ECLI:NL:RBLIM:2023:6173

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
18 oktober 2023
Publicatiedatum
20 oktober 2023
Zaaknummer
10535562 \ CV EXPL 23-2346
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een geldlening met verklaring voor recht van finale kwijting

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 18 oktober 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [eiseres] en [gedaagde]. De eiseres, vertegenwoordigd door mr. L.E.I.K. Jaminon, vorderde een betaling van € 4.000,00 van de gedaagde, die werd vertegenwoordigd door mr. J.L.H. Holthuijsen. De partijen hadden een affectieve relatie gehad en tijdens deze relatie had eiseres herhaaldelijk geld geleend aan gedaagde. Gedaagde erkende dat hij het gevorderde bedrag schuldig was aan eiseres.

De procedure omvatte een dagvaarding, een akte wijziging eis van eiseres en een conclusie van antwoord van gedaagde. De kantonrechter heeft vastgesteld dat partijen overeenstemming hebben bereikt over het terug te betalen bedrag en de wijze van terugbetaling. De rechter heeft de vordering van eiseres toegewezen en gedaagde veroordeeld tot betaling van het bedrag in tien maandelijkse termijnen van € 400,00, te beginnen in september 2023. Tevens is er een verklaring voor recht gegeven dat partijen verder niets meer van elkaar te vorderen hebben, met compensatie van proceskosten.

De beslissing van de kantonrechter houdt in dat gedaagde het bedrag moet betalen zonder beroep op verrekening en dat de kosten van de procedure tussen partijen worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10535562 \ CV EXPL 23-2346
Vonnis van 18 oktober 2023 – bij vervroeging
in de zaak van
[eiseres],
te [woonplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: mr. L.E.I.K. Jaminon,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. J.L.H. Holthuijsen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de akte wijziging eis van [eiseres]
- de conclusie van antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad. Gedurende de relatie heeft [eiseres] herhaaldelijk geld geleend aan [gedaagde] .

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert na wijziging van eis - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 4.000,00, te betalen in termijnen, en een verklaring voor recht dat partijen verder niets meer van elkaar te vorderen hebben, onder compensatie van kosten.
3.2.
[gedaagde] erkent dat hij het gevorderde bedrag schuldig is aan [eiseres] .
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[eiseres] stelt uit hoofde van geldlening een vordering op [gedaagde] te hebben. Partijen hebben overeenstemming bereikt over het door [gedaagde] terug te betalen bedrag en de manier waarop de terugbetaling zal plaatsvinden. De kantonrechter zal dienovereenkomstig beslissen.
4.2.
De gevraagde verklaring voor recht zal worden gegeven als hierna in het dictum vermeld.
4.3.
De proceskosten zullen tussen partijen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting wegens ter leen verstrekte gelden aan [eiseres] – zonder enig beroep op verrekening – te betalen een bedrag van € 4.000,00 in tien opeenvolgende maandelijkse termijnen van € 400,00, met ingang van de maand september 2023, telkens uiterlijk op de laatste dag van de maand, bij niet tijdige betaling van een termijn te vermeerderen met de wettelijke rente over die termijn vanaf de eerste dag van de daaropvolgende maand tot aan de dag der algehele voldoening,
5.2.
verklaart voor recht dat partijen behoudens de uitvoering van het vonnis, derhalve uitvoering van de onder 5.1. vermelde veroordeling, in dezen niets meer van elkaar te vorderen hebben en over en weer finaal gekweten zijn,
5.3.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.4.
verklaart de onder 5.1. vermelde veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.H.M. Kuster en in het openbaar uitgesproken op 18 oktober 2023.