ECLI:NL:RBLIM:2023:5816

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
7 september 2023
Publicatiedatum
28 september 2023
Zaaknummer
C/03/321667/HA RK 23/151
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking verzoek niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan concrete feiten en omstandigheden

Op 7 september 2023 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, een beslissing genomen in een wrakingsverzoek van een verzoekster. Het verzoek tot wraking was gericht tegen een niet nader genoemde rechter in de rechtbank Limburg. De verzoekster had op 18 mei 2023 aanvullende informatie ingediend in verschillende zaken, waarin zij ook een verzoek tot wraking deed. Echter, in het wrakingsverzoek werden geen concrete feiten of omstandigheden genoemd die betrekking hadden op de rechter in kwestie.

De wrakingskamer heeft vastgesteld dat er op dat moment nog geen rechter was aangewezen die met de inhoudelijke beoordeling van de beroepen van verzoekster belast was. Dit betekent dat er geen enkele betrokkenheid van een rechter bij de zaak was geweest. Volgens de Algemene wet bestuursrecht kan een wrakingsverzoek alleen worden ingediend tegen individuele rechters die daadwerkelijk betrokken zijn bij de behandeling van een zaak.

Aangezien verzoekster geen specifieke rechter had genoemd en ook geen relevante feiten of omstandigheden had aangedragen, heeft de wrakingskamer geoordeeld dat het verzoek niet-ontvankelijk was. De beslissing om verzoekster niet-ontvankelijk te verklaren werd zonder behandeling ter zitting genomen, conform het Wrakingsprotocol van de rechtbank Limburg. De beslissing is genomen door de meervoudige kamer belast met de behandeling van wrakingszaken.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Wrakingskamer
Zaaknummer: C/03/321667/HA RK 23/151
Beslissing van de meervoudige kamer belast met de behandeling van wrakingszaken
op verzoek van
[verzoekster]
wonende te [woonplaats] ,
hierna: verzoekster.
dat strekt tot wraking van een niet nader genoemde rechter in de rechtbank Limburg, hierna: de rechter.

1.De procedure

1.1.
Op 18 mei 2023 is ter griffie een bericht ontvangen van verzoekster betreffende aanvullende informatie in de zaken met nummers ROE 23/847, ROE 23/1016, ROE 23/1013, ROE 23/1047 en ROE 23/1014. Deze aanvullende informatie bevat onder meer het verzoek tot wraking van ‘de rechter in alle dossier nummers die eiseres via de post en in mededeling in deze aanvullende berichtgeving heeft medegedeeld’.

2.De beoordeling

2.1.
Ingevolge artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarbij dienen feiten of omstandigheden te worden gesteld die de rechter betreffen tegen wie het wrakingsverzoek zich richt. Hieruit volgt dat een wrakingsverzoek slechts kan worden ingediend tegen individuele rechters die een zaak behandelen.
2.2.
Ingevolge artikel 4, lid 2, onder e, van het Wrakingsprotocol rechtbank Limburg kan de wrakingskamer een verzoek tot wraking zonder behandeling ter zitting aanstonds ongegrond of niet-ontvankelijk verklaren indien het verzoek geen betrekking heeft op de met de behandeling van de zaak belaste rechter of is gericht tegen het hele college.
2.3.
De wrakingskamer stelt vast dat er nog geen rechter bekend is die met de inhoudelijke beoordeling van de beroepen van verzoekster in bovengenoemde zaken is of zal worden belast of procesbeslissingen in haar zaken neemt. In dit stadium van de procedure heeft de rechter ook anderszins nog geen enkele bemoeienis met deze zaken gehad. Bovendien heeft verzoekster zelf in haar verzoek geen rechter met naam genoemd en zij heeft ook geen concrete feiten of omstandigheden genoemd die tot een rechter te herleiden zijn. Aangezien de wet niet de mogelijkheid biedt tot wraking van rechters die (nog) geen betrokkenheid met een zaak hebben gehad, is de wrakingskamer van oordeel dat verzoekster niet kan worden ontvangen in haar verzoek.
2.4.
Op grond van deze kennelijke niet-ontvankelijkheid wordt verzoekster in haar verzoek tot wraking zonder behandeling ter zitting kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.

3.De beslissing

De wrakingskamer:
- verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek tot wraking.
Deze beslissing is op 7 september 2023 gegeven door mr. H.M.J. Quaedvlieg, voorzitter, mr. R.A.J. van Leeuwen en mr. W.F.J. Aalderink, rechters, bijgestaan door mr. F.A.E. van de Venne, als griffier.