Op 4 oktober 2023 heeft de Rechtbank Limburg een tussenuitspraak gedaan in een civiele zaak tussen twee eisers in conventie en de besloten vennootschap Varianthuis B.V. De zaak betreft een bijzondere overeenkomst in het kader van aanneming van werk, specifiek gericht op grondverbetering en fundering. De rechtbank heeft in een eerder tussenvonnis van 21 juni 2023 geoordeeld dat de eisers in conventie de bewijslast dragen voor hun stelling dat Varianthuis tekort is geschoten in de uitvoering van het aanneemwerk. De rechtbank heeft daarbij besloten dat deskundigen moeten worden ingeschakeld om de derde categorie gebreken en schade te onderzoeken.
Eisers in conventie hebben in een akte uitlaten voornemen deskundigenbenoeming van 2 augustus 2023 aangevoerd dat zij, gezien hun financiële situatie, niet in staat zijn het voorschot voor de deskundige(n) te betalen. Ze hebben betoogd dat redelijkheid en billijkheid een andere verdeling van de bewijslast rechtvaardigen. De rechtbank heeft echter geen aanleiding gezien om haar eerdere beslissingen over de bewijslast en het voorschot te heroverwegen, omdat deze beslissingen niet op een onjuiste juridische of feitelijke grondslag berusten.
De rechtbank heeft eisers in conventie in de gelegenheid gesteld om te reageren op de vragen of zij volharden in het niet betalen van het voorschot en of zij afstand doen van het leveren van bewijs aan de hand van een deskundigenbericht. De rechtbank heeft aangegeven dat als het voorschot niet wordt gedeponeerd, er geen deskundigenonderzoek zal plaatsvinden en dat de rechter hieraan gevolgen kan verbinden. De verdere beslissing in zowel conventie als reconventie is aangehouden in afwachting van de reactie van eisers in conventie.