ECLI:NL:RBLIM:2023:6168

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
18 oktober 2023
Publicatiedatum
20 oktober 2023
Zaaknummer
10436346 / CV EXPL 23-1324
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van contractuele kosten en geschil over toepasselijkheid algemene voorwaarden

In deze zaak vordert Security Monitoring Centre B.V. (SMC) een bedrag van € 372,07 van Sunquest Holding B.V. (Sunquest) voor de vergoeding van kosten in verband met een alarminstallatie. De overeenkomst tussen partijen werd in 2006 gesloten, waarbij Sunquest op 29 november 2021 per e-mail de overeenkomst wilde opzeggen. SMC bevestigde deze opzegging en stelde dat de einddatum 1 januari 2023 was, omdat Sunquest een opzegtermijn van twee maanden in acht had moeten nemen. Sunquest betwist echter de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van SMC en stelt dat zij de overeenkomst tijdig heeft beëindigd per 31 december 2021.

De kantonrechter heeft beoordeeld of de algemene voorwaarden van SMC van toepassing zijn op de overeenkomst. Dit werd gedaan aan de hand van de wettelijke bepalingen over aanbod en aanvaarding. SMC stelde dat in 2011 een nieuwe overeenkomst tot stand was gekomen, maar de rechter oordeelde dat SMC onvoldoende bewijs had geleverd dat Sunquest op de hoogte was van de algemene voorwaarden. Aangezien niet kon worden vastgesteld dat Sunquest de voorwaarden had ontvangen, werd geconcludeerd dat deze niet van toepassing waren.

De kantonrechter wees de vordering van SMC af, omdat Sunquest tijdig had opgezegd en er geen bewijs was dat de algemene voorwaarden van toepassing waren. SMC werd in het ongelijk gesteld en moest de proceskosten dragen, maar Sunquest procedeerde zonder gemachtigde, waardoor er geen grond was voor toewijzing van gemachtigdensalaris. Het vonnis werd uitgesproken op 18 oktober 2023.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10436346 / CV EXPL 23-1324
Vonnis van de kantonrechter van 18 oktober 2023
in de zaak van:
de besloten vennootschap
Security Monitoring Centre B.V.,
te Tiel,
eiseres,
hierna: SMC
gemachtigde: AGIN Timmermans Gerechtsdeurwaarders,
tegen:
de besloten vennootschap
Sunquest Holding B.V.,
te Landgraaf,
gedaagde,
hierna: Sunquest,
verschenen bij K. Post.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 30 maart 2023 met producties,
  • de conclusie van antwoord (getiteld verweerschrift) met producties,
  • de conclusie van repliek met producties,
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is bepaald dat er een vonnis zal worden uitgesproken.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1.
Tussen SMC en Sunquest bestond een overeenkomst op grond waarvan de alarminstallatie van Sunquest (locatie MiniHaven in het Schutterspark te Brunssum) was aangesloten op de alarmcentrale van SMC.
2.2.
Sunquest heeft op 29 november 2021 per e-mail medegedeeld dat zij die overeenkomst wilde opzeggen. SMC heeft die opzegging vervolgens bevestigd en de einddatum vastgesteld op 1 januari 2023, omdat Sunquest volgens haar op grond van haar algemene voorwaarden een opzegtermijn van 2 maanden in acht had moeten nemen. Omdat voor het abonnementsjaar 2022 niet tijdig is opgezegd, is de overeenkomst voor de duur van één jaar verlengd.
2.3.
In deze procedure vordert SMC een bedrag van € 372,07 voor vergoeding van het doorlopende contract in 2022. Sunquest wil niet betalen, omdat volgens haar de algemene voorwaarden niet van toepassing zijn en zij de overeenkomst tijdig per 31 december 2021 heeft beëindigd.

3.De beoordeling

3.1.
Tussen partijen is in geschil of de algemene voorwaarden van SMC van toepassing zijn op de overeenkomst tussen partijen. Die vraag moet worden beoordeeld aan de hand van de wettelijke bepalingen over aanbod en aanvaarding (artikel 6:217 BW) en de totstandkoming van rechtshandelingen in het algemeen (artikel 3:33 e.v. BW).
3.2.
De alarminstallatie waarover partijen een overeenkomst hebben gesloten, is in 2006 geïnstalleerd bij MiniHaven. Vanaf 2006 zijn overeenkomsten gesloten met betrekking tot het onderhoud en de alarmdoormelding van die installatie. Op 25 februari 2011 heeft Sunquest aan SMC gemaild:
‘Dit contract dient te worden beëindigd c.q. te worden overgevoerd naar SunQuest Holding B.V. Dit is qua factuuradres al doorgevoerd maar ook de contractant dient dus nog te worden gewijzigd in SunQuest Holding B.V.’
3.3.
SMC betoogt dat naar aanleiding van deze e-mail in 2011 een nieuw contract is ingegaan met Sunquest als contractspartij, waarop haar algemene voorwaarden van toepassing zijn verklaard. Sunquest betoogt dat zij de oude overeenkomst wat betreft de alarmdoormelding van MiniHaven heeft overgenomen en dat in 2011 geen andere algemene voorwaarden van toepassing zijn geworden. Of partijen in 2011 een nieuwe overeenkomst zijn aangegaan, kan echter in het midden blijven. Voor de beoordeling van de vordering van SMC is alleen relevant of de algemene voorwaarden waarop zij zich nu beroept in 2011 van toepassing zijn geworden.
3.4.
Het is in dat kader aan SMC te stellen en zo nodig te bewijzen dat in 2011 deze algemene voorwaarden op de overeenkomst van toepassing zijn geworden. SMC heeft daartoe gesteld dat zij in ieder geval op 9 maart 2011 en eventueel ook op 6 april 2011 een brief heeft gestuurd aan Sunquest met voor zover relevant de volgende inhoud:
‘Security Monitoring Centre B.V. is blij u als nieuwe klant te mogen begroeten. (…) De aansluitdatum is 1 januari 2011. Het overeengekomen abonnementstarief bedraag € 271,64 op jaarbasis inclusief brand-doormelding, exclusief BTW. (…) Naast onze algemene voorwaarden en de standaard alarmafhandelings-procedures zenden wij u bijgaand een afschrift van de ons bekende gegevens, zoals deze, volgens een schriftelijke of telefonische aanmelding, door u of namens u aan ons zijn verstrekt. Onze diensten zullen conform deze gegevens worden uitgevoerd.’
3.5.
Inhoudelijk zou deze brief kunnen worden aangemerkt als een mededeling dat SMC de algemene voorwaarden van toepassing wilde verklaren op de (nieuwe) overeenkomst met Sunquest. SMC heeft echter vanwege de betwisting van Sunquest onvoldoende onderbouwd gesteld dat Sunquest deze mededeling in 2011 heeft ontvangen en de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden vervolgens heeft aanvaard. De kantonrechter motiveert dat oordeel als volgt.
3.6.
Nadat Sunquest in de conclusie van antwoord de ontvangst van de brief van 6 april 2011 had betwist, heeft SMC in de conclusie van repliek gesteld dat was gebleken dat ‘al eerder aan gedaagde een gelijkluidende opdrachtbevestiging is toegestuurd, en wel op 9 maart 2011’. Sunquest heeft vervolgens echter ook de ontvangst van die eerdere brief betwist. Sunquest heeft gemotiveerd toegelicht dat zij de brieven in 2011 niet heeft ontvangen en dat zij er gerechtvaardigd op vertrouwde dat de oude overeenkomst met een andere partij op haar naam werd voortgezet. Ter onderbouwing van dat standpunt heeft zij een factuur overgelegd van 1 december 2010 die ook al op naam van Sunquest stond. SMC is hier niet inhoudelijk op ingegaan. Het had echter vanwege die betwisting op de weg van SMC gelegen om feiten te stellen waaruit zou blijken dat Sunquest de mededeling met de algemene voorwaarden in maart en/of april 2011 wel heeft ontvangen. SMC had bijvoorbeeld kunnen toelichten hoe zij die brieven heeft verstuurd, waarom zij redelijkerwijs mocht aannemen dat Sunquest op het betreffende verzendadres kon worden bereikt en dat de brief of brieven daar ook is/zijn aangekomen. SMC heeft die stelling onvoldoende onderbouwd, zodat niet kan worden aangenomen dat Sunquest de brief/brieven met daarin de verwijzing naar de algemene voorwaarden in 2011 heeft ontvangen, laat staan dat Sunquest de algemene voorwaarden vervolgens heeft aanvaard.
3.7.
Omdat niet is komen vast te staan dat Sunquest de brief of brieven met de verwijzing naar de algemene voorwaarden in 2011 heeft ontvangen, kan niet worden aangenomen dat de algemene voorwaarden op de overeenkomst van toepassing zijn geworden (artikel 3:37 lid 3 BW).
3.8.
Niet gesteld of gebleken is dat in eerdere (mogelijk wel toepasselijke) algemene voorwaarden ook een opzegtermijn van twee maanden was opgenomen. De kantonrechter gaat er bij gebrek aan andere aanwijzingen vanuit dat Sunquest tijdig, want ruim voor de ingang van het nieuwe abonnementsjaar 2022 heeft opgezegd. Gelet daarop hoeft het betoog van Sunquest dat telefonisch zou zijn toegezegd dat 1 maand opzegtermijn akkoord was, dus niet nader te worden besproken. De vordering van SMC zal worden afgewezen.
3.9.
SMC wordt in het ongelijk gesteld en moet in beginsel de proceskosten dragen. Sunquest procedeert echter zonder gemachtigde, zodat voor toewijzing van gemachtigdensalaris overeenkomstig het liquidatietarief geen grond bestaat. Omdat in deze zaak alleen schriftelijk is geprocedeerd, bestaat ook geen aanleiding voor reis- en verblijfkosten als bedoeld in artikel 238 Rv.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
wijst de vorderingen van SMC af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.N.R. Wegerif en in het openbaar uitgesproken op 18 oktober 2023.