In deze zaak vordert Security Monitoring Centre B.V. (SMC) een bedrag van € 372,07 van Sunquest Holding B.V. (Sunquest) voor de vergoeding van kosten in verband met een alarminstallatie. De overeenkomst tussen partijen werd in 2006 gesloten, waarbij Sunquest op 29 november 2021 per e-mail de overeenkomst wilde opzeggen. SMC bevestigde deze opzegging en stelde dat de einddatum 1 januari 2023 was, omdat Sunquest een opzegtermijn van twee maanden in acht had moeten nemen. Sunquest betwist echter de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van SMC en stelt dat zij de overeenkomst tijdig heeft beëindigd per 31 december 2021.
De kantonrechter heeft beoordeeld of de algemene voorwaarden van SMC van toepassing zijn op de overeenkomst. Dit werd gedaan aan de hand van de wettelijke bepalingen over aanbod en aanvaarding. SMC stelde dat in 2011 een nieuwe overeenkomst tot stand was gekomen, maar de rechter oordeelde dat SMC onvoldoende bewijs had geleverd dat Sunquest op de hoogte was van de algemene voorwaarden. Aangezien niet kon worden vastgesteld dat Sunquest de voorwaarden had ontvangen, werd geconcludeerd dat deze niet van toepassing waren.
De kantonrechter wees de vordering van SMC af, omdat Sunquest tijdig had opgezegd en er geen bewijs was dat de algemene voorwaarden van toepassing waren. SMC werd in het ongelijk gesteld en moest de proceskosten dragen, maar Sunquest procedeerde zonder gemachtigde, waardoor er geen grond was voor toewijzing van gemachtigdensalaris. Het vonnis werd uitgesproken op 18 oktober 2023.