ECLI:NL:RBLIM:2023:6174

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
18 oktober 2023
Publicatiedatum
20 oktober 2023
Zaaknummer
10588266 \ CV EXPL 23-2794
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming woning wegens huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter op 18 oktober 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Woonpunt en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. De procedure is gestart met een dagvaarding op 22 juni 2023, waarin Woonpunt ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning vorderde, alsook betaling van de huurachterstand. De huurder had een huurachterstand opgebouwd van € 3.249,57 ten tijde van de dagvaarding, die opliep tot € 4.771,98 tijdens de mondelinge behandeling. Woonpunt had eerder een veertiendagenbrief gestuurd en een betalingsregeling aangeboden, maar deze werd beëindigd omdat de huurder zich niet aan de afspraken hield.

De kantonrechter oordeelde dat de huurder toerekenbaar tekortgeschoten was in de nakoming van de huurovereenkomst, aangezien de huurachterstand meer dan drie maanden bedroeg. De rechter verwees naar artikel 6:265 lid 1 BW, dat de mogelijkheid tot ontbinding van de overeenkomst bij tekortkomingen regelt. De kantonrechter ontbond de huurovereenkomst en veroordeelde de huurder tot ontruiming van de woning binnen twee weken, alsook tot betaling van de huurachterstand en de wettelijke rente. Daarnaast werd de huurder veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die op € 1.080,85 werden vastgesteld.

De uitspraak benadrukt het belang van tijdige huurbetalingen en de gevolgen van een huurachterstand voor de huurovereenkomst. De kantonrechter heeft de vordering van Woonpunt in zijn geheel toegewezen, met inachtneming van de wettelijke bepalingen omtrent huurrecht en incassokosten.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10588266 \ CV EXPL 23-2794
Vonnis van 18 oktober 2023 – bij vervroeging
in de zaak van
STICHTING WOONPUNT,
te Maastricht,
eisende partij,
hierna te noemen: Woonpunt,
gemachtigde: Agin Otten Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 22 juni 2023
- de schriftelijke weergave van het mondelinge antwoord
- het bericht van 15 september 2023 met productie van Woonpunt
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 20 september 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] huurt van Woonpunt de woning aan de [adres] te [woonplaats] (hierna ook: het gehuurde), tegen een huurprijs van ten tijde van de dagvaarding € 688,17 per maand en sinds 1 juli 2023 € 707,47. Volgens de bepalingen van de huurovereenkomst moet de huur per vooruitbetaling worden voldaan.
2.2.
[gedaagde] heeft een huurachterstand laten ontstaan. Deze bedroeg ten tijde van de dagvaarding (tot en met de maand juni 2023) € 3.249,57. Ten tijde van de mondelinge behandeling was de huurachterstand opgelopen tot € 4.771,98.
2.3.
Woonpunt heeft [gedaagde] een zogenoemde veertiendagenbrief doen toekomen op 15 februari 2023. In die brief heeft Woonpunt [gedaagde] gewezen op de huurachterstand, die toen al € 2.496,89 bedroeg, en heeft zij hem de buitengerechtelijk incassokosten ad € 453,19 inclusief btw in het vooruitzicht gesteld.
2.4.
In april 2023 zijn partijen een betalingsregeling overeengekomen. Omdat [gedaagde] de regeling niet nakwam, heeft Woonpunt deze beëindigd.

3.Het geschil

3.1.
Woonpunt vordert - samengevat - ontbinding en ontruiming van de door [gedaagde] gehuurde woning en betaling van de huurachterstand en van huur dan wel een gebruikersvergoeding tot aan de ontruiming, alles met rente en kosten.
3.2.
Woonpunt legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van de huurovereenkomst. Hij is vanaf 1 februari 2023 in verzuim. Ter terechtzitting heeft [gedaagde] weliswaar aangeboden € 3.700,00 te betalen en Woonpunt is ook wel bereid om (opnieuw) het gesprek met hem aan te gaan, maar zij wil toch graag een ontruimingsvonnis als stok achter de deur.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. Hij erkent de bestaande huurachterstand, maar heeft vanwege de stikstofproblemen in de bouw een tijd niet kunnen werken en dus geen inkomen ontvangen. Hij heeft naar aanleiding van de beëindiging van de betalingsregeling geprobeerd contact te krijgen met Woonpunt, maar dat is niet gelukt omdat zij niet reageerde op een terugbelverzoek. Ook klaagt [gedaagde] over gebreken in de woning die hij opgelost wil hebben. Hij vindt dat hij de incassokosten niet verschuldigd is, omdat Woonpunt niet heeft teruggebeld.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Vast staat dat de huurachterstand op het moment van dagvaarden bijna vijf maanden bedroeg en dat deze op het moment van de mondelinge behandeling was opgelopen naar bijna zeven maanden. Dit betekent dat [gedaagde] naar het oordeel van de kantonrechter is tekortgeschoten in de nakoming van de huurovereenkomst. Op grond van artikel 6:265 lid 1 BW geeft iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen aan de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Deze rechtsregel brengt tot uitdrukking dat slechts een tekortkoming van voldoende gewicht recht geeft op (gehele of gedeeltelijke) ontbinding van de overeenkomst (HR ECLI:NL:HR:2018:1810).
4.2.
Het is vaste rechtspraak dat een huurachterstand van drie maanden of meer een ontbinding van de huurovereenkomst kan rechtvaardigen. [gedaagde] heeft niets aangevoerd op grond waarvan zou kunnen of moeten worden geoordeeld dat de ontbinding niet zou zijn gerechtvaardigd. Betalingsonmacht en niet nader genoemde gebreken in de woning geven daartoe geen aanleiding. De kantonrechter zal de huurovereenkomst daarom ontbinden en [gedaagde] veroordelen het gehuurde te ontruimen, met dien verstande dat een redelijke ontruimingstermijn van twee weken gehanteerd zal moeten worden.
4.3.
De kantonrechter zal [gedaagde] tevens veroordelen tot betaling van de huurachterstand, de wettelijke rente daarover en de huurtermijnen vanaf 1 juli 2023 dan wel een gebruiksvergoeding tot het bedrag van de maandelijkse huur.
4.4.
Woonpunt maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. Woonpunt heeft aan [gedaagde] een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. In die aanmaning is het tarief vermeld dat past bij de toen bestaande achterstand en dat is het bedrag dat Woonpunt thans vordert. Dit bedrag zal worden toegewezen. Wat [gedaagde] nog heeft aangevoerd over het niet terugbellen door Woonpunt doet daar niet aan af, al was het alleen maar omdat de aanmaningsbrief van februari 2023 dateert en het terugbelverzoek van mei 2023.
4.5.
[gedaagde] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Woonpunt als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
129,85
- griffierecht
487,00
- salaris gemachtigde
464,00
(2,00 punten × € 232,00)
Totaal
1.080,85

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
ontbindt de tussen partijen bestaande huurovereenkomst met betrekking tot de woning aan de Mijnzetellaan 69 te Heerlen,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis het gehuurde met personen en zaken te ontruimen en met afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van Woonpunt te stellen,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] voorts om aan Woonpunt tegen behoorlijk bewijs van kwijting te voldoen € 3.702,75 te vermeerderen met de wettelijke rente over € 3.249,57 vanaf 22 juni 2023 tot de dag van volledige betaling,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] voorts om aan Woonpunt tegen behoorlijk bewijs van kwijting te voldoen € 688,17 per maand zijnde huur c.q. gebruikersvergoeding voor iedere maand die vanaf 1 juli 2023 tot het tijdstip van de ontruiming mocht verstrijken of zijn ingegaan, een ingegane maand daarbij gerekend voor een hele maand,
5.5.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Woonpunt tot dit vonnis vastgesteld op € 1.080,85,
5.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.H.M. Kuster en in het openbaar uitgesproken op 18 oktober 2023.