ECLI:NL:RBLIM:2023:6062

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
9 oktober 2023
Publicatiedatum
12 oktober 2023
Zaaknummer
10632311 \ CV EXPL 23-3190
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming wegens huurachterstand

Op 9 oktober 2023 vond een mondelinge behandeling plaats in de zaak tussen de stichting Woningstichting Heemwonen, eisende partij, en twee gedaagden, die in persoon verschenen. De kantonrechter, mr. A.P.A. Bisscheroux, behandelde de kwestie van huurachterstand van de gedaagden, die meer dan zes maanden huur niet hadden betaald voor de woning aan [adres], [woonplaats]. De huurprijs bedroeg € 721,41 per maand, en de totale huurachterstand was vastgesteld op € 4.403,34 tot en met oktober 2023.

De kantonrechter oordeelde dat de gedaagden in gebreke waren gebleven en dat dit een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst vormde, wat de ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigde. De rechter besloot de huurovereenkomst te ontbinden en gedaagden te veroordelen de woning binnen twee weken na betekening van het vonnis te ontruimen. Tevens werd bepaald dat gedaagden de achterstallige huurpenningen moesten betalen, vermeerderd met wettelijke rente.

Daarnaast werd de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die op dat moment waren begroot op € 621,02. De kantonrechter verklaarde de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de uitspraak onmiddellijk kon worden uitgevoerd, ongeacht eventuele hoger beroep procedures. De uitspraak werd vastgelegd in een proces-verbaal, dat door de kantonrechter en de griffier is ondertekend.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10632311 \ CV EXPL 23-3190
Proces-verbaal van mondelinge behandeling van de kantonrechter van 9 oktober 2023 en de ter gelegenheid daarvan gedane mondelinge uitspraak
in de zaak van:
de stichting
WONINGSTICHTING HEEMWONEN,
gevestigd te Kerkrade,
eisende partij,
tegen:

1.[gedaagde sub 1] ,

2.
[gedaagde sub 2],
beiden wonend [adres] ,
[woonplaats] ,
gedaagde partij,
procederende in persoon.
Partijen worden hierna eiser en gedaagde genoemd.
Op 9 oktober 2023 verschenen voor mr. A.P.A. Bisscheroux, kantonrechter te Maastricht, bijgestaan door de griffier S.C. Smeets:
eisende partij vertegenwoordigd door [naam 1] en [naam 2] ,
alsmede,
gedaagde in persoon.
De kantonrechter gaat over tot de mondelinge behandeling. Van het verhandelde ter zitting zijn zittingsaantekeningen gemaakt, die in het dossier worden gevoegd.
Vervolgens heeft de kantonrechter bepaald dat zij mondeling uitspraak zal doen.
De kantonrechter doet de volgende uitspraak:

1.De gronden van de beslissing

1.1.
Gedaagde huurt van eiser de woning aan de [adres] , [woonplaats] voor een huurprijs van thans € 721,41 per maand. De huurprijs is bij vooruitbetaling verschuldigd.
1.2.
Gedaagde heeft een huurachterstand van meer dan 3 maanden, namelijk 6 maanden, laten ontstaat. Dat is een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst die in beginsel de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. De kantonrechter zal de huurovereenkomst dan ook ontbinden en bepalen dat gedaagde de woning moet ontruimen binnen 2 weken nadat eiser dit vonnis aan hem heeft betekend.
Eiser heeft op de mondelinge behandeling medegedeeld dat als gedaagde zich onder bewind laat stellen, de lopende huur blijft betalen en een betalingsregeling treft die maandelijks wordt nagekomen, zij niet tot executie van de ontruiming zal overgaan.
1.3.
Partijen zijn het eens over de hoogte van het door gedaagde te betalen bedrag aan huurachterstand, dat, blijkens het op de mondelinge behandeling overgelegde overzicht
€ 4.403,34 bedraagt, berekend tot en met oktober 2023, zodat dit bedrag toewijsbaar is.
1.4.
Eiser maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. De gevorderde vergoeding komt echter niet voor toewijzing in aanmerking, nu niet gebleken is dat in de aanmaning aan gedaagde partij een betalingstermijn van 14 dagen is gegeven ingaande
de dag naontvangst daarvan, zoals vereist door artikel 6:96 lid 6 BW. In dit verband wordt verwezen naar de uitspraak van de Hoge Raad van 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2704.
1.5.
Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan eiser, tot op heden begroot op:
€ 134,02 voor de dagvaarding,
€ 487,00 voor griffierecht
derhalve in totaal € 621,02.

2.De beslissing

De kantonrechter
2.1.
veroordeelt gedaagde tot betaling aan eiser van € 4.403,34 ter zake van achterstallige huurpenningen tot en met oktober 2023 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 juli 2023 tot de dag van volledige betaling,
2.2.
veroordeelt gedaagde tot betaling aan eiser van € 721,41, althans de geldende huurprijs, per maand voor iedere ingegane maand vanaf november 2023 tot het tijdstip van ontruiming,
2.3.
ontbindt de huurovereenkomst tussen partijen met betrekking tot de woning aan de [adres] , [woonplaats] en veroordeelt gedaagde de woning binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis met alle personen en zaken die zich van de kant van gedaagde in en om het gehuurde bevinden, te verlaten en te ontruimen en ontruimd te houden en onder afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van eiser te stellen,
2.4.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten aan de zijde van eiser gevallen en tot heden begroot op € 621,02,
2.5.
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
2.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de kantonrechter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.