ECLI:NL:RBLIM:2023:5869

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
27 september 2023
Publicatiedatum
2 oktober 2023
Zaaknummer
C/03/304551 / HA ZA 22-193
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erfgenamen geschil over bankopnamen en verdeling nalatenschap

In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, gaat het om een geschil tussen erfgenamen over de nalatenschap van mevrouw [erflaatster], die op [overlijdensdatum] is overleden. De erfgenamen, zijnde de kinderen van erflaatster, hebben de nalatenschap allen zuiver aanvaard. De eiser, aangeduid als [eiser], heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagden, waaronder [gedaagde sub 1], die zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland is. De eiser stelt dat [gedaagde sub 1] tijdens haar beheer over de bankrekeningen van erflaatster financiële handelingen heeft verricht ten behoeve van zichzelf, wat niet de bedoeling van erflaatster kan zijn geweest. Na een vermindering van eis refereert [gedaagde sub 1] zich aan het oordeel van de rechtbank, met uitzondering van de vordering met betrekking tot sieraden.

De rechtbank heeft op 27 september 2023 vonnis gewezen. In dit vonnis is vastgesteld dat de nalatenschap van erflaatster bestaat uit € 10.000,-, die door [gedaagde sub 1] aan de boedel moet worden voldaan. Daarnaast is bepaald dat ieder van de erfgenamen recht heeft op een bedrag van € 2.500,00 ter zake de verdeling van dit bedrag. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de nalatenschap verder bestaat uit twee ringen en een horloge, die getaxeerd moeten worden en waarvan de opbrengst onder de erfgenamen verdeeld zal worden. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Deze uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van erfgenamen en de noodzaak om de nalatenschap op een eerlijke en transparante manier te verdelen, waarbij de intenties van de overledene gerespecteerd dienen te worden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/304551 / HA ZA 22-193
Vonnis van 27 september 2023 (bij vervroeging)
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiser,
advocaat mr. R.M.J.K.M. Teeuwen te Roermond,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

zonder bekende woon-of verblijfplaats in Nederland,
gedaagde,
advocaat mr. T.J. Wittendorp te Maastricht,
2.
[gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats 1] ,
gedaagde,
niet verschenen,
3.
[gedaagde sub 3],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde,
niet verschenen.
Eiser zal hierna worden aangeduid als “ [eiser] ”. Gedaagden zullen hierna worden aangeduid als “ [gedaagde sub 1] ”, “ [gedaagde sub 2] ” en “ [gedaagde sub 3] ”.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met de producties 1 tot en met 20,
  • de conclusie van antwoord met de producties 1 tot en met 9,
  • het B16-formulier niet geregeld verzoek van mr. Teeuwen van 10 augustus 2023 met de producties 21 tot en met 26,
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 24 augustus 2023, waarbij ook [gedaagde sub 3] aanwezig was.
1.2.
Tenslotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
Op [overlijdensdatum] is mevrouw [erflaatster] (hierna: “erflaatster”) overleden. Erflaatster heeft haar kinderen als erfgenamen achtergelaten. Partijen zijn de kinderen van erflaatster en zij zijn ieder voor een gelijk deel erfgenaam.
2.2.
Partijen hebben de nalatenschap van erflaatster allen zuiver aanvaard.

3.3. Het geschil

3.1.
[eiser] vordert– na vermindering van eis ter zake de vorderingen I. en III. en de vordering onder V. die ter mondelinge behandeling is ingetrokken – dat de rechtbank, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad [1] :
I. zal vaststellen dat de nalatenschap van erflaatster bestaat uit € 10.000,- wegens vernietiging van de door [gedaagde sub 1] ontvangen schenkingen c.q. door haar wegens ongerechtvaardigde verrijkingen ontvangen bedragen, welk bedrag door [gedaagde sub 1] aan de boedel voldaan dient te worden;
II. zal bepalen dat ieder van de erfgenamen toekomt een bedrag ad € 2.500,00 terzake de verdeling van het onder I. genoemde bedrag;
III. zal vaststellen dat de nalatenschap van erflaatster naast het onder I. genoemde bedrag bestaat uit twee ringen, een horloge en sieraden, die [gedaagde sub 1] thans onder zich heeft;
IV. zal bepalen dat de twee ringen, het horloge en de sieraden getaxeerd dienen te worden en vervolgens in de verdeling betrokken dienen te worden in die zin dat de goederen verkocht dienen te worden en de opbrengst onder de erfgenamen verdeeld, althans indien een van de erfgenamen aanspraak maakt op (een van) de goederen de getaxeerde waarde op zijn/haar erfdeel in mindering wordt gebracht ten gunste van de erfdelen van de ander;
VI. althans de nalatenschap zal vaststellen en zal verdelen op dusdanige wijze als de rechtbank geraden en noodzakelijk acht.
3.2.
[eiser] legt aan zijn vorderingen – samengevat – het navolgende ten grondslag. Volgens [eiser] heeft [gedaagde sub 1] , in de periode dat zij het beheer voerde over de bankrekeningen van erflaatster, financiële handelingen verricht ten behoeve van zichzelf. [eiser] stelt zich op het standpunt dat dit niet de wens of bedoeling van erflaatster kan zijn geweest. De bedragen die [gedaagde sub 1] ten behoeve van zichzelf heeft besteed, moeten volgens [eiser] door haar aan de boedel worden voldaan.
3.3.
Nadat [eiser] de eis verminderd heeft, refereert [gedaagde sub 1] zich – behoudens na te noemen uitzondering – aan het oordeel van de rechtbank. [gedaagde sub 1] betwist dat zij sieraden van erflaatster onder zich zou hebben en zij doet tevens afstand van haar aandeel in het horloge en de twee ringen.

4.De beoordeling

4.1.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde sub 1] verklaard dat zij zich refereert aan het oordeel van de rechtbank en de vorderingen van [eiser] , met uitzondering van de onder III. van de vorderingen genoemde sieraden. [eiser] refereert zich met betrekking tot de sieraden aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van de genoemde sieraden zal de rechtbank de vorderingen van [eiser] afwijzen nu niet is gebleken dat [gedaagde sub 1] sieraden onder zich heeft.
4.2.
Het gevorderde komt de rechtbank voor het overige niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal worden toegewezen.
4.3.
Aangezien [gedaagde sub 1] tijdens de mondelinge behandeling afstand heeft gedaan van haar aandeel in het horloge en de twee ringen, zal de rechtbank hetgeen in het dictum is bepaald onder 5.4. toewijzen.
4.4.
Gelet op de familiaire relatie tussen partijen ziet de rechtbank aanleiding om de proceskosten tussen partijen te compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.5. De beslissing

De rechtbank
5.1.
stelt vast dat de nalatenschap van erflaatster bestaat uit € 10.000,-, wegens vernietiging van de door [gedaagde sub 1] ontvangen schenkingen c.q. door haar wegens ongerechtvaardigde verrijkingen ontvangen bedragen,
5.2.
veroordeelt [gedaagde sub 1] om het onder 5.1 genoemde bedrag aan de boedel te voldoen,
5.3.
bepaalt dat aan ieder van de erfgenamen een bedrag toekomt van € 2.500,00 terzake de verdeling van het onder 5.1. genoemde bedrag,
5.4.
stelt vast dat de nalatenschap van erflaatster naast het onder 5.1. genoemde bedrag bestaat uit twee ringen en een horloge,
5.5.
bepaalt dat de twee ringen en het horloge getaxeerd dienen te worden en vervolgens in de verdeling betrokken dienen te worden, in die zin dat de goederen verkocht dienen te worden en de opbrengst onder [eiser] , [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] verdeeld, althans, indien een van hen aanspraak maakt op (een van) de goederen, de getaxeerde waarde op zijn erfdeel in mindering wordt gebracht ten gunste van de erfdelen van de anderen, met uitzondering van het erfdeel van [gedaagde sub 1] ;
5.6.
verklaart de veroordeling onder 5.2 uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen proceskosten draagt,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.E.J. Noelmans en in het openbaar uitgesproken op 27 september 2023. [2]

Voetnoten

1.De rechtbank houdt ten behoeve van de leesbaarheid de nummering van de vorderingen aan die [eiser] in de processtukken hanteert.
2.type: DS