Op 9 oktober 2023 vond een mondelinge behandeling plaats in de zaak tussen de stichting Woningstichting Heemwonen, eisende partij, en twee gedaagden, die in persoon verschenen. De kantonrechter, mr. A.P.A. Bisscheroux, behandelde de kwestie van huurachterstand van de gedaagden, die meer dan zes maanden huur niet hadden betaald voor de woning aan [adres], [woonplaats]. De huurprijs bedroeg € 721,41 per maand, en de totale huurachterstand was vastgesteld op € 4.403,34 tot en met oktober 2023.
De kantonrechter oordeelde dat de gedaagden in gebreke waren gebleven en dat dit een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst vormde, wat de ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigde. De rechter besloot de huurovereenkomst te ontbinden en gedaagden te veroordelen de woning binnen twee weken na betekening van het vonnis te ontruimen. Tevens werd bepaald dat gedaagden de achterstallige huurpenningen moesten betalen, vermeerderd met wettelijke rente.
Daarnaast werd de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die op dat moment waren begroot op € 621,02. De kantonrechter verklaarde de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de uitspraak onmiddellijk kon worden uitgevoerd, ongeacht eventuele hoger beroep procedures. De uitspraak werd vastgelegd in een proces-verbaal, dat door de kantonrechter en de griffier is ondertekend.