ECLI:NL:RBLIM:2023:6236

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
26 oktober 2023
Publicatiedatum
25 oktober 2023
Zaaknummer
03/170856-21
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplichtigheid aan poging tot moord en veroordeling voor opzetheling na schietincident in Sittard

Op 12 september 2020 vond er een schietincident plaats in Sittard waarbij de verdachte betrokken was. De verdachte werd beschuldigd van medeplichtigheid aan een poging tot moord en opzetheling van een gestolen motor. Tijdens de zittingen op 18 en 19 september 2023 werd het bewijs besproken, waaronder Sky-gesprekken die de verdachte in verband brachten met de medeverdachten. De officier van justitie stelde dat de verdachte opzet had op de medeplichtigheid, terwijl de verdediging betoogde dat er onvoldoende bewijs was voor de opzet op het gronddelict. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet kon worden bewezen dat hij wist dat de motor gebruikt zou worden voor een strafbaar feit. De verdachte werd vrijgesproken van medeplichtigheid aan de poging tot moord, maar werd wel veroordeeld voor opzetheling van de motor. De rechtbank legde een gevangenisstraf van één maand op, met aftrek van voorarrest.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03/170856-21
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 26 oktober 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988,
wonende te [adres 1]
De verdachte wordt bijgestaan door mr. M.M.H. Zuketto, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 18 en 19 september 2023. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officieren van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt. Het onderzoek werd formeel gesloten op 12 oktober 2023, waarbij de uitspraak is bepaald op 26 oktober 2023.
Deze zaak is gelijktijdig, maar niet gevoegd, behandeld met de strafzaken tegen medeverdachten [medeverdachte 1] (03/007361-21) [medeverdachte 2] (03/007364-21) en [medeverdachte 3] (03/108068-21).

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1: medeplichtig is geweest aan een poging tot moord, dan wel een poging tot doodslag;
Feit 2: al dan niet samen met anderen opzettelijk een gestolen motor heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officieren van justitie hebben zich op het standpunt gesteld dat de feiten 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard. Zij hebben verwezen naar de Sky-gesprekken, waarvan kan worden vastgesteld dat de verdachte daaraan heeft deelgenomen. Uit de gesprekken volgt dat de verdachte op verzoek van [medeverdachte 1] een gestolen motor en een jerrycan met brandstof voor [medeverdachte 1] heeft geregeld. Hij had moeten weten dat [medeverdachte 1] bezig was met de voorbereiding van een ernstig feit. De verdachte heeft geen enkele verklaring afgelegd, terwijl de gesprekken wel om een verklaring schreeuwen. Hij heeft bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat de daders, die hij behulpzaam was, iemand van het leven zouden beroven.
Subsidiair hebben de officieren van justitie betoogd dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat [medeverdachte 1] (fors) geweld (mishandeling of zware mishandeling) zou toepassen, met alle risico’s van dien. Omdat er voldoende verband bestaat tussen een mishandeling/zware mishandeling en een poging moord, kan feit 1 ook in die situatie bewezen worden verklaard.
De verdachte heeft zich ook schuldig gemaakt aan de heling van de motor. Uit de Sky-gesprekken volgt dat de verdachte de gestolen motor regelde en dat hij aanwezig was bij de overdracht van de gestolen motor.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van feit 1. Van de aan de verdachte verweten handelingen, voor zover al zou kunnen worden vastgesteld dat hij die heeft uitgevoerd, kan niet worden vastgesteld dat deze zijn uitgevoerd met het oog op het met voorbedachten rade van het leven beroven van [slachtoffer] . De verdachte had wellicht het opzet op medeplichtigheid, maar zijn opzet was niet gericht op het gronddelict. Op grond van het dossier kan niet worden vastgesteld dat de verdachte wist of kon vermoeden voor welk feit de motor gevraagd werd.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Inleiding:
Op 12 september 2020 vond er een schietpartij plaats op de [adres 2] te Sittard. [slachtoffer] zat in zijn auto op de parkeerplaats, toen er een motor met twee opzittenden kwam aangereden. De persoon die achterop zat, is afgestapt en heeft in totaal vijf keer op de auto van [slachtoffer] geschoten. Bij een van deze schoten is [slachtoffer] zwaar gewond geraakt.
Vast is komen te staan dat [medeverdachte 3] de bestuurder van de motor was en dat [medeverdachte 1] de persoon is geweest die bij [medeverdachte 3] achterop de motor zat en die op [slachtoffer] heeft geschoten. De motor die bij het schietincident werd gebruikt, is later (verbrand) teruggevonden. Van de motor werd vastgesteld dat deze van diefstal afkomstig was en in augustus 2020 werd gestolen in Aken.
Sky-berichten:
Tijdens het onderzoek zijn meerdere Sky telefoons in beslag genomen. Een van de Sky telefoons werd in beslag genomen onder [medeverdachte 1] . De telefoon bleek gekoppeld te zijn aan het Sky-ID [naam 1] . In de ochtend van 12 september 2020 blijkt er een gesprek te hebben plaatsgevonden tussen gebruikers [naam 2] en [naam 3] . [2]
Op basis van de inhoud van eerdere gesprekken met dit laatstgenoemde account kon [verdachte] als gebruiker van Sky-ID [naam 3] worden geïdentificeerd. Uit de analyse van de communicatie die [naam 3] voerde, bleek dat de gebruiker woonachtig was in Sittard. Er werd op 21 juli 2020 gecommuniceerd over een rechtszaak die de gebruiker een maand eerder had gehad. [verdachte] bleek zich op 3 juni 2020 te hebben moeten verantwoorden voor de rechter in verband met de verdenking van hennepteelt.
Op dinsdag 7 juli 2020 schreef de gebruiker dat hij van zaterdag op zondag was opgenomen in het ziekenhuis in verband met onderkoelingsverschijnselen. De gebruiker bleek na onderzoek van de telefoongegevens in het weekend van 4 en 5 juli 2020 in Den Haag te hebben verbleven. Na onderzoek bleek dat [verdachte] op 05 juli 2020 met een lichaamstemperatuur van 34 graden werd opgenomen in het Westeinde Ziekenhuis te Den Haag.
Op 11 september 2020 schreef de gebruiker van Sky-ID [naam 3] enkele dagen eerder te zijn geflitst toen hij 46 kilometer te hard reed en daarvoor een fikse boete te hebben gekregen. Na controle bleek [verdachte] op 5 september 2020 een bekeuring te hebben gekregen wegens een forse snelheidsovertreding. Na correctie reed hij 46 kilometer per uur te hard. [3]
Tussenconclusie
Gelet op de inhoud van de berichten die verstuurd werden door de gebruiker met Sky-ID [naam 3] en de vaststelling dat de inhoud van die berichten te herleiden waren tot [verdachte] , stelt de rechtbank vast dat [verdachte] de gebruiker is geweest van het Sky-ID [naam 3] . Ook stelt de rechtbank vast dat het Sky-ID [naam 1] in gebruik is bij [medeverdachte 1] , omdat de Sky telefoon gekoppeld aan dit account bij [medeverdachte 1] in beslag werd genomen.
Overige bewijsmiddelen
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij in de ochtend van 12 september 2020 een bericht stuurde dat hij een snelle auto of motor wilde hebben. [4]
[verdachte] stuurde vanaf 10:00 uur via Sky de volgende berichten naar [medeverdachte 1] :
“Hou je op de hoogte oké bro”
“Ik zie hem om 4u pas”
“Nee hij kent wel iemand voor hete wielen”
“auto of motors”
Vervolgens stuurde [verdachte] berichten naar een andere Sky-gebruiker, waarin hij schrijft dat hij even een gestolen motor moet “fixen” voor een vriend van hem.
Daarna stuurt [verdachte] naar [medeverdachte 1] :
“GeStolen auto dan?”
“Of beste motor?”
[verdachte] laat aan [medeverdachte 1] weten dat hij een mail heeft gekregen van de autodief en stuurt een foto van een motor. De prijs is € 1.200,-. Er zitten Duitse platen op de motor. [5]
Vanaf 19:47 heeft [verdachte] via Sky contact met de gebruiker met Sky-ID [naam 4] . [6]
Tussen hen worden (onder andere) de volgende berichten verstuurd:
Van [verdachte] naar [naam 4] : “Hey bro regel ff met me maatje”
Van [naam 4] naar [verdachte] : “Ik ben aan het stuuren na die andere.” En: “Maar krijg geen antwoord van hem maat.”
Om 20:09 stuurt [verdachte] naar [medeverdachte 1] : “Ja hoens kan im hem oohalen” De gebruiker van het Sky-ID [naam 4] vraagt aan [verdachte] waar de motor is.
Om 20:15 uur stuurt de gebruiker van Sky-ID [naam 4] naar [verdachte] en [medeverdachte 1] :
“Richting hoensbroek”
“Kunnen jullie al gaan”
“Stuur aderess Als k er ben”
Om 20:22 uur belt de gebruiker van [naam 4] naar [verdachte] en [medeverdachte 1] . Op de achtergrond is het geluid te horen van een rijdende motor. Om 20:56 uur stuurt [naam 4] aan [verdachte] en [medeverdachte 1] : Wij staan hier. [7]
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij de motor samen met een ander ( [medeverdachte 3] ) heeft opgehaald. Ook heeft hij verklaard dat hij de motor (na het schietincident op de [adres 2] ) in brand heeft gestoken. [8] Op 12 september 2020 omstreeks 23:55 uur werd bij de politie melding gedaan van een brandende motor aan de [straatnaam] te Geleen. Omstreeks 00:30 uur werd aldaar op een stuk holle weg een motor (BMW type G310) met het Duitse kenteken [kenteken] aangetroffen. [9] Deze motor werd op 27 augustus 2020 in Aken gestolen. [10]
Conclusie:
Uit de berichten tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] en de verklaring van [medeverdachte 1] blijkt dat [verdachte] op 12 september 2020 op verzoek van [medeverdachte 1] een gestolen motor voor [medeverdachte 1] heeft geregeld. [verdachte] legde contact met een derde, die kennelijk een gestolen motor kon leveren. Er werden afspraken gemaakt over de prijs van de motor. Ook onderhield [verdachte] contacten met de gebruiker van Sky-ID [naam 4] . [verdachte] maakte afspraken over de levering van de motor. Deze informatie werd ook gedeeld met [medeverdachte 1] . De gebruiker van [naam 4] heeft de motor vervolgens naar een afgesproken plek gebracht. Op enig moment heeft [medeverdachte 1] de motor samen met [medeverdachte 3] opgehaald en meegenomen.
Uit het voorgaande volgt dat [verdachte] een motor heeft verworven, voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen aan [medeverdachte 1] . Hij heeft dit samen met een ander gedaan, namelijk de gebruiker van de Sky-ID [naam 4] . Uit de berichten leidt de rechtbank af dat op dit punt sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking. Feit 2 kan dan ook bewezen worden.
Onder feit 1 is de medeplichtigheid aan de poging tot moord op [slachtoffer] ten laste gelegd. De gestolen motor werd als (vlucht)motor gebruikt bij het eerdergenoemde schietincident, waarbij [medeverdachte 1] op [slachtoffer] heeft geschoten.
Medeplichtigheid
Voor medeplichtigheid als bedoeld in artikel 48 van het Wetboek van Strafrecht is dubbel opzet vereist. Verdachtes opzet moet gericht zijn op (in dit geval) het verschaffen van gelegenheid/middelen/inlichtingen en daarnaast moet de verdachte opzet hebben op het misdrijf dat hij ondersteunt (in dit geval een poging tot moord). Voorwaardelijk opzet is voldoende.
Opzet op de medeplichtigheid
De rechtbank acht bewezen dat [verdachte] het opzet had op het verschaffen van middelen als bedoeld in artikel 48 aanhef en tweede lid van het Wetboek van Strafrecht, door - kort gezegd - een gestolen motor te regelen en te overhandigen aan [medeverdachte 1] . Door het regelen van een gestolen motor en het overhandigen daarvan aan [medeverdachte 1] , heeft [verdachte] het plegen van het feit in ieder geval makkelijker gemaakt. Daarmee is aan het opzetvereiste voor medeplichtigheid voldaan.
De rechtbank acht niet bewezen dat [verdachte] - kort gezegd - een jerrycan heeft gekocht en die jerrycan met brandstof naar [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s) heeft gebracht om die motor na afloop van de liquidatiepoging in brand te steken. Hoewel uit de verzonden berichten tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] blijkt dat [verdachte] een jerrycan heeft verstrekt, kan niet worden vastgesteld dat hij wist dat deze jerrycan gebruikt zou worden voor het in brand steken van de motor, nu er uit de berichten ook volgt dat er gesproken is over het afleveren van de motor met een volle tank omdat men geen tijd had om naar een tankstation te gaan.
Opzet op het gronddelict
Met betrekking tot het opzet op het gronddelict (poging tot moord) ontbreekt het in deze zaak aan een verklaring van [verdachte] dan wel aan ander bewijs, waaruit het opzet van de verdachte rechtstreeks kan worden gedestilleerd.
Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad kan een medeplichtige ook aansprakelijk worden gehouden voor een zwaarder misdrijf dan waarop zijn opzet was gericht. Voorwaarde is dat er tussen het door hem beoogde misdrijf en het door de dader gepleegde misdrijf voldoende verband bestaat.
[medeverdachte 1] is bij vonnis van vandaag veroordeeld wegens een poging tot moord door met voorbedachten rade op [slachtoffer] te schieten. Bij deze moordpoging is de gestolen motor gebruikt.
Uit de Sky-berichten, die voorafgaand aan het schietincident werden verstuurd tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] , noch uit enig ander bewijs blijkt dat [verdachte] wist of had moeten weten dat dit delict, met behulp van die gestolen motor, gepleegd zou worden. Uit de berichten volgt überhaupt niet welk strafbaar feit er gepleegd zou worden. Een bericht van [medeverdachte 1] aan [verdachte] over de afleverplaats van de motor, waarin hij schrijft: “Normaal plek rij gelade”, waarmee volgens de officieren van justitie wordt bedoeld dat dat [medeverdachte 1] gewapend onderweg is, maakt dat niet anders. Ook het gegeven dat [verdachte] later, ná het schietincident, de link legt tussen het schietincident en [medeverdachte 1] , maakt niet dat hij vooraf enige wetenschap had van de ophanden zijnde schietpartij.
Van eerdere berichten tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] , uit juni en juli 2020, waaruit volgens de politie blijkt dat [verdachte] enkele personen voor [medeverdachte 1] moest zoeken, kan niet worden vastgesteld dat deze berichten betrekking hadden op [slachtoffer] , het slachtoffer van de schietpartij. Deze link kan niet worden gelegd, hetgeen de officieren van justitie in hun requisitoir ook hebben onderkend.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat van (voorwaardelijk) opzet op het gepleegde gronddelict of op een feit dat voldoende verband houdt met het gronddelict geen sprake. [verdachte] moet dan ook worden vrijgesproken van het tenlastegelegde onder feit 1.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
2.
op 12 september 2020 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, een motorscooter, merk BMW, kenteken [kenteken] , heeft verworven en voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wisten dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
Feit 2:
Medeplegen van opzetheling
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officieren van justitie hebben op grond van hetgeen zij bewezen hebben geacht gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van acht jaren. De officieren van justitie hebben de gevangenneming van de verdachte gevorderd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat de gevorderde strafeis te hoog is en niet is gemotiveerd. Een gevangenneming is niet aan de orde. De verdachte heeft zijn leven op orde en heeft afstand genomen van het criminele milieu. Er is geen sprake van een recidivegrond. Ook de schokgrond is niet aan de orde. De verdachte werd eerder in vrijheid gesteld en dit leidde niet tot maatschappelijk onrust.
Bij een bewezenverklaring van feit 2 heeft de raadsman nog opgemerkt dat de verdachte onlangs een gevangenisstraf voor de duur van 26 maanden heeft uitgezeten. Het meewegen van de heling van een motor, zou - bij toepassing van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht - niet tot een hogere straf hebben geleid. Voor de heling van een motor wordt doorgaans een taakstraf opgelegd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de heling van een motor. Hij heeft deze motor in opdracht van [medeverdachte 1] geregeld en vervolgens aan [medeverdachte 1] ter beschikking gesteld. De motor is door [medeverdachte 1] gebruikt bij het met voorbedachten rade proberen te doden van een ander. Weliswaar kan niet worden vastgesteld dat verdachte dit wist, maar het is onwaarschijnlijk dat de verdachte niet op zijn minst zou hebben vermoed dat er een strafbaar feit met die motor gepleegd zou worden. Het gemak waarmee de verdachte op bestelling een gestolen motor regelde, is buitengewoon zorgwekkend. Hij begaf zich in een milieu waarin het kennelijk normaal is om dit soort dingen te vragen en de verdachte had kennelijk ook de contacten om dit te regelen. Het maakte hem verder niet veel uit wat er vervolgens met die motor zou gaan gebeuren. Hoewel dit, zoals hierboven nader toegelicht, onvoldoende is voor het aannemen van het voor medeplichtigheid vereiste (voorwaardelijk) opzet, weegt de rechtbank een en ander wel mee.
De verdachte heeft bij de politie, noch ter zitting enig inzicht gegeven in zijn handelen. Hij heeft zich steevast op zijn zwijgrecht beroepen. Van enige spijt is ook niet gebleken. De verdachte is geen onbekende van politie en justitie, maar uit het reclasseringsrapport van 7 september 2023 blijkt dat de verdachte zijn leven inmiddels (weer) op de rit heeft. Hij heeft woonruimte, hij werkt en heeft een steunend netwerk. Ook heeft hij een behandeling bij Radix positief afgerond. In de toekomst zou hij graag als ervaringsdeskundige jongeren behoeden voor het plegen van criminele activiteiten en daartoe een opleiding volgen. De verdachte lijkt zijn leven, na een lange detentie in het kader van een andere strafzaak, een positieve wending te hebben gegeven.
De officieren van justitie zijn bij hun strafeis uitgegaan van een veroordeling voor feit 1, wat uiteraard het zwaartepunt betreft bij de door hun gevorderde straf. De rechtbank zal de verdachte vrijspreken van feit 1, zodat de rechtbank de officieren van justitie in hun vordering niet zal volgen.
Gelet op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder een en ander heeft plaatsgevonden, is oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf de enige passende straf. De rechtbank zal, rekening houdend met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht in verband met een veroordeling die na de heling van de motor heeft plaatsgevonden, opleggen een gevangenisstraf voor de duur van een maand met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
De officieren van justitie hebben nog de gevangenneming van de verdachte gevorderd. De rechtbank ziet daartoe geen aanleiding, nu deze vordering vooral is ingegeven in verband met het door hun bewezenverklaarde feit 1 en de daarbij gevorderde straf. Voor feit 2 is er geen reden om de verdachte gevangen te nemen.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 47, 63 en 416 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het onder 1 ten laste gelegde feit;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van een maand;
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.G.A. Wouters, voorzitter, mr. R.A.M.M. Gijselaers en
mr. L.E.M. Hendriks, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.K. Spronk, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 26 oktober 2023.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 12 september 2020 in de gemeente Sittard-Geleen (op/nabij de [adres 2] te Sittard), tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] en/of zijn/hun mededader(s) voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven, met een vuurwapen meermalen op die [slachtoffer] heeft/hebben geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, waartoe hij, verdachte, op of omstreeks 12 september 2020 in de gemeente Sittard-Geleen en/of Hoensbroek, in elk geval in de provincie Limburg, opzettelijk behulpzaam is geweest bij het plegen van dat misdrijf en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en /of inlichtingen heeft verschaft tot het plegen van bovengenoemd misdrijf door:
- die [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s) (via communicatie door middel van SKY-telefoons) in contact te brengen met een persoon ( [naam 4] ) die een gestolen auto en/of motor zou kunnen leveren en/of
- met die [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s) afspraken te maken (al dan niet samen met of namens [naam 4] ) over de prijs van die gestolen motor, de plaats en tijdstip waarop die motor geleverd zou worden en de omstandigheden waaronder en/of
- een ontmoeting te organiseren tussen zichzelf, verdachte, en/of die [naam 4] en/of die [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s) in Hoensbroek, waarbij de gestolen motor aan die [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s) werd getoond en/of geleverd en/of betaald en/of
- die motor (al dan niet door tussenkomst van [naam 4] ) bij die [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s) en/of naar de plaats delict en/of een andere vooraf afgesproken plek te (laten) brengen en/of
- een jerrycan te kopen en die jerrycan met brandstof te brengen naar die [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s) en/of naar de plaats delict en/of een andere afgesproken plek om na afloop van de liquidatie(poging) de gebruikte motor in brand te steken;
2.
hij in of omstreeks de periode van 27 augustus 2020 tot en met 12 september 2020 in de provincie Limburg, in elk geval in Nederland, en/of in Duitsland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een motorscooter, merk BMW, kenteken [kenteken] , althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden
krijgen van dit goed wist(en) dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie, proces-verbaalnummer LB3R020162, gesloten d.d. 30 augustus 2022, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 5285.
2.Het proces-verbaal van bevindingen communicatie met PGP telefoons d.d. 30 juni 2021, p. 3897 en 3908.
3.Het proces-verbaal van bevindingen identificatie Sky-gebruiker [naam 3] d.d. 22 juni 2022, p. 3873 tot en met 3876.
4.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] d.d. 30 november 2021, p. 5217 en 5218.
5.Het proces-verbaal van bevindingen communicatie met PGP telefoons d.d. 30 juni 2021, p. 3910.
6.Het proces-verbaal van bevindingen communicatie met PGP telefoons d.d. 30 juni 2021, p. 3908, 3909 en 3910.
7.Het proces-verbaal van bevindingen communicatie met PGP telefoons d.d. 30 juni 2021, p. 3910, 3911 en 3912.
8.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] d.d. 30 november 2021, p. 5219 en 5220.
9.Het (stam)proces-verbaal zaaksdossier deel 4 van 14 d.d. 22 oktober 2021 , p. 1040.
10.Het proces-verbaal van aangifte d.d. 27 augustus 2020, p. 2192.