. 03-064167-22 feit 5:
hij, op of omstreeks 9 maart 2022 te Maastricht,
een portemonnee (met inhoud o.a. pinpas), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
T.a.v. 03-064167-22 feit 6:
hij, op of omstreeks 9 maart 2022 te Maastricht,
een hoeveelheid geld, te weten EURO 86,-, dat geheel of ten dele aan [slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat weg te nemen geld onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutel, te weten door middel van meermalen contactloos te betalen met een betaalpas van die [slachtoffer 6] , terwijl verdachte daartoe niet gerechtigd was;
T.a.v. 03-064167-22 feit 7:
hij, op of omstreeks 11 maart 2022 en/of 12 maart 2022 te Roermond,
een mobiele telefoon (merk: Apple Iphone 11 pro), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen,
terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
T.a.v. 03-319164-21 feit 1:
hij op of omstreeks 25 november 2021 te Venlo tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een jas en/of een trainingspak, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer [naam 1] , gesloten d.d. 12 april 2022, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 323.
2.Proces-verbaal relaas d.d. 23 maart 2022, p. 11-15.
3.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 maart 2022, p. 17-20.
4.Proces-verbaal van aanhouding verdachte [naam 1] d.d. 13 maart 2022, p. 263; proces-verbaal van aanhouding medeverdachte [naam 1] d.d.13 maart 2022, p. 297.
5.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 2] d.d. 10 maart 2022, p. 120-122.
6.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 maart 2022, p. digitaal 124-125.
7.Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam 1] bij de rechter-commissaris d.d. 16 maart 2022.
8.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 3] d.d. 12 maart 2022, p. 131-132.
9.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 maart 2022, p. 135-136.
10.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 4] d.d. 12 maart 2022, p. 140-142.
11.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 maart 2022, p. 144-145.
12.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 maart 2022, p. 154.
13.Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam 1] bij de rechter-commissaris d.d. 16 maart 2022.
14.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 6] d.d. 14 maart 2022, p. 235-237.
15.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 maart 2022, p. 240-241.
16.Proces-verbaal van aangifte [naam aangever] d.d. 25 november 2021, p 1-2 van het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer [nummer] , gesloten d.d. 27 november 2021.
17.Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam 1] d.d. 25 nov 2021, p. 14-17 van het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer [nummer] , gesloten d.d. 27 november 2021.