ECLI:NL:RBLIM:2023:620

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
25 januari 2023
Publicatiedatum
26 januari 2023
Zaaknummer
10098022 CV EXPL 22-4070
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident vrijwaring afgewezen, rechtsverhouding niet gebleken

Op 25 januari 2023 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een incident van vrijwaring. De eiseres in de hoofdzaak, een besloten vennootschap, heeft de gedaagde in de hoofdzaak aangeklaagd wegens bestuurdersaansprakelijkheid. De eiseres vorderde een schadevergoeding van € 10.100,-, wettelijke rente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De gedaagde in de hoofdzaak heeft in het incident verzocht om een derde, [naam], in vrijwaring op te roepen, omdat hij de gevolgen van een mogelijke veroordeling op deze derde wilde afwentelen. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de gedaagde in de hoofdzaak niet voldoende heeft aangetoond dat er een rechtsverhouding bestaat met de derde die het mogelijk maakt om de gevolgen van de beslissing in de hoofdzaak op deze derde af te wentelen. De kantonrechter heeft de vordering tot oproeping in vrijwaring afgewezen en de gedaagde in de hoofdzaak veroordeeld in de proceskosten van het incident. De zaak zal op 22 februari 2023 weer op de rol komen voor conclusie van antwoord en opgave van verhinderdata.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: 10098022 CV EXPL 22-4070
Vonnis in incident van de kantonrechter bij vervroeging van 25 januari 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres in hoofdzaak, gedaagde in incident],
statutair gevestigd en kantoorhoudend te [vestigingsplaats] ,
eisende partij in de hoofdzaak,
gedaagde partij in het incident,
gemachtigde mr. F.H.A. Groenendal,
tegen
[gedaagde in hoofdzaak, eiser in incident],
wonend te [woonplaats] ,
gedaagde partij in de hoofdzaak,
eisende partij in het incident,
gemachtigde mr. S.X.J. Zuidema.
Partijen zullen hierna [eiseres in hoofdzaak, gedaagde in incident] en [gedaagde in hoofdzaak, eiser in incident] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 t/m 32
  • de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring met producties 1 en 2
  • de incidentele conclusie van antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.Het geschil

in de hoofdzaak
2.1.
[eiseres in hoofdzaak, gedaagde in incident] stellen bij dagvaarding dat [gedaagde in hoofdzaak, eiser in incident] in hoedanigheid van bestuurder van Parkcityairco B.V. te kort is geschoten in de nakoming van de tussen hen gesloten koopovereenkomst. De grondslag van de vordering is gebaseerd op bestuurdersaansprakelijkheid. [eiseres in hoofdzaak, gedaagde in incident] vorderen dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad [gedaagde in hoofdzaak, eiser in incident] zal veroordelen:
- om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiseres in hoofdzaak, gedaagde in incident] te betalen € 10.100,- (zegge; tienduizendhonderd euro), te voldoen binnen 48 uur na het in dezen te wijzen vonnis dan wel binnen een andere door de kantonrechter in goede justitie te bepalen termijn, middels overboeking hiervan op het rekeningnummer van [eiseres in hoofdzaak, gedaagde in incident] ;
- tot het betalen van de wettelijke rente over voornoemd bedrag in de hoofdsom, berekend vanaf de dag der verzuim, zijnde vijftien dagen na 4 mei 2021 dan wel tien dagen na 5 november 2021 dan wel vanaf de dag der dagvaarding dan wel vanaf een andere door de kantonrechter in goede justitie te bepalen termijn tot aan de dag der algehele voldoening;
- tot het betalen van de buitengerechtelijke incassokosten ad € 876,-, berekend volgens de W.I.K;
- tot het betalen van de proceskosten, gevallen aan de zijde van [eiseres in hoofdzaak, gedaagde in incident] , inclusief salaris gemachtigde;
- tot het betalen van de nakosten, welke kosten worden begroot euro 124,-.
in het incident
2.2.
[gedaagde in hoofdzaak, eiser in incident] vordert dat hem wordt toegestaan [naam] (hierna: [naam] ) in vrijwaring op te roepen. Hij voert daartoe aan dat het volledige aandelenkapitaal van Parkcityairco B.V. is verkocht en geleverd aan [naam] . Indien in de hoofdzaak zou worden geoordeeld dat [gedaagde in hoofdzaak, eiser in incident] aansprakelijk is, wenst hij de gevolgen af te wentelen op [naam] als opvolgend bestuurder en aandeelhouder.
2.3.
[eiseres in hoofdzaak, gedaagde in incident] voeren verweer. Zij stellen – kort gezegd – dat de overeenkomst tot koop en levering van tegels met [gedaagde in hoofdzaak, eiser in incident] is gesloten op 16 april 2021, vier dagen na vernietiging van het ten aanzien van Parkcityairco B.V. uitgesproken faillissement. De factuur is op verzoek van [gedaagde in hoofdzaak, eiser in incident] geplaatst op naam van Parkcityairco B.V., terwijl de tegels op 4 en 7 mei 2021 zijn geleverd op het woonadres van [gedaagde in hoofdzaak, eiser in incident] en dienden ook in de woning te worden geplaatst. De koop en levering hebben derhalve plaatsgevonden voor de aandelenoverdracht aan [naam] op 28 mei 2021. In het licht van de vordering tot bestuurdersaansprakelijkheid is niets gesteld om enige betrokkenheid van [naam] aan te nemen.

3.De beoordeling in het incident

3.1.
De kantonrechter overweegt als volgt. Voor toewijzing van een vordering tot oproeping in vrijwaring is vereist dat de partij die een derde in vrijwaring wenst op te roepen zich beroept op een rechtsverhouding met die derde die meebrengt dat de partij de nadelige gevolgen van de beslissing in de hoofdzaak op die derde kan afwentelen. Het daadwerkelijk bestaan van de gestelde rechtsverhouding behoeft nog niet vast te staan. Dat zal in de vrijwaringszaak moeten worden onderzocht.
3.2.
De grondslag van de vordering van [eiseres in hoofdzaak, gedaagde in incident] in de hoofdzaak is bestuurdersaansprakelijkheid. [gedaagde in hoofdzaak, eiser in incident] heeft niets gesteld omtrent de betrokkenheid van [naam] bij het aangaan van de koopovereenkomst met [eiseres in hoofdzaak, gedaagde in incident] . Zodat uit hetgeen wat [gedaagde in hoofdzaak, eiser in incident] in het incident heeft aangevoerd niet is gebleken waarom – als [gedaagde in hoofdzaak, eiser in incident] zou worden veroordeeld – hij dit op [naam] zou kunnen afwentelen.
3.3.
De kantonrechter is derhalve van oordeel dat de incidentele vordering moet worden afgewezen, omdat de aangevoerde gronden die vordering niet kunnen dragen.
3.4.
[gedaagde in hoofdzaak, eiser in incident] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.

4.De beslissing

De kantonrechter
in het incident
4.1.
wijst het gevorderde af,
4.2.
veroordeelt [gedaagde in hoofdzaak, eiser in incident] in de kosten van het incident, aan de zijde van [eiseres in hoofdzaak, gedaagde in incident] tot op heden begroot op € 124,00,
4.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak
4.4.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 22 februari 2023 voor conclusie van antwoord alsmede voor opgave verhinderdata aan de zijde van beide partijen over de periode maart tot en met juni 2023.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: AH