ECLI:NL:RBLIM:2023:6146

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
11 oktober 2023
Publicatiedatum
19 oktober 2023
Zaaknummer
C/03/292819 / HA ZA 21-288
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van Achmea Schadeverzekeringen voor schade door bijna-ongeval met fietser

In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 11 oktober 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een automobiliste en Achmea Schadeverzekeringen N.V. De automobiliste, eiseres, stelde dat een bijna-ongeval met een fietser gedeeltelijk te wijten was aan de schuld van de fietser. De rechtbank heeft vastgesteld dat de automobiliste niet voldoende bewijs heeft geleverd om haar stelling te onderbouwen. De enige getuigenverklaring kwam van de automobiliste zelf, wat niet voldeed aan de eisen van aanvullend bewijs zoals gesteld in artikel 162 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).

De rechtbank heeft de getuigenverklaringen van beide partijen beoordeeld. De getuige van Achmea Schadeverzekeringen kon haar verklaring niet onderbouwen met ander bewijs, waardoor deze niet als bewijs in het voordeel van Achmea kon worden aangemerkt. De rechtbank concludeerde dat Achmea Schadeverzekeringen niet is geslaagd in het bewijs dat de automobiliste enige schuld had aan het ongeval.

Daarom heeft de rechtbank Achmea Schadeverzekeringen 100% aansprakelijk verklaard voor de schade die de automobiliste heeft geleden als gevolg van het ongeval op 2 januari 2018. De rechtbank heeft ook de proceskosten aan de zijde van de automobiliste begroot op € 3.865,71 en het meer of anders gevorderde afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door rechter mr. W.J.J. Beurskens.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer: C/03/292819 / HA ZA 21-288
Vonnis van 11 oktober 2023
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. D.S.G. Lie;
tegen
de naamloze vennootschap
ACHMEA SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
gedaagde,
advocaat mr. G.S.E. van Helden.
Partijen zullen hierna [eiseres] en Achmea Schadeverzekeringen genoemd worden.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 23 november 2022;
  • het proces-verbaal van getuigenverhoor van 21 maart 2023;
  • het proces-verbaal van getuigenverhoor in contra-enquête van 17 mei 2023;
  • de conclusies na getuigenverhoor.
1.2.
Ten slotte is wederom vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Bij tussenvonnis van 23 november 2022 is Achmea Schadeverzekeringen toegelaten te bewijzen, in de zin van aannemelijk maken, dat de auto van [naam] zich vlak voor de bijna-aanrijding met [eiseres] geheel op de weghelft van [naam] bevond en dat [naam] voldoende rechts reed.
2.2.
Achmea Schadeverzekeringen heeft daartoe één getuige ( [naam] ) doen horen. [eiseres] heeft zich in contra-enquête als getuige doen horen.
2.3.
Getuige [naam] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard. Zij reed rechts op de weg, waarmee zij bedoelt dat zij zover mogelijk rechts reed, zonder in de berm te komen. Vlak voor het ongeval reed zij 20 km/u. Eerder reed zij harder, maar vanwege de naderende bocht heeft zij vaart verminderd. Zij kent de situatie ter plaatse. Omdat zij wist van de bocht, heeft zij haar vaart verminderd. Verder heeft zij verklaard dat zij aan de rechterkant van de auto aan de zijkant van de weg het talud naar boven gaat, waardoor zij geen zicht had op eventueel van de andere kant van de bocht naderende fietsers of auto’s. Het was volgens de getuige zo dat [eiseres] ineens, vlak voordat zij bij de bocht was, voor haar auto opdook. De getuige verklaart dat zij zag dat [eiseres] remde toen zij [naam] zag. Op de door haar gemaakte tekening, die als productie 19 aan de dagvaarding is gehecht, heeft de getuige de ligging van [eiseres] na het ongeval getekend. De getuige herinnert zich dat zij over [eiseres] heen moest stappen toen de getuige zelf uit de auto wilde. Dat klopt volgens de getuige ook met de tekening. Met de door de getuige op de tekening aangebrachte stippellijn heeft zij willen aangeven hoe volgens haar [eiseres] waarschijnlijk heeft gefietst vlak voor het ongeval. Alleen zo is volgens de getuige te verklaren dat [naam] ineens voor de auto van de getuige opdook. Ook in dat opzicht klopt de tekening volgens de getuige.
2.4.
Getuige [naam] heeft op een vraag van de advocaat van Achmea Schadeverzekeringen verklaard, dat het haar niets zegt dat een haag aan de rechterkant van de weg zou staan; zij kan zich niet herinneren dat aan de rechterkant beplanting aanwezig was. Wel was er sprake van grond die omhoog liep, die door haar als talud is aangeduid. Daarnaar gevraagd antwoordt zij dat zij niets meer had kunnen doen om het ongeval te vermijden.
2.5.
De in contra-enquête gehoorde getuige ( [eiseres] ) heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard. De getuige weet zich te herinneren dat zij over de weg fietste, komende uit de richting van Mheer. Zij reed op dat moment rechts, hetgeen zij altijd doet. Zij kende de situatie ter plekke; zij reed daar twee keer per week. Zij kent de verkeersregels en houdt zich daar altijd aan. Tijdens de mondelinge behandeling heeft zij haar snelheid geschat op ongeveer 20 km/u. Volgens de getuige zal haar snelheid in elk geval niet hoger zijn geweest. Zij herinnert zich dat zij in of na de bocht ineens een auto voor zich zag. Naar zij later begreep was dat de auto van [naam] . Die auto zat dus op haar weghelft. De getuige wilde een botsing vermijden door uit te wijken. Zij heeft ook hard geremd. Van wat er daarna is gebeurd kan de getuige zich, naar zij verklaart, niets meer herinneren.
2.6.
Naar aanleiding van de haar getoonde tekening die als productie 19 aan de dagvaarding is gehecht heeft de getuige verder verklaard dat de op die tekening aangeduide weg die zij voor de bocht naar links zou hebben afgelegd heel kort is getekend; in werkelijkheid is deze volgens de getuige veel langer, rechter en vlakker. De ingetekende stippellijn, die zou aangeven hoe de getuige zou hebben gefietst klopt volgens haar niet. Volgens de getuige sprak [naam] als getuige niet de waarheid. De auto van [naam] bevond zich volgens de getuige op getuiges weghelft. Uit de tekening volgt dat het bijna-ongeval heeft plaatsgevonden toen de getuige de bocht al voorbij was. Daarover kan de getuige ten tijde van het verhoor niets zeggen. De getuige herhaalt dat de auto ineens vlak voor haar zat. Zij heeft de auto niet eerder zien aankomen.
2.7.
Naar aanleiding van de getuigenverklaringen overweegt de rechtbank het volgende. De verklaring van de door Achmea Schadeverzekeringen voorgebrachte (partij)getuige wordt niet ondersteund door enig ander bewijsmiddel. Op grond van het bepaalde in artikel 164 lid 2 Rv kan de verklaring van getuige [naam] derhalve geen bewijs in het voordeel van Achmea Schadeverzekeringen opleveren. Daaruit moet worden geconcludeerd dat Achmea Schadeverzekeringen niet is geslaagd in het bewijs waartoe zij is toegelaten en mitsdien niet in de stelling dat het bijna-ongeval in het geheel, dan wel gedeeltelijk is te wijten aan [eiseres] .
2.8.
Derhalve is Achmea Schadeverzekeringen 100% aansprakelijk voor de door [eiseres] geleden schade en moet de primaire vordering van [eiseres] worden toegewezen.
2.9.
De gevorderde uitvoerbaar bij voorraadverklaring moet worden afgewezen, nu de toegewezen vordering, houdende een verklaring voor recht, zich niet leent voor een tenuitvoerlegging.
2.10.
Achmea Schadeverzekeringen zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
- dagvaarding € 109,71;
- griffierecht € 309,00;
- salaris advocaat €
3.447,00(4,5 punten × tarief € 766,00);
Totaal € 3.865,71.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
verklaart voor recht dat Achmea Schadeverzekeringen 100% aansprakelijk is voor de door [eiseres] geleden en nog te lijden schade ten gevolge van het ongeval van 2 januari 2018;
3.2.
veroordeelt Achmea Schadeverzekeringen in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 3.865,71,
3.3.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.J. Beurskens, rechter, en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: MT