ECLI:NL:RBLIM:2023:6355

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
31 oktober 2023
Publicatiedatum
31 oktober 2023
Zaaknummer
03.104310-23
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanwezigheid van grote hoeveelheden harddrugs en softdrugs met vrijspraak voor het meer tenlastegelegde

Op 31 oktober 2023 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van grote hoeveelheden harddrugs en softdrugs. De verdachte had op 19 april 2023 in zijn woning in Roermond bijna 12,5 kilo amfetamine, ruim 20,5 kilo MDMA, 6 kilo hennep en 2 kilo hasjiesj. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 54 maanden, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de tenlastelegging van het telen, bereiden, bewerken, verkopen, afleveren, verstrekken of vervoeren van de drugs. De rechtbank sprak de verdachte vrij van deze onderdelen van de tenlastelegging, maar achtte wel bewezen dat hij de genoemde hoeveelheden drugs opzettelijk aanwezig had.

De rechtbank overwoog dat de verdachte, ondanks zijn bekennende verklaring, niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij de drugs had geteeld of verkocht. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 46 maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest had doorgebracht. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de negatieve impact van drugs op de samenleving. Daarnaast werd het in beslag genomen geldbedrag van €1.180,-- verbeurd verklaard, omdat dit bedrag door de verdachte was verkregen via de bewezen verklaarde strafbare feiten. De rechtbank weigerde het verzoek van de verdediging om anonieme getuigen te horen, omdat dit niet nodig was voor de bewijsvoering.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03-104310-23
tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 31 oktober 2023
in de strafzaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] 1992,
wonende te [adres]
gedetineerd in Penitentiaire Inrichting [adres] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. A.A.T.X. Vonken, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 17 oktober 2023. De verdachte en zijn raadsman zijn toen verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben tijdens deze zitting hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De, ter terechtzitting van 17 oktober 2023 gewijzigde, tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
feit 1:op of omstreeks 19 april 2023 te Roermond opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 12456,26 gram amfetamine (bruto) en/of ongeveer 20690,04 gram MDMA;
feit 2: op of omstreeks 19 april 2023 te Roermond opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, (in totaal) ongeveer 6001,74 gram hennep en/of ongeveer 2051,76 gram hasjiesj.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder de feiten 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, en wel in die zin dat hij op 19 april 2023 in zijn woning te Roermond de onder feit 1 genoemde hoeveelheden amfetamine en MDMA en ook de onder feit 2 genoemde hoeveelheden hennep en hasjiesj opzettelijk aanwezig heeft gehad. Hij acht dit bewezen op grond van de tijdens de zitting door de verdachte afgelegde bekennende verklaring daarover, het proces-verbaal van de politie met betrekking tot het aantreffen van deze stoffen op 19 april 2023 in de woning van de verdachte én de processen-verbaal van de politie en rapporten van het NFI waaruit blijkt dat deze stoffen deze harddrugs en softdrugs betrof en welke hoeveelheden dit precies waren.
De officier van justitie heeft vrijspraak van de verdachte gevorderd ter zake van het onder feit 1 tenlastegelegde als bedoeld in artikel 2 onder B van de Opiumwet en ook het onder feit 2 tenlastegelegde als bedoeld in artikel 3 onder B van de Opiumwet, omdat daarvoor onvoldoende steunbewijs voorhanden is.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft erop gewezen dat de verdachte heeft erkend dat hij op 19 april 2023 in zijn woning te Roermond de onder feit 1 genoemde hoeveelheden harddrugs en de onder feit 2 genoemde hoeveelheden softdrugs opzettelijk aanwezig heeft gehad.
De raadsman heeft verder aangevoerd dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte op of omstreeks 19 april 2023 te Roermond hoeveelheden harddrugs heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of heeft vervoerd, omdat daarvoor onvoldoende bewijs voorhanden is. Bovendien is er geen bewijs voorhanden waaruit volgt dat de verdachte toen te Roermond softdrugs heeft geteeld, bereid, bewerkt of verwerkt. De raadsman heeft, gelet op het bepaalde in artikel 344a derde lid van het Wetboek van Strafvordering, ter zake van deze onderdelen van de tenlastelegging verzocht om de anoniem gebleven personen die hierover een verklaring hebben afgelegd, te horen als getuige, en wel om aan hen vragen te stellen over wat zij daadwerkelijk hebben verklaard ten aanzien van de verdachte of de situatie in of rond de woning van de verdachte. Dit betreft de personen genoemd in het proces-verbaal van bevindingen “aanleiding onderzoek” d.d. 29 maart 2023 (op pagina’s 20 en 21 van het procesdossier), te weten:
- de anonieme persoon die op 22 augustus 2022 een MMA-melding heeft gedaan (melding [nummer] ),
- de anonieme buurtbewoner die op 18 november 2022 via email een klachtmelding over de situatie met betrekking tot adres [adres] had ingediend bij woningvereniging Wonen Zuid (mutatie nummer [nummer] ) én
- de anonieme personen of informanten die in de maand februari 2023 informatie ofwel een verklaring bij het team Criminele Inlichtingen van de politie eenheid Limburg hebben ingediend (m.b.t. [nummer] en [nummer] ).
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
t.a.v. feit 1:
De rechtbank is – met de officier van justitie en de raadsman – van oordeel dat er op grond van het procesdossier en het onderzoek ter terechtzitting onvoldoende bewijs voorhanden is waaruit blijkt dat de verdachte op of omstreeks 19 april 2023 te Roermond opzettelijk een hoeveelheid amfetamine en/of MDMA heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd.
De rechtbank zal de verdachte daarom vrijspreken van deze onderdelen van feit 1.
t.a.v. feit 2:
De rechtbank is – met de officier van justitie en de raadsman van de verdachte – ook van oordeel dat er op grond van het procesdossier en het onderzoek ter terechtzitting onvoldoende bewijs voorhanden is waaruit blijkt dat de verdachte op of omstreeks 19 april 2023 te Roermond opzettelijk een hoeveelheid hennep of hasjiesj heeft geteeld, bereid, bewerkt en/of verwerkt. De rechtbank zal de verdachte daarom ook van deze onder feit 2 tenlastegelegde onderdelen vrijspreken.
Verder t.a.v. de feiten 1 en 2:
De rechtbank acht wel wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder feit 1 ten laste gelegde hoeveelheden amfetamine en MDMA alsmede de onder feit 2 ten laste gelegde hoeveelheden hennep en hasjiesj opzettelijk aanwezig heeft gehad, zoals hierna onder 3.4 nader wordt vermeld. De rechtbank acht dit bewezen gelet op de feiten en omstandigheden die in de hierna genoemde bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot die bewezenverklaring, te weten:
- de bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 17 oktober 2023, inhoudende dat juist is dat hij op 19 april 2023 in zijn woning aan de [adres] opzettelijk de toen door de politie aangetroffen hoeveelheden verdovende middelen aanwezig heeft gehad, te weten in totaal 12.456,26 gram amfetamine, 20.689,78 gram MDMA en ook 6.001,74 gram hennep en 2.051,76 gram hasjiesj;
- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 april 2023 [2] met betrekking tot de doorzoeking op 19 april 2023 van de woning van de verdachte aan de [adres] en de door de politie daar aangetroffen middelen als bedoeld in de Opiumwet;
- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 april 2023 [3] met betrekking tot het wegen en testen van de in genoemde woning aangetroffen hennep en hasjiesj;
– het deskundigenrapport van het Nederland Forensisch Instituut te Den Haag (verder: NFI) d.d. 24 april 2023 [4] inhoudend het resultaat van de bemonstering van spooridentificatienummer (verder: SIN nummer) [nummer] , alsmede het deskundigenrapport van het NFI d.d. 25 april 2023 [5] inhoudend het resultaat van de bemonstering van SIN nummer [nummer] , welk resultaat inhoud dat beide monsters amfetamine bevatten;
- de volgende deskundigenrapporten van het NFI inhoudend resultaten van de bemonstering van de hierna genoemde SIN nummers, te weten:
- het deskundigenrapport d.d. 25 april 2023 [6] m.b.t. SIN nummer [nummer] ,
- het deskundigenrapport d.d. 24 april 2023 [7] m.b.t. SIN nummer [nummer] ,
- het deskundigenrapport d.d. 25 april 2023 [8] m.b.t. SIN nummer [nummer] ,
- het deskundigenrapport d.d. 25 april 2023 [9] m.b.t. SIN nummer [nummer] ,
- het deskundigenrapport d.d. 25 april 2023 [10] m.b.t. SIN nummer [nummer] ,
- het deskundigenrapport d.d. 25 april 2023 [11] m.b.t. SIN nummer [nummer] ,
- het deskundigenrapport d.d. 25 april 2023 [12] m.b.t. SIN nummer [nummer] ,
- het deskundigenrapport d.d. 25 april 2023 [13] m.b.t. SIN nummer [nummer] ,
- het deskundigenrapport d.d. 25 april 2023 [14] m.b.t. SIN nummer [nummer] ,
- het deskundigenrapport d.d. 25 april 2023 [15] m.b.t. SIN nummer [nummer] ,
- het deskundigenrapport d.d. 25 april 2023 [16] m.b.t. SIN nummer [nummer] ,
- het deskundigenrapport d.d. 25 april 2023 [17] m.b.t. SIN nummer [nummer] ,
- het deskundigenrapport d.d. 25 april 2023 [18] m.b.t. SIN nummer [nummer] ,
- het deskundigenrapport d.d. 25 april 2023 [19] m.b.t. SIN nummer [nummer] ,
- het deskundigenrapport d.d. 25 april 2023 [20] m.b.t. SIN nummer [nummer] ,
- het deskundigenrapport d.d. 25 april 2023 [21] m.b.t. SIN nummer [nummer] ,
- het deskundigenrapport d.d. 25 april 2023 [22] m.b.t. SIN nummer [nummer] ,
- het deskundigenrapport d.d. 25 april 2023 [23] m.b.t. SIN nummer [nummer] ,
welke resultaten telkens inhouden dat deze monsters MDMA bevatten;
- het proces-verbaal van bevindingen nummer [nummer] d.d. 22 augustus 2023 en de daarbij gevoegde bijlage (op doorgenummerde pagina 310), te weten een overzicht van waar welke verdovende middelen in de woning van de verdachte werden aangetroffen, welke SIN-nummers bij de aangetroffen hoeveelheden verdovende middelen behoren en wat het resultaten van de bij die SIN-nummers behorende onderzoeken van het NFI zijn, waaruit blijkt:
- dat het netto totaalgewicht van de aangetroffen amfetamine 12.456,26 gram betreft;
- dat het netto totaalgewicht van de aangetroffen MDMA 20.689,78 betreft.
Ieder bewijsmiddel is als bewijs gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Het (voorwaardelijke) verzoek om getuigen te horen:
De rechtbank overweegt, gelet op het vorenstaande, voorts dat zij voor het bewijs ten aanzien van de (hieronder) bewezen verklaarde feiten géén gebruik heeft gemaakt van een verklaring of informatie van een anoniem gebleven getuige. Zij heeft de verdachte vrijgesproken van de onderdelen van de tenlastelegging waarover de verdediging deze getuigen zou willen ondervragen. Gelet hierop wijst de rechtbank het door de raadsman gedane verzoek tot het horen als getuige van de door hem opgegeven personen af.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte:
t.a.v. feit 1:
op 19 april 2023 te Roermond opzettelijk aanwezig heeft gehad 12456,26 gram amfetamine (bruto) en 20690,04 gram MDMA, zijnde amfetamine en MDMA middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
t.a.v. feit 2:
op 19 april 2023 te Roermond opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van in totaal 6001,74 gram hennep en 2051,76 gram hasjiesj, zijnde hennep en hasjiesj middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
t.a.v. feit 1:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
t.a.v. feit 2:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 54 maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De officier van justitie heeft gewezen op de omstandigheden waaronder de drugs zijn aangetroffen, de forse hoeveelheden en de rol die verdachte heeft gespeeld gelet op informatie daarover in het dossier. Hij acht een deels voorwaardelijke gevangenisstraf niet op zijn plaats. Benodigde hulpverlening of voorwaarden kunnen aan de orde komen bij een eventuele voorwaardelijke invrijheidsstelling in de toekomst.
De officier van justitie heeft verder gevorderd dat het onder de verdachte inbeslaggenomen geldbedrag van € 1.180,-- zal worden verbeurd verklaard omdat dit bedrag de vergoeding is die de verdachte zegt te hebben ontvangen voor het bewaren van de verdovende middelen als genoemd in de tenlastelegging. Ten aanzien van de inbeslaggenomen horloges, merk [naam] , hoeft geen beslissing meer genomen te worden, aangezien de verdachte daar ter zitting afstand van heeft gedaan.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van de strafoplegging aangevoerd dat de vordering van de officier van justitie bovenmatig hoog is. Verzocht is rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals vermeld in het door de reclassering over hem opgemaakte rapport. Verder is aangevoerd dat de verdachte, wegens schulden, verkeerde keuzes heeft gemaakt, waarvan hij spijt heeft, maar dat hij wel de verantwoording neemt voor hetgeen hij heeft gedaan. Er was sprake van een gering financieel gewin.
De raadsman heeft verzocht, gelet op de oriëntatiepunten van het LOVS en gelet op uitspraken in vergelijkbare zaken, aan de verdachte een gevangenisstraf van 40 maanden waarvan 20 maanden voorwaardelijk op te leggen met een proeftijd van twee jaren, eventueel onder oplegging van de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden “meldplicht bij reclassering”, “contactverbod” en “locatieverbod”. De verdachte heeft geen bezwaar tegen oplegging van deze voorwaarden. De raadsman heeft voorts gesteld dat de door de reclassering geadviseerde voorwaarde “meewerken aan schuldhulpverlening” niet op zijn plaats is, en wel omdat de verdachte de aflossing van zijn schulden zelf wil regelen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij grote hoeveelheden harddrugs en softdrugs aanwezig heeft gehad, te weten (netto) in totaal 33 kilo harddrugs (te weten bijna 12,5 kilo amfetamine, ruim 20,5 kilo MDMA) en daarnaast in totaal 8 kilo softdrugs (te weten 6 kilo hennep en 2 kilo hasjiesj). Het is algemeen bekend dat het gebruik van harddrugs en/of softdrugs grote gezondheidsrisico’s met zich meebrengt voor de gebruikers van deze drugs. Bovendien wordt drugsgebruik vaak bekostigd door diefstal of ander crimineel gedrag, waardoor schade aan de samenleving wordt toegebracht en gevoelens van onveiligheid ontstaan. De verdachte heeft gehandeld met het oog op financieel gewin, terwijl de negatieve gevolgen van zijn handelen worden afgewenteld op de maatschappij.
Voor het bepalen van de straf heeft de rechtbank zowel aansluiting gezocht bij de landelijke oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) als bij de straffen die in het verleden ter zake van soortgelijke misdrijven zijn opgelegd.
De rechtbank heeft ten aanzien van de persoon van verdachte acht geslagen op zijn strafblad van 19 september 2023, het door de Reclassering Nederland over hem uitgebrachte reclasseringsadvies van 10 oktober 2023 en op de door de raadsman genoemde persoonlijke omstandigheden.
Uit dat strafblad blijkt in het nadeel van de verdachte dat hij bij vonnis van 9 oktober 2020 ter zake van diefstal met geweld en bedreiging met geweld door twee of meer verenigde personen (overval in een woning) is veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar en zes maanden en dat de proeftijd van de voorwaardelijke invrijheidsstelling die het gevolg was van die veroordeling liep tot 19 november 2022. Verdachte heeft nog geen half jaar later een grote hoeveelheid hard- en softdrugs (die volgens de officier van justitie een straatwaarde heeft van ruim € 330.000,-) in zijn woning liggen en aldus opnieuw strafbare feiten gepleegd.
De rechtbank heeft verder in het nadeel van de verdachte meegewogen dat – ondanks dat zij niet wettig en overtuigend bewezen acht dat de verdachte vanuit zijn woning en/of op straat heeft gedeald – er wel aanwijzingen zijn dat hij niet enkel uit een soort van naïviteit heeft goed gevonden dat anderen, voor slechts een kleine vergoeding aan hem, zijn woning als opslagplaats konden gebruiken voor hard- en softdrugs. De rechtbank ziet deze aanwijzingen in het feit dat het om grote hoeveelheden drugs gaat, die bovendien een dusdanig hoge straatwaarde hebben dat het niet aannemelijk is dat zo’n hoeveelheid wordt toevertrouwd aan een persoon die er verder niets mee te maken heeft. Daar komt bij dat de politie op de telefoon van de verdachte gesprekken heeft aangetroffen, waarvan de inhoud erop duidt dat de verdachte meer heeft gedaan dan het enkel bewaren van de drugs voor een ander en dat hij zich hiermee bovendien aanzienlijk langer heeft bezig gehouden dan enkel op de tenlastegelegde datum.
De rechtbank kan, gelet op genoemde ernst van de feiten en de persoon van de verdachte, dan ook niet volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf. De rechtbank acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van
46 maanden passend en geboden, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank ziet geen reden om een gedeelte van deze straf voorwaardelijk op te leggen. De gevangenisstraf dient enerzijds als vergelding voor hetgeen de verdachte heeft gedaan en anderzijds om verdachte ervan te doordringen dat hij in de toekomst niet opnieuw een foute keuze moet maken. Bovendien dient de straf als effect te hebben dat anderen ervan worden weerhouden om zich met dezelfde of vergelijkbare criminele activiteiten bezig te houden.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank overweegt nog dat de verdachte tijdens het hiervoor genoemde penitentiair programma dan wel vanaf het moment dat de voorwaardelijke invrijheidsstelling ingaat begeleiding of hulpverlening van de reclassering kan krijgen voor zijn problematiek.

7.Het beslag

De rechtbank is van oordeel dat het onder de verdachte inbeslaggenomen geldbedrag van €1.180,-- dient te worden verbeurd verklaard, aangezien uit de door de verdachte ter terechtzitting afgelegde verklaring is komen vast te staan dat dit geldbedrag aan de verdachte toebehoort en dit geld door hem door middel van de bewezen verklaarde strafbare feiten is verkregen.
Ter terechtzitting heeft de verdachte afstand gedaan van de twee onder hem inbeslaggenomen horloges, merk [naam] , zodat over het beslag op die voorwerpen geen beslissing meer genomen hoeft te worden.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a en 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet en artikel 1 van het Opiumwetbesluit, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Verzoek tot het horen van getuigen
- wijst af het verzoek van de verdediging tot het horen van (anonieme) getuigen;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte daarvoor strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
-
verklaart verbeurdhet nog in beslag genomen
geldbedrag van € 1.180,--.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.E. Kessels, voorzitter, mr. E.B.A. Ferwerda en
mr. L. Bastiaans, rechters, in tegenwoordigheid van C.S.G.M. Wouters-Debougnoux, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 oktober 2023.
Buiten staat
Mr. E.B.A. Ferwerda is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I:
De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
feit 1:
hij op of omstreeks 19 april 2023 te Roermond opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 12456,26 gram amfetamine (bruto) en/of ongeveer 20690,04 gram MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende amfetamine en/of MDMA, zijnde amfetamine en/of MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 2:
hij op of omstreeks 19 april 2023 te Roermond opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid
van (in totaal) ongeveer 6001,74 gram hennep en/of ongeveer 2051,76 gram hasj, althans een
groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep en/of meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, zijnde hennep en/of hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van de politie eenheid Limburg nummer [nummer] , gesloten op 6 september 2023, doorgenummerde pagina’s 1 tot en met pagina 479 van het procesdossier.
2.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 april 2023, op pagina’s 58 tot en met 60.
3.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 april 2023, op pagina’s 117 tot en met 120.
4.Het deskundigenrapport van het NFI d.d. 24 april 2023, opgemaakt door ing M.Visser-van Leeuwen verbonden aan het NFI, op pagina 143.
5.Het deskundigenrapport van het NFI d.d. 25 april 2023, opgemaakt door ing. C.M.M. Diever-Heezen verbonden aan het NFI, op pagina 184.
6.Het deskundigenrapport van het NFI d.d. 25 april 2023, opgemaakt door ing. C.M.M. Diever-Heezen verbonden aan het NFI, op pagina 176.
7.Het deskundigenrapport van het NFI d.d. 24 april 2023 opgemaakt door ing. M.Visser-van Leeuwen verbonden aan het NFI, op pagina 177.
8.Het deskundigenrapport van het NFI d.d. 25 april 2023 opgemaakt door ing. C.M.M. Diever-Heezen verbonden aan het NFI, op pagina 178.
9.Het deskundigenrapport van het NFI d.d. 25 april 2023 opgemaakt door ing. C.M.M. Diever-Heezen verbonden aan het NFI, op pagina 179.
10.Het deskundigenrapport van het NFI d.d. 25 april 2023 opgemaakt door ing. C.M.M. Diever-Heezen verbonden aan het NFI, op pagina 180.
11.Het deskundigenrapport van het NFI d.d. 25 april 2023 opgemaakt door ing. C.M.M. Diever-Heezen verbonden aan het NFI, op pagina 181.
12.Het deskundigenrapport van het NFI d.d. 25 april 2023 opgemaakt door ing. C.M.M. Diever-Heezen verbonden aan het NFI, op pagina 182.
13.Het deskundigenrapport van het NFI d.d. 25 april 2023 opgemaakt door ing. C.M.M. Diever-Heezen verbonden aan het NFI, op pagina 183.
14.Het deskundigenrapport van het NFI d.d. 25 april 2023 opgemaakt door ing. C.M.M. Diever-Heezen verbonden aan het NFI, op pagina 185.
15.Het deskundigenrapport van het NFI d.d. 25 april 2023 opgemaakt door ing. C.M.M. Diever-Heezen verbonden aan het NFI, op pagina 186.
16.Het deskundigenrapport van het NFI d.d. 25 april 2023 opgemaakt door ing. C.M.M. Diever-Heezen verbonden aan het NFI, op pagina 187.
17.Het deskundigenrapport van het NFI d.d. 25 april 2023 opgemaakt door ing. C.M.M. Diever-Heezen verbonden aan het NFI, op pagina 188.
18.Het deskundigenrapport van het NFI d.d. 25 april 2023 opgemaakt door ing. C.M.M. Diever-Heezen verbonden aan het NFI, op pagina 189.
19.Het deskundigenrapport van het NFI d.d. 25 april 2023 opgemaakt door ing. C.M.M. Diever-Heezen verbonden aan het NFI, op pagina 190.
20.Het deskundigenrapport van het NFI d.d. 25 april 2023 opgemaakt door ing. C.M.M. Diever-Heezen verbonden aan het NFI, op pagina 191.
21.Het deskundigenrapport van het NFI d.d. 25 april 2023 opgemaakt door ing. C.M.M. Diever-Heezen verbonden aan het NFI, op pagina 192.
22.Het deskundigenrapport van het NFI d.d. 25 april 2023 opgemaakt door ing. C.M.M. Diever-Heezen verbonden aan het NFI, op pagina 193.
23.Het deskundigenrapport van het NFI d.d. 25 april 2023 opgemaakt door ing. C.M.M. Diever-Heezen verbonden aan het NFI, op pagina 194.