In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 11 oktober 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een automobiliste en Achmea Schadeverzekeringen N.V. De automobiliste, eiseres, stelde dat een bijna-ongeval met een fietser gedeeltelijk te wijten was aan de schuld van de fietser. De rechtbank heeft vastgesteld dat de automobiliste niet voldoende bewijs heeft geleverd om haar stelling te onderbouwen. De enige getuigenverklaring kwam van de automobiliste zelf, wat niet voldeed aan de eisen van aanvullend bewijs zoals gesteld in artikel 162 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
De rechtbank heeft de getuigenverklaringen van beide partijen beoordeeld. De getuige van Achmea Schadeverzekeringen kon haar verklaring niet onderbouwen met ander bewijs, waardoor deze niet als bewijs in het voordeel van Achmea kon worden aangemerkt. De rechtbank concludeerde dat Achmea Schadeverzekeringen niet is geslaagd in het bewijs dat de automobiliste enige schuld had aan het ongeval.
Daarom heeft de rechtbank Achmea Schadeverzekeringen 100% aansprakelijk verklaard voor de schade die de automobiliste heeft geleden als gevolg van het ongeval op 2 januari 2018. De rechtbank heeft ook de proceskosten aan de zijde van de automobiliste begroot op € 3.865,71 en het meer of anders gevorderde afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door rechter mr. W.J.J. Beurskens.