Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding,
- de brief van 14 september 2023 met daarin opgenomen een door [eiser] aangekondigde wijziging van eis, alsmede de producties 26 tot en met 40,
- de mondelinge behandeling op 18 september 2023, waarbij beide partijen pleitnota’s overgelegd hebben en waarbij namens [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 1] negen producties overgelegd zijn.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
€ 8.350,00. Wat ook opvalt is dat in het overzicht wordt vermeld dat de verschuldigde en niet betaalde huur over de maand augustus 2023 € 750,00 bedraagt, terwijl [eiser] stelt dat [gedaagde sub 1] € 700,00 aan huur per maand verschuldigd is. [gedaagde sub 1] heeft verder aangevoerd dat een door hem verrichte betaling op 4 augustus 2023 van € 500,00 niet in het door [eiser] verstrekte overzicht is meegenomen. [eiser] heeft hier niet meer op gereageerd zodat het ervoor gehouden moet worden dat die betaling is verricht en dat die betaling niet bij [eiser] ’ berekening van de huurachterstand is betrokken.
€ 11.400,00 aan werkzaamheden verricht te hebben, zodat er van een huurachterstand geen sprake kan zijn. Namens [eiser] is hiertegen aangevoerd dat partijen een dergelijke afspraak niet gemaakt hebben en dat [gedaagde sub 1] door [eiser] betaald is voor de verrichte werkzaamheden. De materialen zijn door [eiser] zelf betaald, zo heeft de gemachtigde van [eiser] gesteld. [eiser] heeft ter zitting in reactie op de als productie 1 door [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] ingebrachte verklaring van [naam 2] (een kamerbewoner in het pand) nog aangevoerd dat, mocht die verklaring toegelaten worden, [eiser] kan aantonen dat hij wel degelijk alles betaald heeft. [eiser] heeft in dat verband aangeboden een geluidsfragment van een opgenomen telefoongesprek met [naam 2] te laten horen waarin [naam 2] volgens [eiser] verklaard dat [eiser] wel degelijk betaald heeft. De kantonrechter passeert dit bewijsaanbod, omdat hiervoor in een kort geding geen plaats is. Bovendien kan aan een dergelijke verklaring van [naam 2] weinig betekenis gehecht worden omdat onduidelijk is - want niet uitgelegd - hoe [naam 2] ervan op de hoogte kan zijn dat [eiser] alle bedragen voor verrichte werkzaamheden en voorgeschoten materialen aan [gedaagde sub 1] betaald heeft. In de als productie 1 ingebrachte verklaring heeft [naam 2] het alleen over een niet verrichte betaling van [eiser] aan [handelsnaam 2] .
€ 10,00 per uur. Volgens haar ging het om € 240,00 per maand. De gegrondheid van dit verrekeningsverweer is, zoals [eiser] terecht stelt, op dit moment niet eenvoudig vast te stellen. [eiser] voert namelijk aan dat hij [gedaagde sub 2] volledig betaald heeft voor de verrichte poetswerkzaamheden. De kantonrechter verwerpt daarom ook dit verweer van [gedaagde sub 2] .
- dagvaarding € 130,56
- griffierecht € 693,00
- salaris gemachtigde
5.De beslissing
1 september 2023 tot aan de dag van ontruiming, waarbij een reeds ingegane maand voor een gehele maand gerekend wordt, te vermeerderen met de wettelijke rente over de over de maand september 2023 verschuldigde huur vanaf 1 september 2023 tot de dag van betaling,
1 september 2023 tot aan de dag van ontruiming, waarbij een reeds ingegane maand voor een gehele maand gerekend wordt, te vermeerderen met de wettelijke rente over de over de maand september 2023 verschuldigde huur vanaf 1 september 2023 tot de dag van betaling,