6.3Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt openlijke geweldpleging van een willekeurig slachtoffer en aan medeplegen van een poging tot doodslag van een ander willekeurig slachtoffer.
De verdachten maken met hun vriendengroep deel uit van een WhatsApp-groep en spreken daar geregeld over “samen gaan chillen”, zo ook voorafgaande aan de bewezenverklaarde feiten. Daarmee bedoelen ze blijkens de berichten in de App-groep “iemand in elkaar gaan slaan”. Ook wordt geopperd dat je moet doen alsof je “die jongen iets aansmeert wat hij gedaan” zou hebben. Dan “heeft die jongen een probleem” en hebben de verdachten “een reden om het slachtoffer in elkaar te slaan”.
De verdachte en de medeverdachten stappen in de avonduren van 9 februari 2023 in de auto van een van hen en rijden met de auto tot 7 keer toe een rondje door het centrum van Maastricht. Op enig moment zien de verdachten op de Brusselsestraat iemand fietsen die blijkbaar in aanmerking komt om in elkaar te slaan
.De auto gaat dan heel dicht op de fietser rijden en een medeverdachte geeft de fietser een duw vanuit het raam van het bijrijdersportier, waardoor de fietser ten val komt. De auto komt tot stilstand, de verdachte en twee medeverdachten stappen uit de auto en rennen op het slachtoffer toe en beginnen hem te slaan en te schoppen tegen het lichaam. Daarna stappen ze weer in de auto en rijden snel weg van de plaats delict, het slachtoffer aan zijn lot overlatend. In de auto praten de verdachten stoer over wat er is gebeurd.
Nog geen twee uur later diezelfde nacht, het is dan inmiddels 10 februari 2023, rijden de verdachten wederom op de Brusselsestraat en zien daar een nieuw potentieel slachtoffer fietsen. De auto gaat wederom heel dicht langs deze fietser rijden en rijdt ook deze fietser min of meer klem. Een van de medeverdachten duwt of trekt door het zijraam van de auto aan het kettingslot dat de fietser om zijn schouder heeft hangen, waarop de fietser tot stilstand komt. De auto stopt en allen stappen uit de auto. Het slachtoffer krijgt van een medeverdachte een duw als hij weg wil fietsen. Hierdoor komt het slachtoffer ten val. De verdachte en twee medeverdachten slaan en schoppen dan allen op een zeer agressieve manier tegen het lichaam en het hoofd van het slachtoffer. Een medeverdachte filmt van korte afstand deze zeer gewelddadige handelingen. Het slachtoffer ligt in een foetushouding en beschermt zijn hoofd met zijn armen tegen het geweld. Het is vooral daaraan te danken dat het slachtoffer geen ernstig letsel op heeft gelopen.
Na het voorval hebben de verdachten weer contact met elkaar via de WhatsApp groep. Zij bekijken het gemaakte filmpje en maken grappen over het kreunen van het slachtoffer.
De verdachte en de medeverdachten hebben op een zeer grove wijze inbreuk gemaakt op de geestelijke en lichamelijke integriteit van de slachtoffers
.Zonder aanleiding hebben zij die nacht zinloos geweld gepleegd tegen willekeurige slachtoffers, door op een zeer agressieve wijze te schoppen en te slaan, waarbij het tweede feit ook nog is gefilmd, waarna de verdachten er naderhand nog leedvermaak over hadden.
De slachtoffers hadden geen enkele relatie met de verdachten en zijn na een avondje uit, volslagen onverwacht en zonder enige aanleiding, door de verdachten met geweld geconfronteerd. De beelden die beschikbaar zijn van de feiten, zijn schokkend en tonen een grenzeloze mate van geweld.
De verdachte heeft met de gepleegde feiten laten zien dat hij geen enkel respect heeft voor andermans gevoelens. Hij heeft inbreuk gemaakt op de lichamelijke en persoonlijke integriteit van de slachtoffers en heeft bij de slachtoffers veel angst en gevoelens van onveiligheid veroorzaakt. Slachtoffer [slachtoffer 2] , die het leven had kunnen laten, heeft veel ‘geluk’ gehad, maar hij heeft van dit voorval nog veel last, hij is bang en durft niet meer alleen op de fiets door het donker. Het slachtoffer voelt machteloosheid en heeft veel pijn aan zijn knie en schouder en ervaart een verlies van levensvreugde.
In het algemeen geldt dat slachtoffers van geweldsdelicten, zoals hier aan de orde, nog lange tijd de nadelige psychische gevolgen kunnen ondervinden van wat hen is overkomen, Dit soort delicten draagt in zijn algemeenheid bovendien bij aan de in de samenleving bestaande gevoelens van onveiligheid en versterken ook die gevoelens van angst en onveiligheid.
Dit zijn ernstige strafbare feiten en de rechtbank rekent de verdachte deze feiten ook aan.
De persoon van de verdachte
Blijkens het strafblad van de verdachte van 28 augustus 2023 is de verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking geweest.
De rechtbank heeft ook gekeken naar het over de verdachte uitgebrachte rapport van
drs. K.T.E. Zászlós van 8 mei 2023.
De gedragsdeskundige heeft vastgesteld dat er bij de verdachte sprake is van een gemiddelde intelligentie en een zogenaamde “andere gespecificeerde disruptieve impulsbeheersingsstoornis”. Dit speelde ook ten tijde van het tenlastegelegde feit en beïnvloedde de gedragskeuzes en gedragingen van de verdachte.
Door de vele problemen in de thuissituatie in zijn verleden heeft betrokkene veel spanningen geïnternaliseerd en gevoelens van onveiligheid ervaren. Hierdoor heeft hij een wantrouwende houding ten aanzien van zijn omgeving ontwikkeld. In conflictsituaties is hij lichtgeraakt en heeft hij zijn gevoelens van boosheid onvoldoende onder controle en kan het op zulke momenten tot een ontlading van zijn opgekropte spanningen en frustraties komen. Daarnaast is hij onvoldoende opgewassen tegen groepsdruk.
De verdachte is in staat het strafrechtelijk ontoelaatbare van zijn handelswijze in te zien en wordt ondanks zijn impulsregulatieproblemen en gevoeligheid voor groepsdruk in staat geacht zijn wil conform dit besef te bepalen. De gedragsdeskundige adviseert de rechtbank om de verdachte de hem ten laste gelegde feiten onder 1 en 2 volledig toe te rekenen.
De gedragsdeskundige schat de kans op recidive als matig in.
De verdachte is in verkeerd gezelschap gevoelig gebleken voor groepsdruk. Met name in een periode waarin hij meer stress ervaart. Op zulke momenten loopt hij het risico dat hij meegaat in het grensoverschrijdend handelen van zijn maten en kan het bij hem op zulke momenten tot een ontlading komen van zijn opgekropte gevoelens van frustratie.
De verdachte staat onder toezicht van de jeugdreclassering en houdt zich aan de afspraken die met hem worden gemaakt. Hij gaat naar school en heeft een duidelijk toekomstperspectief. Daarnaast heeft hij een bijbaan en doet hij aan sport. De verdachte wordt ondersteund door zijn familie en hij heeft een vaste vriendin.
De verdachte trok de afgelopen tijd steeds meer op met oudere jongens met wie hij geregeld in een auto rondreed. De indruk bestaat dat de verdachte geneigd was zich ten overstaan van hen te bewijzen en zich niet durfde te distantiëren op het moment dat zij fout bezig waren. In combinatie met zijn impuls- en emotieregulatieproblemen is hij in een situatie beland waarin het kwam tot fysiek agressief handelen. Op zulke momenten loopt betrokkene het risico dat het bij hem tot een ontlading komt van zijn opgekropte spanningen en frustraties.
De gedragsdeskundige vindt dat om zijn sociaal emotionele ontwikkeling in gunstige zin te bevorderen, en om de kans op recidive te voorkomen, het noodzakelijk is om de jeugdreclasseringsbegeleiding voort te zetten. Daarnaast is het van belang dat de verdachte een ambulant behandeltraject gaat volgen bij een instantie die affiniteit heeft met forensische problematiek zoals ‘Doorkijk’ of een soortgelijke instelling. Belangrijke aandachtspunten zijn: zijn impuls- en agressieregulatieproblemen; versterken van zijn copingvaardigheden in probleemsituaties; een delictanalyse, zodat hij meer zicht en grip krijgt op de factoren die een rol hebben gespeeld in zijn handelwijze en hij gedragsalternatieven ontwikkelt; zijn keuze van vrienden; het verwerken van zijn frustraties ten gevolge van de gebeurtenissen in zijn verleden. Het is tevens van belang dat moeder betrokken wordt bij de behandeling en ondersteund wordt bij het versterken van haar opvoedingsvaardigheden.
Wat betreft de strafrechtelijke afdoening denkt de gedragsdeskundige aan een (deels) voorwaardelijke straf, met als bijzondere voorwaarde dat hij meewerkt aan het ambulant behandeltraject bij ‘Doorkijk’ of een soortgelijke instelling. Begeleiding door de jeugdreclassering dient te worden voortgezet. Zij kan toezicht houden op het naleven van de voorwaarden.
De rechtbank zal, gezien het advies van de voornoemde deskundige, de raadvrouw niet volgen en de verdachte het bewezenverklaarde strafbare handelen volledig toerekenen. Wel zal de rechtbank bij de strafoplegging enigszins in het voordeel van de verdachte rekening houden met de problematiek van de verdachte, zoals die uit de Pro Justitia rapportage blijkt, en de doorwerking daarvan op het handelen van de verdachte.
De rechtbank heeft ook gekeken naar het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna De Raad) van 27 juni 2023.
De Raad rapporteert dat de verdachte, nadat hij het filmpje over de geweldpleging van de rechtbank moest bekijken, tot het inzicht is gebracht dat het zeer ernstig is geweest wat er gebeurd is. De verdachte laat sindsdien meer verantwoordelijkheid zien ten aanzien van zijn gedrag. Ook heeft hij spijt. Een mediationtraject is helaas niet van de grond gekomen, doordat één van de slachtoffers er niet voor openstond. De verdachte was daarentegen bereid om het traject aan te gaan.
De verdachte is een jongen bij wie agressie en (huiselijk) geweld als een rode draad door zijn leven lopen. Daarnaast is de verdachte in het verleden talloze keren teleurgesteld door zijn vader, omdat er geen continuïteit in het contact over langere periode tot stand kwam. De verdachte heeft, door alles wat hij heeft meegemaakt, nooit goed geleerd om uiting te geven aan zijn emoties, hij heeft een wantrouwende houding naar zijn omgeving ontwikkeld en hij heeft spanningen opgekropt met een overloop/uitbarsting van tijd tot tijd tot gevolg. Zijn moeder stelde geen grenzen, terwijl hij het net nodig heeft dat hij duidelijke regels en grenzen krijgt aangereikt. Moeder heeft echter een ommekeer door de gebeurtenissen laten zien en ingezien dat het nodig is dat de teugels worden aangetrokken
Op school is de motivatie en het gedrag van de verdachte in de loop der tijd achteruit gegaan. Hier is aandacht voor op school door middel van een gedragskaart en indien nodig gesprekken met de intern leerlingbegeleider. Ook heeft school voorgesteld dat de verdachte een weerbaarheidstraining gaat volgen, niet omdat hij onvoldoende weerbaar is, maar om de mate van weerbaarheid op een juiste manier te doseren. Nu de verdachte gestart is met een hulpverleningstraject bij “Doorkijk Coaching & Counseling”, zal dit wellicht wat veel tegelijk worden en op elkaar afgestemd moeten worden.
Het is van belang dat de verdachte het hulpverleningstraject doorzet.
De Raad adviseert de rechtbank om aan de verdachte een voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen en daarnaast een taakstraf in de vorm van een werkstraf. Aan de voorwaardelijke jeugddetentie kunnen de volgende bijzondere voorwaarden worden gekoppeld, dat de verdachte:
- wordt verplicht mee te blijven werken aan hulpverlening gericht op impuls- en agressieregulatieproblemen, versterken van copingvaardigheden in probleemsituaties, zicht en grip krijgen op eigen handelen, ontwikkelen van gedragsalternatieven, keuze van vrienden en verwerken van frustraties ten gevolge van gebeurtenissen in het verleden, zoals thans geboden wordt door Doorkijk Coaching & Counseling (dan wel een soortgelijke instelling) plus de verplichting om mee te werken aan hulpverlening gericht op de thuissituatie en op (de invulling van) het contact tussen de verdachte en zijn vader;
- zich gedurende de proeftijd op door de hieronder genoemde gecertificeerde instelling te bepalen tijdstippen zal melden bij de jeugdreclassering, zo vaak en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- zich houdt aan een contactverbod met de medeverdachten, zolang en op de manier zoals jeugdreclassering dat verder bepaalt en invult;
- verboden wordt verdovende middelen of alcohol te gebruiken en hem wordt verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek of urineonderzoek;
De jeugdreclassering heeft op de terechtzitting aangevoerd dat zij trots is op hetgeen de verdachte al heeft bereikt. De start op school is ook goed verlopen. De jeugdreclassering adviseert de rechtbank om ook een contactverbod met de medeverdachten op te leggen en de jeugdreclassering de mogelijkheid te bieden om dat contactverbod na verloop van tijd te versoepelen.
Verder heeft de rechtbank acht geslagen op de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS), zoals die gelden voor dit soort feiten.
De strafoplegging
De rechtbank is alles overwegende van oordeel dat aan de verdachte een jeugddetentie zal worden opgelegd voor de duur van 180 dagen, waarvan 166 dagen voorwaardelijk en een proeftijd van 2 jaren. De tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, door de rechtbank berekend op 14 dagen, moet op deze straf in mindering worden gebracht. Dat betekent dat de verdachte niet meer terug hoeft naar de jeugdgevangenis.
De rechtbank heeft geconstateerd dat de verdachte inmiddels de goede weg is ingeslagen en veel meer luistert naar zijn moeder en de hulp die hem is geboden aanvaardt. Het is belangrijk dat die hulp wordt voortgezet. De rechtbank zal dan ook aan het voorwaardelijke gedeelte van de jeugddetentie de bijzondere voorwaarden koppelen, dat de verdachte de ambulante behandeling bij “Doorkijk” of een soortgelijke instelling moet voortzetten zo lang als de jeugdreclassering dat nodig vindt. De rechtbank vindt het ook belangrijk dat de verdachte meewerkt aan hulpverlening in de thuissituatie en aan contactherstel van de verdachte met zijn vader. De rechtbank zal ook het contactverbod met de medeverdachten als bijzondere voorwaarden opleggen, waarbij de jeugdreclassering zal bepalen op welke wijze dat contactverbod versoepeld kan worden.
Verder zal de verdachte zich dienen te onthouden van het gebruik van verdovende middelen en ter controle hierop mee moeten werken aan een bloed- of urineonderzoek zo vaak als de jeugdreclassering dat nodig vindt.
Daarnaast zal de rechtbank aan de verdachte een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen jeugddetentie, opleggen.
Tot slot zal de rechtbank de geschorste voorlopige hechtenis opheffen.