ECLI:NL:RBLIM:2023:5876

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
2 oktober 2023
Publicatiedatum
2 oktober 2023
Zaaknummer
03.087711.23
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in strafzaak wegens poging tot doodslag en zware mishandeling door gebrek aan overtuigend bewijs

Op 2 oktober 2023 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2002, die werd beschuldigd van poging tot doodslag en poging tot zware mishandeling. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 18 september 2023, waarbij de verdachte niet aanwezig was, maar zijn gemachtigde raadsman wel. De officier van justitie eiste een integrale vrijspraak, omdat hoewel er voldoende wettig bewijs aanwezig was, het aan overtuigend bewijs ontbrak. Er was een conflict tussen de verdachte en de aangever op 28 maart 2023, maar er waren geen getuigen en het mes dat gebruikt zou zijn, was niet aangetroffen.

De verdediging voerde aan dat de verklaringen van de aangever en de verdachte haaks op elkaar stonden. De aangever beweerde dat hij met een mes was gestoken, terwijl de verdachte ontkende en stelde dat de aangever zichzelf had verwond tijdens een worsteling. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende objectief bewijs was om vast te stellen wat er precies was gebeurd. De verklaringen van zowel de aangever als de verdachte waren niet voldoende onderbouwd door ander bewijs, en er waren geen getuigen die het incident hadden waargenomen.

Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat, hoewel er wettig bewijs was, het niet overtuigend genoeg was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten, omdat het procesdossier onvoldoende basis bood voor een veroordeling. Dit vonnis werd uitgesproken door de meervoudige kamer, met de voorzitter en twee andere rechters, en is openbaar gemaakt op 2 oktober 2023.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03.087711.23
Tegenspraak (gemachtigde raadsman)
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 2 oktober 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] 2002,
verblijvende te [adres] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. J.H.L. Antonides, advocaat kantoorhoudende te Roermond.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 18 september 2023. De verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen zijn gemachtigde raadsman. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte op 28 maart 2023 heeft geprobeerd [slachtoffer] te doden dan wel heeft geprobeerd [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft een integrale vrijspraak gevorderd. Hoewel het procesdossier volgens haar voldoende wettig bewijs bevat, ontbreekt het aan overtuigend bewijs. Het staat vast dat er een conflict tussen de verdachte en de aangever heeft plaatsgevonden. Er is echter niemand bij dat conflict aanwezig geweest en er zijn dus geen getuigenverklaringen waarin uit eigen waarneming verklaard wordt ten aanzien van dat conflict. Het mes waarmee door de verdachte gesneden zou zijn, is niet aangetroffen. Er zijn daarom onvoldoende objectieve elementen in het dossier aanwezig, waardoor de overtuiging ontbreekt om vast te kunnen stellen dat de verdachte het primair dan wel subsidiair tenlastegelegde heeft gepleegd.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de verdachte integraal vrij te spreken. Hij heeft aangevoerd dat er twee verhalen zijn die haaks op elkaar staan. De aangever verklaart met een mes (of een ander puntig voorwerp) in zijn achterhoofd te zijn gestoken. Dit past echter niet bij de conclusies die de arts bij de verwondingen stelt. De arts concludeert dat er mogelijk sprake is van een scheurwond en/of een snijwond, wat past in het scenario van de verdachte dat aangever zichzelf heeft verwond toen zij worstelend op de grond lagen. De arts heeft in ieder geval niet geconcludeerd dat er sprake was van een steekwond. De verdachte heeft van het begin af aan ontkennend verklaard en is ook niet van zijn verklaring afgeweken. De verklaring die de verdachte bij de politie aflegt, past ook bij wat getuige [naam 1] verklaart -kort na het incident- van de verdachte te hebben gehoord.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van het procesdossier stelt de rechtbank vast dat er op 28 maart 2023 in het asielzoekerscentrum te [plaats] een incident heeft plaatsgevonden op één van de kamers aldaar. Dit incident heeft plaatsgevonden tussen de verdachte en aangever [slachtoffer] , waarbij letsel is ontstaan. De verdachte had kleine verwondingen aan zijn hand en de aangever had een wond op zijn achterhoofd en onder zijn oog. [slachtoffer] heeft aangifte gedaan en ook de verdachte heeft bij de politie een verklaring afgelegd. Naast deze verklaringen zitten er ook nog een zestal-getuigenverklaringen en een rapport van de Forensische Geneeskunde GGD met daarin de letselbeschrijving van het slachtoffer in het dossier.
De rechtbank stelt vast dat de verklaring van de aangever haaks staat op de verklaring van de verdachte en dat beide verklaringen bij het letsel van de aangever zouden kunnen passen. De aangever heeft verklaard dat de verdachte hem met een mes heeft gestoken en met een kopje in het gezicht heeft geslagen. De verdachte heeft echter steeds ontkend dat hij de aangever heeft gestoken en/of geslagen. Hij heeft verklaard dat juist van het omgekeerde sprake zou zijn. De aangever zou hem hebben geslagen, waarna zij in een worsteling op de grond zijn beland en dat de aangever het letsel bij zichzelf zou hebben toegebracht. Bij het doorzoeken van de kamer waar het incident heeft plaatsgevonden zijn er wel messen aangetroffen, maar daarop werden geen bloedsporen aangetroffen.
De verklaring van zowel de aangever als van de verdachte staan op zichzelf en vinden onvoldoende steun in ander objectief bewijsmateriaal. Er is niemand bij het incident geweest en ook de getuigen verklaren louter over hetgeen zij van de aangever respectievelijk de verdachte gehoord hebben.
Dit brengt de rechtbank tot de slotsom dat, hoewel er wel voldoende wettig bewijs voorhanden is, zij niet kan vaststellen wat er op 28 maart 2023 op de betreffende kamer in het asielzoekerscentrum te [plaats] precies is gebeurd. Het procesdossier biedt de rechtbank onvoldoende basis voor de overtuiging dat de verdachte het hem tenlastegelegde heeft gepleegd.
De rechtbank zal de verdachte derhalve vrijspreken van het hem tenlastegelegde primaire en subsidiaire feit.

4.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het tenlastegelegde.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Hermanides, voorzitter, mr. S.A.M.C. van de Winkel en mr. F.A. van de Ven, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.M.N.F. Roelofs, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 2 oktober 2023.
Buiten staat
Mr. F.A. van de Ven is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 28 maart 2023 in [plaats] , in de gemeente [gemeente] , te weten op de
[naam 2] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer]
opzettelijk van het leven te beroven, voornoemde [slachtoffer] , meermalen, althans eenmaal met een mes, in elk geval met een scherp voorwerp, in/tegen het achterhoofd en/of in/op het hoofd heeft gesneden en/of gestoken en/of met een kapotte mok /kopje in elk geval met een scherp voorwerp in/tegen het gezicht heeft gesneden en/of geslagen en/of geduwd en/of met zijn handen op/in het gezicht heeft geslagen en/of gestompt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 287 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 28 maart 2023 in [plaats] , in de gemeente [gemeente] , te weten op de [naam 2] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, voornoemde [slachtoffer] , meermalen, althans eenmaal met een mes, in elk geval met een scherp voorwerp, in/tegen het achterhoofd en/of in/op het hoofd heeft gesneden en/of gestoken en/of met een kapotte mok/kopje, in elk geval met een scherp voorwerp in/tegen het gezicht heeft gesneden en/of geslagen en/of geduwd en/of met zijn handen op/in het gezicht heeft geslagen en/of gestompt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )