ECLI:NL:RBLIM:2023:5796

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
28 september 2023
Publicatiedatum
28 september 2023
Zaaknummer
10682809 CV EXPL 23-3758
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over loonvordering bij ziekte en rechtsgeldigheid van arbeidsovereenkomst

In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, vordert eiser, vertegenwoordigd door mr. K.J.C. van Bekkum, betaling van achterstallig salaris van zijn werkgever, Mega Management BV. Eiser heeft op 20 mei 2023 een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd gesloten, maar heeft zich op 19 juni 2023 ziek gemeld. Ondanks de verplichting van de werkgever om het salaris door te betalen bij ziekte, heeft eiser geen loon meer ontvangen na juni 2023. Eiser stelt dat de arbeidsovereenkomst nog steeds van kracht is tot 20 september 2023, terwijl Mega Management beweert dat deze op 16 juni 2023 is geëindigd door een vermeend ontslag van eiser.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de arbeidsovereenkomst inderdaad nog voortduurt en dat Mega Management in gebreke is gebleven met de salarisbetaling. De kantonrechter oordeelt dat eiser recht heeft op doorbetaling van zijn salaris op grond van artikel 7:629 BW, in samenhang met de arbeidsovereenkomst. De vordering van eiser om het salaris over de periode van 1 juni 2023 tot het einde van de arbeidsovereenkomst te betalen, is toewijsbaar. Daarnaast is Mega Management veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 1.011,42. Het vonnis is uitgesproken op 28 september 2023.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10682809 CV EXPL 23-3758
Vonnis in kort geding van 28 september 2023
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. K.J.C. van Bekkum,
tegen
de besloten vennootschap
MEGA MANAGEMENT BV,
te Schinnen,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Mega Management,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling van 14 september 2023, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben op 20 mei 2023 een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd gesloten, waarbij [eiser] met ingang van 20 maart 2023 voor de duur van drie maanden in dienst is getreden bij Mega Management in de functie van evenementenorganisator. De arbeidsovereenkomst is aansluitend met drie maanden verlengd tot 20 september 2023.
2.2.
In artikel 7.1 van de arbeidsovereenkomst is onder meer bepaald:
Indien werknemer door ziekte of ongeval niet in staat is werkzaamheden te verrichten, zal werkgever gedurende de duur van deze arbeidsovereenkomst het volledig salaris doorbetalen.
2.3.
Op 19 juni 2023 heeft [eiser] zich bij Mega Management ziek gemeld.
2.4.
Op 10 juli 2023 heeft de bedrijfsarts, naar aanleiding van een spreekuur die dag, geoordeeld dat [eiser] niet belastbaar was voor de uitvoering van zijn werkzaamheden.
2.5.
Over de maanden vanaf juni 2023 heeft [eiser] geen loon meer ontvangen. Op de laatst ontvangen loonstrook van juni 2023 is aangeduid dat sprake is van een uitdiensttreding op 16 juni 2023.
2.6.
Bij brief van 8 augustus 2023 heeft [eiser] Mega Management in gebreke gesteld om het achterstallig salaris te betalen.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert - samengevat - veroordeling van Mega Management tot betaling van het achterstallige salaris en tijdige betaling van het nog verschuldigde salaris, vermeerderd met kosten.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag dat hij recht heeft op doorbetaling van volledig salaris bij ziekte.
3.3.
Mega Management voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Omdat het gaat om een procedure in kort geding dient [eiser] een spoedeisend belang te hebben bij zijn vorderingen. Dit is het geval. De spoedeisendheid vloeit voort uit de aard van de vordering.
4.2.
Daarnaast is een vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening slechts toewijsbaar, als het op grond van de gebleken feiten en omstandigheden aannemelijk is dat de vordering in een bodemprocedure naar alle waarschijnlijkheid zal worden toegewezen. Ook dat is hier het geval. Daartoe is als volgt overwogen.
vooraf
4.3.
[eiser] heeft bij de mondelinge behandeling desgevraagd toegelicht dat bedoeld is te vorderen het salaris over de periode van 1 juni 2023 tot 20 september 2023, met dien verstande dat het salaris over september 2023 thans nog niet opeisbaar is. [eiser] heeft in de dagvaarding noch bij de mondelinge behandeling een concreet bedrag geduid. De kantonrechter begrijpt uit de stukken dat het gaat om € 2.028,75 bruto per maand. Mega Management erkent het salaris over de eerste helft van juni 2023 verschuldigd te zijn.
4.4.
Partijen zijn verdeeld over de vraag of de arbeidsovereenkomst op 16 juni 2023 rechtsgeldig is geëindigd. De bestuurder van Mega Management voert in dit verband namelijk aan dat (hij ervan is uitgegaan dat) [eiser] op 16 juni 2023 ontslag heeft genomen. Dit naar aanleiding van hem bereikt hebbende berichten van klanten, die telefonisch contact hadden met [eiser] , die hem vertelden dat [eiser] als status voor zijn whatsapp had ingesteld “niet meer werkzaam” te zijn en waarbij voor contact met het bedrijf verwezen werd naar het algemene telefoonnummer van Mega Management. Mega Management is volledig afgegaan op die statusvermelding en heeft geen onderzoek gedaan. [eiser] erkent deze ingestelde statusvermelding en heeft hiervoor als - plausibele - verklaring gegeven dat hij, wegens zijn ziekzijn, klanten hiermee erop wilde attenderen dat hij op dat moment niet bereikbaar was. Hoe het ook zij, deze statusinstelling kan (uiteraard) niet worden opgevat als een ontslagname. Het verweer wordt verworpen. De kantonrechter constateert dat de arbeidsovereenkomst nog voortduurt tot 20 september 2023.
4.5.
Voor zover Mega Management nog bedoeld heeft te stellen dat zij de ziekmelding van meet af aan betwistte, wordt overwogen dat een bedrijfsarts is ingeschakeld. Bij gebrek aan een oordeel dat [eiser] arbeidsgeschikt is, gaat de kantonrechter ervan uit dat [eiser] arbeidsongeschikt is als gevolg van ziekte. Daarmee heeft [eiser] in beginsel recht op doorbetaling van zijn salaris tijdens ziekte op grond van artikel 7:629 BW. In samenhang bezien met artikel 7.1 van de arbeidsovereenkomst is die aanspraak 100%. Er zijn geen deugdelijke gronden gesteld of gebleken op grond waarvan Mega Management het salaris van [eiser] niet zou hoeven te betalen.
4.6.
De vordering om het salaris over de periode van 1 maand juni 2023 tot het einde van de arbeidsovereenkomst op 20 september 2023 te betalen, is daarmee toewijsbaar. De kantonrechter ziet aanleiding om ook het “toekomstig” salaris alvast toe te wijzen, nu daar geen verweer tegen is gevoerd (en dit vonnis dateert van 28 september 2023).
4.7.
Mega Management is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eiser] als volgt vastgesteld:
- kosten dagvaarding € 132,42
- griffierecht € 86,00
- salaris gemachtigde
€ 793,00
Totaal € 1.011,42

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt Mega Management om aan [eiser] te betalen het salaris over de periode van 1 juni 2023 tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd,
5.2.
veroordeelt Mega Management in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot dit vonnis vastgesteld op € 1.011,42,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.H.M. Kuster en in het openbaar uitgesproken op 28 september 2023.
NIv