6.3Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt poging tot opzettelijke vrijheidsberoving van een willekeurig slachtoffer, een openlijke geweldpleging van eveneens een willekeurig slachtoffer en aan het medeplegen van een poging tot doodslag van een willekeurig slachtoffer.
De verdachten maken met hun vriendengroep deel uit van een WhatsApp-groep en spreken daar geregeld over “samen gaan chillen”. Daarmee bedoelen ze blijkens de berichten in de App-groep “iemand in elkaar gaan slaan”. Ook wordt geopperd dat je moet doen alsof je “die jongen iets aansmeert wat hij gedaan” zou hebben. Dan “heeft die jongen een probleem” en hebben de verdachten “een reden om het slachtoffer in elkaar te slaan”.
Op 22 januari 2023 rijden de verdachten in de auto van een van hen door Maastricht. Een van de medeverdachten stelt voor om even ruzie te zoeken met “eentje van Maastricht”. Bij een zebrapad moet hun auto, die hard komt aanrijden, stoppen voor overstekende voetgangers. Een vermeend opgestoken middelvinger door een van de voetgangers, het latere slachtoffer, die zegt dat hij enkel gebaarde dat ze rustiger moesten rijden omdat een van hen bijna omver gereden werd, is voor de verdachten aanleiding om de auto te keren en aan de verkeerde kant van de weg naast de bedoelde voetgangers te gaan staan, met bivakmutsen over hun hoofd uit de auto te stappen en voor de verdachte aanleiding om de persoon die eerder naar de auto gebaarde, te proberen in de auto te duwen. Door de geboden weerstand van het slachtoffer, is dat gelukkig niet gelukt. In de tussentijd heeft een medeverdachte nog gezorgd dat een andere voetganger van het groepje geen kans krijgt om het slachtoffer te ontzetten. Zij moet het met klappen door een medeverdachte bekopen. Als het niet lukt het slachtoffer in de auto te krijgen, springt de verdachte in de auto en nog voordat de laatste medeverdachte goed en wel in de auto zit, scheurt de medeverdachte hard weg van de plaats delict.
Een paar weken later wordt er in voornoemde WhatsApp groep gevraagd wie er die avond mee wil “chillen in Maastricht”, waarmee als gezegd bedoeld wordt “iemand in elkaar slaan”. De verdachte en de medeverdachten stappen in de avonduren van 9 februari 2023 in de auto van een van hen en zij rijden met de auto tot 7 keer toe een rondje door het centrum van Maastricht. Op enig moment zien de verdachten op de Brusselsestraat iemand fietsen die blijkbaar in aanmerking komt om in elkaar te slaan
.De auto gaat dan heel dicht op de fietser rijden en een medeverdachte geeft de fietser een duw vanuit het raam van het bijrijdersportier, waardoor de fietser ten val komt. De auto komt tot stilstand, de verdachte en twee medeverdachten stappen uit de auto en rennen op het slachtoffer toe en beginnen hem te slaan en te schoppen tegen het lichaam. Daarna stappen ze weer in de auto en rijden snel weg van de plaats delict, het slachtoffer aan zijn lot overlatend. In de auto praten de verdachten stoer over wat er is gebeurd.
Nog geen twee uur later, het is dan inmiddels 10 februari 2023 geworden, rijden de verdachten wederom op de Brusselsestraat en zien daar een nieuw potentieel slachtoffer fietsen. De auto gaat wederom heel dicht langs deze fietser rijden en rijdt ook deze fietser min of meer klem. Een van de medeverdachten duwt of trekt door het zijraam van de auto aan het kettingslot dat de fietser om zijn schouder heeft hangen, waarop de fietser tot stilstand komt. De auto stopt en allen stappen uit de auto. Het slachtoffer ziet dat – wat later blijkt te zijn – de verdachte hem dan een duw geeft als hij weg wil fietsen. Hierdoor komt het slachtoffer ten val. De verdachte en twee medeverdachten slaan en schoppen dan allen op een zeer agressieve manier tegen het lichaam en het hoofd van het slachtoffer. Een medeverdachte filmt van korte afstand deze zeer gewelddadige handelingen. Het slachtoffer ligt in een foetushouding en beschermt zijn hoofd met zijn armen tegen het geweld. Het is vooral daaraan te danken dat het slachtoffer geen ernstig letsel op heeft gelopen.
Na het voorval hebben de verdachten weer contact met elkaar via de WhatsApp groep. Zij bekijken het gemaakte filmpje en maken grappen over het kreunen van het slachtoffer.
De verdachte en de medeverdachten hebben op een zeer grove wijze inbreuk gemaakt op de geestelijke en lichamelijke integriteit van de slachtoffers
.Zonder aanleiding hebben zij op drie verschillende momenten zinloos geweld gebruikt tegen willekeurige slachtoffers door het betreffende slachtoffer opzettelijk van zijn vrijheid proberen te beroven (feit 1), dan wel op een zeer agressieve manier te schoppen en te slaan (de feiten 2 en 3). Bij het derde feit werd het feit ook nog gefilmd, waarna de verdachten er naderhand leedvermaak over hadden.
De slachtoffers hadden geen enkele relatie met de verdachten en zijn na een avondje uit, volslagen onverwacht en zonder enige aanleiding, door de verdachten met geweld geconfronteerd. De beelden die beschikbaar zijn van de feiten, zijn schokkend en tonen een grenzeloze mate van geweld.
De verdachte heeft met de gepleegde feiten laten zien dat hij geen enkel respect heeft voor andermans gevoelens. Hij heeft inbreuk gemaakt op de lichamelijke en persoonlijke integriteit van de slachtoffers en heeft bij de slachtoffers veel angst en gevoelens van onveiligheid veroorzaakt. Slachtoffer [slachtoffer 1] , die het leven had kunnen laten, heeft veel ‘geluk’ gehad, maar hij heeft van dit voorval nog veel last, hij is bang en durft niet meer alleen op de fiets door het donker. Het slachtoffer voelt machteloosheid en heeft veel pijn aan zijn knie en schouder en ervaart verlies van levensvreugde.
In het algemeen geldt dat slachtoffers van geweldsdelicten, zoals hier aan de orde, nog lange tijd de nadelige psychische gevolgen kunnen ondervinden van wat hen is overkomen, Dit soort delicten draagt in zijn algemeenheid bovendien bij aan de in de samenleving bestaande gevoelens van onveiligheid en versterken ook die gevoelens van angst en onveiligheid.
Dit zijn ernstige strafbare feiten en de rechtbank rekent de verdachte deze feiten aan.
Nadat de verdachte aanvankelijk geen openheid van zaken heeft gegeven, dan wel zijn handelen minimaliseert, heeft hij op de zitting uiteindelijk een andere houding aangenomen en verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen. Ook erkent de verdachte dat zijn handelen niet juist was.
De persoon van de verdachte
Blijkens het strafblad van de verdachte van 7 september 2023 is de verdachte eerder ter zake overtredingen van de Wegenverkeerswet 1994 met politie en justitie in aanraking gekomen.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op het rapport van Reclassering Nederland van 21 september 2023.
De reclassering adviseert de rechtbank om het volwassenstrafrecht toe te passen. Op het gebied van handelingsvaardigheden scoort de verdachte vanwege vermoedelijke impulsiviteit en het niet goed overdenken van de consequenties van zijn gedrag. Daarentegen is het de vraag of hij zich makkelijk laat beïnvloeden. Op het gebied van pedagogische mogelijkheden ziet de reclassering geen indicaties. De verdachte toont zich niet ontvankelijk voor een pedagogische of opvoedkundige aanpak en nauwelijks voor ondersteuning en beïnvloeding van volwassenen. Ook continuering van schoolgang is niet meer aan de orde, aldus de reclassering.
De reclassering adviseert de rechtbank om reclasseringstoezicht met een meldplicht op te leggen. Ook wordt geadviseerd dat de verdachte mee moet werken aan diagnostiek en aan de eventueel daaruit voortvloeiende behandeling bij Radix of De Rooijse Wissel, of een andere soortgelijke instelling, te bepalen door de reclassering en zo lang als de reclassering dat nodig vindt. Ook zou de verdachte zich aan de huisregels en de aanwijzingen van de zorgverlener moeten houden.
De verdachte moet bij KL-ik blijven wonen of een door de reclassering te bepalen andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, zo lang als de reclassering dat nodig vindt, aldus het advies. De verdachte zou zich dan ook moeten houden aan de huisregels en aan het dagprogramma dat de instelling en de reclassering nodig vinden.
Ook wordt een contactverbod met de medeverdachten geadviseerd. De verdachte zal zich tevens dienen in te spannen in het vinden en behouden van betaald werk met een vaste structuur en moeten meewerken aan schuldhulpverlening
De verdachte zou tot slot dienen mee te werken aan urinecontroles of een ademonderzoek op het gebruik van drugs om het middelengebruik te beheersen, zo vaak als de reclassering dat nodig vindt.
De vertegenwoordigster van Reclassering Nederland heeft ter terechtzitting aangevuld dat zij de verdachte hebben uitgelegd waarom zij het zo belangrijk vinden dat er diagnostiek plaatsvindt. De verdachte heeft daar inmiddels mee ingestemd. Omdat nog heel veel zaken niet duidelijk waren, wilden de moeder en zijn zus hem niet terug in huis nemen.
De strafoplegging
De rechtbank overweegt dat ten aanzien van de jongvolwassene die ten tijde van het begaan van het strafbaar feit de leeftijd van achttien jaren doch nog niet die van drieëntwintig jaren heeft bereikt, indien daartoe gronden bestaan in de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder het feit is begaan, het zogenaamde adolescentenstrafrecht kan worden toegepast.
De reclassering heeft de rechtbank geadviseerd om het volwassenstrafrecht toe te passen, hetgeen overigens ook uitgangspunt is. De rechtbank ziet onvoldoende redenen om van dat advies en uitgangspunt af te wijken. De rechtbank zal bij de strafoplegging echter wel rekening houden met de jonge leeftijd van de verdachte en met het feit dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke ernstige feiten met politie of justitie in aanraking is gekomen.
Verder heeft de rechtbank acht geslagen op de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS), zoals die gelden voor dit soort feiten.
De rechtbank is alles overwegende van oordeel dat aan de verdachte een gevangenisstraf zal moeten worden opgelegd voor de duur van 220 dagen, waarvan 48 dagen voorwaardelijk en een proeftijd van 2 jaren. De tijd die de verdachte in voorarrest, door de rechtbank berekend op 172 dagen moet op deze straf in mindering worden gebracht. Dat betekent dat de verdachte niet meer terug hoeft naar de gevangenis.
De rechtbank zal aan het onvoorwaardelijk gedeelte van de gevangenisstraf de bijzonere voorwaarden koppelen zoals die hiervoor door de Reclassering Nederland zijn geadviseerd.
Daarnaast zal de rechtbank aan de verdachte een taakstraf voor de duur van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis opleggen.
Tot slot zal de rechtbank de geschorste voorlopige hechtenis opheffen.