ECLI:NL:RBLIM:2023:6250

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
26 oktober 2023
Publicatiedatum
26 oktober 2023
Zaaknummer
ROE 23 / 2071
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek voorlopige voorziening inzake betoging tegen woonwagenbeleid in Brunssum

Op 26 oktober 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoekers, vertegenwoordigd door mr. S. Ikiz, en de burgemeester van de gemeente Brunssum, vertegenwoordigd door mr. S. Vissers en R.P.G. Terwint. Verzoekers hadden een voorlopige voorziening aangevraagd om het besluit van de burgemeester van 4 september 2023 te schorsen, waarin de betoging van verzoekers werd verboden. De voorzieningenrechter oordeelde dat er sprake was van een betoging en dat de burgemeester onvoldoende had gemotiveerd waarom het verbod op de betoging gerechtvaardigd was op basis van de Wet openbare manifestaties (Wom). De voorzieningenrechter concludeerde dat de belangen van verzoekers bij het houden van de betoging zwaarder wogen dan de belangen van de burgemeester bij het verbieden daarvan. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen en het besluit van de burgemeester geschorst tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar. Tevens is de burgemeester veroordeeld tot betaling van het griffierecht en proceskosten aan verzoekers.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 23/2071

uitspraak van de voorzieningenrechter van 26 oktober 2023 in de zaak tussen

[verzoekers]

,
allen wonende te [woonplaats] en gezamenlijk te noemen: verzoekers,
(gemachtigde: mr. S. Ikiz),
en

de burgemeester van de gemeente Brunssum (de burgemeester),

(gemachtigden: mr. S. Vissers en R.P.G. Terwint).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers. Verzoekers hebben de voorzieningenrechter gevraagd het besluit van de burgemeester van 4 september 2023 (het bestreden besluit) te schorsen of een andere voorlopige voorziening te treffen die de nadelige gevolgen van het bestreden besluit voor verzoekers wegneemt.
1.1.
Met het bestreden besluit van 4 september 2023 heeft de burgemeester de betoging die verzoekers bij de burgemeester hebben gemeld, verboden.
1.2.
Verzoekers hebben tegen het verbod bezwaar gemaakt. Verder hebben zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
1.3.
Bij brief van 6 oktober 2023, bij de rechtbank binnengekomen op 9 oktober 2023, heeft de burgemeester een nadere motivering ingediend van het bestreden besluit.
1.4.
Verzoekers hebben op 11 oktober 2023 op deze nadere motivering gereageerd.
1.5.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 12 oktober 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben als partij deelgenomen: [verzoekers] en de gemachtigden van verzoekers en de burgemeester.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. De voorzieningenrechter zal eerst beoordelen of voldaan is aan de voorwaarden van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Daarna zal zij ingaan op de melding, het bestreden besluit en de gronden van het verzoek.
2.1.
Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventuele) beroepszaak niet.
2.2.
De relevante wet- en regelgeving is opgenomen als bijlage bij de uitspraak.
De voorwaarden van artikel 8:81, eerste lid van de Awb
3. In artikel 8:81, eerste lid, van de Awb is bepaald dat indien tegen een besluit, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt, de voorzieningenrechter van de bestuursrechter die bevoegd kan worden in de hoofdzaak op verzoek een voorlopige voorziening kan treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
3.1.
De voorzieningenrechter concludeert dat aan de drie in artikel 8:81 van de Awb neergelegde formele vereisten is voldaan, nu verzoekers een bezwaarschrift hebben ingediend tegen het besluit ter zake waarvan de voorlopige voorziening wordt gevraagd en de bestuursrechter bevoegd moet worden geacht om van de (eventuele) hoofdzaak kennis te nemen. Ook de onverwijlde spoed acht de voorzieningenrechter in voldoende mate aangetoond.
De melding
4. Verzoekers hebben de burgemeester op 29 augustus 2023 gemeld dat zij vanaf
4 september 2023 10:00 uur tot en met 4 maart 2023 10:00 uur een betoging zullen houden op de locatie [adres] ). Zij verzoeken de burgemeester in dat verband zes parkeervakken te reserveren voor het plaatsen van twee caravans en een verkeersregelaar te regelen. Indien de burgemeester akkoord gaat met deze betoging, zullen verzoekers de betoging die thans plaatsvindt aan de [adres] beëindigen. Indien de burgemeester de voorgestelde betoging zal verbieden of beperken, zal de betoging aan de [adres] worden voortgezet en zullen de nodige rechtsmaatregelen worden genomen. Verzoekers hebben te kennen gegeven dat als zij uiterlijk 1 september 2023 niets van de burgemeester hebben vernomen, zij ervan uitgaan dat de burgemeester geen bezwaar heeft tegen de betoging.
4.1.
Verzoekers wensen met hun betoging aandacht te vragen voor het gebrekkige woonwagenbeleid in heel Limburg en de gemeente Brunssum in het bijzonder. Ook vragen verzoekers meer aandacht voor woonwagenbewoners en hun behoeftes, en dan in het bijzonder het beschikbaar stellen van voldoende standplaatsen voor woonwagenbewoners. Verder zal er aandacht worden gevraagd voor de erkenning van mensenrechten van woonwagenbewoners in Limburg en het bieden van rechtszekerheid aan hen. Ook moet de discriminatie van woonwagenbewoners door de gemeente Brunssum en door de burgemeester in het bijzonder, stoppen. Verzoekers geven aan dat het realiseren van zes tot acht extra standplaatsen veel te weinig is en minimaal vijftien standplaatsen gerealiseerd moeten worden. Verzoekers willen geïnformeerd worden over de stand van zaken met betrekking tot het realiseren van extra standplaatsen binnen de gemeente Brunssum en zij willen participeren in het realisatieproces.
Het bestreden besluit
5. Met het bestreden besluit heeft de Burgemeester de betoging verboden. Primair betwist de burgemeester dat er nog steeds sprake is van een betoging, zoals bedoeld in artikel 9 van de Grondwet en de Wet openbare manifestaties (Wom). Subsidiair heeft de burgemeester het standpunt ingenomen dat de betoging dient te worden verboden, omdat de in artikel 2 van de Wom genoemde belangen dit vorderen.
De beoordeling
Is het vertrouwensbeginsel geschonden?
6. Verzoekers geven aan dat zij, nadat zij geen reactie hadden ontvangen van de burgemeester op de ingediende melding, op 4 september 2023 gestart zijn met hun betoging met twee caravans op de zes parkeervakken voor het gemeentehuis. Toen bleek dat de burgemeester niet op de hoogte was van de melding, heeft een medewerker van de burgemeester hen mede gedeeld dat zij alsnog toestemming kregen om de betoging voort te zetten en dat de burgemeester een procedure zou opstarten ter beëindiging van de betoging. Kort daarna heeft de burgemeester de betoging mondeling verboden en gedreigd met het toepassen van bestuursdwang als de betoging niet onmiddellijk zou worden gestaakt en de caravans van de parkeerplaats zouden worden verwijderd. Verzoekers hebben hieraan gehoor gegeven waardoor het niet nodig was om bestuursdwang toe te passen. Verzoekers stellen zich op het standpunt dat het vertrouwensbeginsel is geschonden, aangezien zij eerst toestemming hadden van de burgemeester om de betoging voort te zetten, terwijl kort daarna de betoging moest worden gestaakt/onderbroken op last van de burgmeester.
7. Het vertrouwensbeginsel houdt in dat gewekte verwachtingen waarop een belanghebbende redelijkerwijs heeft mogen vertrouwen, moeten worden gehonoreerd. Daarbij dient te worden beoordeeld of er sprake is van een toerekenbare toezegging van de overheid die moet worden nagekomen.
7.1.
Voor zover er in dit geval al sprake zou zijn van een toerekenbare toezegging die moet worden nagekomen, is de voorzieningenrechter van oordeel dat hieraan in deze procedure geen consequenties kunnen worden verbonden. Deze gestelde toezegging vat de voorzieningenrechter niet op als een toezegging om zes maanden voor het gemeentehuis te betogen, zoals verzoekers ter zitting hebben aangegeven en de burgemeester op zitting heeft bestreden, maar hoogstens tot er een procedure tot beëindiging van de betoging zou zijn opgestart. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter valt de onderhavige procedure daaronder, ook al is deze door verzoekers en niet door de burgemeester gestart. Indien de gestelde toezegging zou moeten worden nagekomen, heeft dat dus geen feitelijke gevolgen voor de periode ná de onderhavige procedure. Daarom kan aan die toezegging in deze procedure, niet die waarde worden toegekend die verzoekers daaraan toegekend wensen te zien.
Is er sprake van een betoging?
8. De burgemeester stelt zich op het standpunt dat er niet langer sprake is van een betoging. Het plaatsen van caravans met spandoeken heeft niet langer het karakter van een betoging, maar van een dwangmiddel met als doel toewijzing van een aantal standplaatsen aan verzoekers op de nog te ontwikkelen woonwagenlocatie. De burgemeester wijst verder op de controlerapporten van de buitengewoon opsporingsambtenaren en toezichthouders van de gemeente Brunssum waaruit volgt dat er tijdens eerdere betogingen zeer weinig activiteit plaatsvindt op de locaties waar betoogd wordt. Er zijn vaker niet dan wel betogers aanwezig op de locatie. De keren dat er wel iemand aanwezig was werd er op dat moment niet of nauwelijks moeite gedaan om het standpunt van de betoging over te brengen. Verder is er onbegrip van inwoners en ondernemers over het feit “dat caravans in de openbare ruimte geparkeerd worden voor recreatieve doeleinden, terwijl andere mensen een plek op een camping reserveren en betalen.” Daarnaast betwist de burgemeester dat de gemeente Brunssum geen woonwagenbeleid heeft en onvoldoende actie onderneemt om extra standplaatsen te creëren. Ook hebben al meerdere gesprekken plaatsgevonden met verzoekers waarin de stand van zaken is besproken, laatstelijk op 5 oktober 2023. Er wordt gestreefd naar een ontwikkeling van een nieuwe locatie voor acht standplaatsen. [stichting] heeft een toewijzingsbeleid opgesteld en er is een inschrijvingsprocedure. Ook daarom is de burgemeester van mening dat er geen sprake (meer) is van een betoging, maar van een dwangmiddel om een persoonlijk doel te bereiken.
9. De voorzieningenrechter is van oordeel dat uit de melding, zoals weergegeven onder 4, voldoende duidelijk blijkt welke boodschap verzoekers willen uitdragen en wat zij met de betoging willen bereiken. Ook ter zitting hebben verzoekers nogmaals benadrukt dat zij opkomen voor alle woonwagenbewoners in Nederland, dat zij willen dat er een woonwagenbeleid komt en dat er meer standplaatsen moeten worden gerealiseerd dan de voorgenomen zes tot acht standplaatsen, op een kortere termijn.
9.1.
Uit de overgelegde controlerapporten, waarbij de voorzieningenrechter de aard en het karakter van deze controles in het midden laat, blijkt dat er tijdens de controlemomenten weinig activiteiten waren, omdat op die momenten maar een beperkt aantal of geen betogers aanwezig was. De voorzieningenrechter stelt voorop dat de aanwezigheid van caravans en spandoeken reeds onderdeel uitmaakt van de betoging, en dat een continue aanwezigheid van betogers niet vereist om de betoging als een betoging aan te merken. Bovendien sluiten de controles naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet uit dat er op andere momenten, wel actief is betoogd. Dat blijkt ook uit het door verzoekers overgelegde fotomateriaal waaruit volgt dat zij niet enkel gebruik maken van spandoeken en twee caravans om hun boodschap kracht bij te zetten, maar ook gesprekken voeren met omstanders en drankjes en gebakjes uitdelen met als doel hun boodschap over te brengen. Bovendien hebben verzoekers toegelicht dat in tegenstelling tot de parkeerplaats voor het gemeentehuis, de locatie aan de [adres] waar een groot deel van de controles heeft plaatsgevonden door verschillende omstandigheden niet of minder geschikt was om actief te betogen.
9.2.
De burgemeester geeft aan dat er geen aanleiding meer is om een betoging te houden, aangezien er vorderingen zijn met betrekking tot het te voeren woonwagenbeleid. Dat standpunt van de burgemeester deelt de voorzieningenrechter niet. Ter zitting is gebleken dat de gemeente Brunssum voornemens is acht standplaatsen te realiseren, terwijl er volgens verzoekers behoefte is aan minstens vijftien standplaatsen. Verder is gebleken dat nog onduidelijkheid bestaat over de locatie(s) waar deze standplaatsen gerealiseerd zullen worden. De voorzieningenrechter oordeelt niet over de inspanningen van de gemeente Brunssum, maar stelt vast dat met deze inspanningen (nog) niet aan de doelstellingen van verzoekers is tegemoet gekomen. Ook hierin ziet de voorzieningenrechter voor verzoekers voldoende grond gelegen om te betogen en kan de burgemeester daarom niet gevolgd worden in het standpunt dat er sprake is van een dwangmiddel om zelf standplaatsen te verkrijgen. Daarbij merkt de voorzieningenrechter nog op dat ook de omstandigheid dat verzoekers op regelmatige basis en langdurig willen betogen, zoals ter zitting namens de burgemeester herhaaldelijk is gesteld, niet maakt dat er daarom niet langer sprake zou zijn van een betoging. Het recht om te betogen is een grondwettelijk recht en kan alleen worden beperkt of verboden op grond van de Wom. In de volgende overwegingen zal de voorzieningenrechter hier nader op ingaan.
Is er aanleiding de betoging te beperken of te verbieden op grond van artikel 2 van de Wom?
10. De burgemeester stelt zich op het standpunt dat een langdurige betoging van zes maanden op het [adres] ertoe zal leiden dat de verkeersveiligheid in het gedrang zal komen en er wanordelijkheden zullen ontstaan. De plek waar verzoekers willen betogen betreft zes parkeervakken tegenover de invalideparkeerplaatsen en tegenover de ingang van het gemeentehuis. Het [adres] heeft verder, naast de “toegangspoort” van het gemeentehuis en een openbare en toegankelijke parkeerplaats voor een ieder die het gemeentehuis wil bezoeken, als belangrijke hoofdfunctie het faciliteren van evenementen. De komende periode staan er verschillende evenementen gepland. De plek waar de caravans zouden staan (en voor een korte periode al gestaan hebben) wordt tijdens de evenementen gebruikt als uitvalsbasis voor de technische ondersteuning van de evenementen. Ook de stroomvoorziening waar verzoekers gebruik van willen maken wordt gebruikt voor de evenementen. De burgemeester geeft verder aan dat in de periode dat verzoekers betoogden voor het gemeentehuis diverse klachten zijn ontvangen van omringende bedrijven en kantoren vanwege te harde muziek. Ook kan met een langere periode op deze plek de gezondheid van verzoekers niet gegarandeerd worden, vanwege het ontbreken van sanitaire voorzieningen, hetgeen kan leiden tot wildplassen. Het plaatsen van sanitaire voorzieningen zal leiden tot verloedering van de omgeving en schaadt het uiterlijk van de omgeving rondom het gemeentehuis. Ter zitting is namens de burgemeester nog naar voren gebracht dat tijdens de eerder gehouden betoging voor het gemeentehuis in juni en augustus 2023 door boa’s is geconstateerd dat de betoging heeft geleid tot fout parkeren op het [adres] . De burgemeester stelt zich daarom op het standpunt dat de betoging in strijd is met artikel 9, tweede lid, van de Grondwet en artikel 2 van de Wom waardoor de betoging beperkt en/of verboden kan worden op grond van artikel 5, eerste lid en het tweede lid, onder c, van de Wom.
11. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de burgemeester onvoldoende heeft gemotiveerd dat de betoging op grond van artikel 2 van de Wom in verbinding met artikel 5, eerste en tweede lid, van de Wom kan worden verboden. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is het (in zijn geheel) verbieden van de betoging disproportioneel. Zij licht dit als volgt toe.
11.1.
De voorzieningenrechter stelt in de eerste plaats vast dat de burgemeester niet heeft gemotiveerd waarom met het langere tijd bezet houden van 6 van de 30 parkeerplekken voor het gemeentehuis, de verkeersveiligheid in het geding zou komen. De invalide parkeerplekken blijven vrij, er zijn in de directe omgeving van het gemeentehuis ruime parkeermogelijkheden en ook tijdens de eerdere betogingen op deze locatie hebben zich geen problemen op het gebied van verkeersveiligheid voorgedaan, zo is ter zitting namens de burgemeester bevestigd.
11.2.
De voorzieningenrechter is verder van oordeel dat de burgemeester onvoldoende heeft onderbouwd dat het houden van de betoging op de zes parkeervakken gedurende evenementen zal leiden tot wanordelijkheden en/of vrees voor de verkeersveiligheid en daarom moet worden verboden. Ter zitting is bevestigd dat niet is onderzocht of de technische ondersteuning van de evenementen op een andere locatie kan worden opgezet in plaats van op de 6 parkeerplaatsen. Evenmin is door de burgemeester onderbouwd op welke wijze de demonstatie van invloed zou zijn op de (organisatie van de) betreffende evenementen. Een verklaring van, bijvoorbeeld de brandweer dat het niet verantwoord zou zijn om een betoging met caravans en spandoeken te houden gedurende de evenementen, ontbreekt. Bij eventuele voorkomende problemen bij de evenementen, die gerelateerd zijn aan de in artikel 2 van de Wom genoemde belangen, bestaat voor de burgemeester, in het kader van de proportionaliteit, de mogelijkheid om aan de betoging beperkende voorschriften te verbinden. Ook in dat geval ligt het geheel verbieden van de betoging gedurende zes maanden dus niet in de rede.
11.3.
Dergelijke beperkende voorschriften kunnen ook gesteld (en gemotiveerd) worden in het geval de burgemeester vreest voor geluidsoverlast of voor foutparkeren in de omgeving door de betogers. Enkel een tweetal e-mailberichten van omringende bedrijven/bewoners met een klacht over geluid, is in elk geval onvoldoende om een zodanige vrees voor wanordelijkheden aan te nemen dat de gehele betoging kan worden verboden.
11.4.
Daarnaast heeft de burgemeester onvoldoende gemotiveerd dat de volksgezondheid in geding zal komen wegens het ontbreken van sanitaire voorzieningen. De burgemeester heeft gesteld dat verzoekers gedurende de vorige betoging gebruik konden maken van het openbaar toilet in de gemeentehal. Nu verzoekers thans een langere betoging wensen te houden, is het voor hen lastiger om van dit toilet gebruik te maken omdat er niet altijd mensen in het gemeentehuis aanwezig zijn. De vorige locatie waar zij betoogd hebben, de [adres] in [plaats] , bevond zich dichtbij hun woning zodat zij daar gebruik konden maken van het toilet, aldus de burgemeester. Ter zitting hebben verzoekers aangegeven dat in de caravan(s) een toilet en douche aanwezig is en dat zij hiervan gebruik kunnen maken als de gemeente voor een stroomvoorziening zorgt. De vrees voor de aantasting van de volksgezondheid in de vorm van wildplassen, is daarom onvoldoende gemotiveerd.
11.5.
De overige argumenten van de burgemeester, die zien op de wenselijkheid van de betoging en het uiterlijk aanzien van het gemeentehuis, zijn niet te relateren aan artikel 2 van de Wom en kunnen daarom niet aan het verbieden van de betoging ten grondslag worden gelegd. De voorzieningenrechter komt dan ook tot de conclusie dat het bezwaar van verzoekers een redelijke kans van slagen heeft. In de omstandigheid dat de burgemeester in de beslissing op bezwaar beperkende voorschriften zou kunnen opnemen ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om het verzoek af te wijzen. De belangen van verzoekers bij de betoging wegen op het moment zwaarder dan die van de burgemeester bij het verbieden of beperken daarvan.

Conclusie en gevolgen

12. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe en treft de voorlopige voorziening dat het besluit van 4 september 2023 (en de daarbij horende aanvullende motivering van 9 oktober 2023) is geschorst tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar. Dit betekent dat verzoekers (vooralsnog) mogen betogen conform de kennisgeving van 29 augustus 2023 op de zes parkeervakken voor het gemeentehuis. De burgemeester dient conform de kennisgeving een verkeersregelaar in te zetten op voor het moment dat de betoging alsnog een aanvang neemt.
12.1.
De voorzieningenrechter ziet aanleiding te bepalen dat de burgemeester het griffierecht moet vergoeden en dat verzoekers ook een vergoeding krijgen van hun proceskosten. De burgemeester moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgen verzoekers een vast bedrag per proceshandeling. De gemachtigde heeft het verzoekschrift ingediend en aan de zitting deelgenomen. Elke proceshandeling heeft een waarde van € 837,-. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 1.674,-.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe;
  • schorst het bestreden besluit tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar;
  • bepaalt dat de burgemeester het griffierecht van € 184,- aan verzoekers moet vergoeden;
  • veroordeelt de burgemeester tot betaling van € 1.674,- aan proceskosten aan verzoekers.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G. Leijten, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. D.S.A.W. Raes, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 26 oktober 2023.
De voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op: 26 oktober 2023.

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Bijlage

Artikel 9 van de Grondwet
1. Het recht tot vergadering en betoging wordt erkend, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.
2. De wet kan regels stellen ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden.
Artikel 1 van de Wom
1. In deze wet wordt verstaan onder openbare plaats: plaats die krachtens bestemming of vast gebruik openstaat voor het publiek.
2. Onder openbare plaats wordt niet begrepen een gebouw of besloten plaats als bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de Grondwet.
Artikel 2 van de Wom
De bij of krachtens de bepalingen uit deze paragraaf aan overheidsorganen gegeven bevoegdheden tot beperking van het recht tot het belijden van godsdienst of levensovertuiging en het recht tot vergadering en betoging, kunnen slechts worden aangewend ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden.
Artikel 5 van de Wom
1. De burgemeester kan naar aanleiding van een kennisgeving voorschriften en beperkingen stellen of een verbod geven.
2. Een verbod kan slechts worden gegeven indien:
a. de vereiste kennisgeving niet tijdig is gedaan;
b. de vereiste gegevens niet tijdig zijn verstrekt;
c. een van de in artikel 2 genoemde belangen dat vordert.
3. Een voorschrift, beperking of verbod kan geen betrekking hebben op de inhoud van hetgeen wordt beleden, onderscheidenlijk van de te openbaren gedachten of gevoelens.
4. Beschikkingen als bedoeld in het eerste lid worden zo spoedig mogelijk bekendgemaakt aan degene die de kennisgeving heeft gedaan.