In deze zaak heeft de rechter-commissaris op 17 augustus 2023 een machtiging verleend voor het uitvoeren van een actief (grootschalig) DNA-verwantschapsonderzoek, zoals bedoeld in artikel 151da van het Wetboek van Strafvordering. De vordering is ingediend door de officier van justitie op 15 augustus 2023 en betreft een DNA-onderzoek dat gericht is op het vaststellen van verwantschap met de onbekende verdachte van een woningoverval in 2014, waarbij een man is overleden. Het DNA-profiel van de verdachte zal worden vergeleken met SNP-DNA-profielen uit genealogische databanken, waarbij alleen profielen van personen die expliciet toestemming hebben gegeven voor justitieel onderzoek worden gebruikt.
De rechter-commissaris heeft overwogen of een voorafgaande machtiging noodzakelijk is. Hij concludeert dat de wet geen expliciete machtiging vereist voor dit type onderzoek, maar dat de officier van justitie, uit zorgvuldigheid, toch een machtiging heeft gevraagd. De rechter-commissaris benadrukt dat de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen aanzienlijk minder is dan bij klassiek DNA-onderzoek, omdat het hier gaat om personen die vrijwillig hun DNA hebben aangeboden voor genealogisch onderzoek.
De rechter-commissaris heeft vastgesteld dat de vordering van de officier van justitie kan worden toegewezen, gezien de ernst van het strafbare feit en de noodzaak om de identiteit van de verdachte vast te stellen. De beslissing is genomen met inachtneming van de proportionaliteit en subsidiariteit van de inzet van deze opsporingsbevoegdheid. De rechter-commissaris heeft de officier van justitie gemachtigd om het DNA-verwantschapsonderzoek uit te voeren, zoals in de vordering beschreven.