ECLI:NL:RBLIM:2023:5777

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
27 september 2023
Publicatiedatum
28 september 2023
Zaaknummer
C/03/322306 / KGZA 23-339
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot opleggen van een bouwstop in kort geding met betrekking tot een omgevingsvergunning

In deze zaak vordert Vastgoed Beherend Vennoot Noordwijk B.V. (VBN) in kort geding een bouwstop tegen Verkoch B.V., die is gestart met de bouw van een winterterras op basis van een verleende omgevingsvergunning. VBN stelt dat Verkoch onrechtmatig handelt door inbreuk te maken op haar eigendomsrechten, omdat de bouw van het winterterras het uitzicht en de lichtinval van haar pand zal belemmeren. De voorzieningenrechter oordeelt dat VBN niet-ontvankelijk is in haar vorderingen, omdat er een andere rechtsgang openstaat die voldoende rechtsbescherming biedt. VBN had de mogelijkheid om een voorlopige voorziening te vragen bij de bestuursrechter, maar heeft hiervan geen gebruik gemaakt. De voorzieningenrechter verklaart VBN niet-ontvankelijk en veroordeelt haar in de proceskosten van Verkoch, die in totaal € 1.755,00 bedragen.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Civiel recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: C/03/322306 / KG ZA 23-339
Vonnis in kort geding van 27 september 2023
in de zaak van
VASTGOED BEHEREND VENNOOT NOORDWIJK B.V.tevens beherend vennoot van
[naam vennootschap ] C.V.,
gevestigd te Oegstgeest,
eisende partij,
hierna te noemen: VBN,
advocaat: mr. R.P.A. Vermeer te Amsterdam,
tegen
VERKOCH B.V.,
gevestigd te Roermond,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Verkoch,
advocaat: mr. S.D. Worotikan te Roermond.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de aanvullende producties 12 t/m 15 van VBN
- de aanvullende productie 16 van VBN
- de mondelinge behandeling van 20 september 2023
- de pleitaantekeningen van VBN en van Verkoch.
1.2.
Tot slot is een datum voor vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
VBN is sinds 2 november 2020 eigenaar van een pand gelegen aan de [adres 1] en [adres 2] te Roermond. De benedenverdieping is verhuurd aan parfumerie Douglas. Daarboven zijn zes appartementen gevestigd waarvan de ingang is gelegen aan de [adres 3] . De gevel van het pand heeft aan de zijde van het [adres 3] een kunstwerk, waarvan de auteursrechten aan de Stichting Verhalenhuis Belvédère toebehoren.
2.2.
Verkoch exploiteert sinds 2011 in het naastgelegen pand aan de [adres 4] te Roermond de horecaonderneming “Brasserie ver’Koch”. Verkoch heeft op de stoep voor haar horecaonderneming en tegen de zijgevel van het pand van VBN al jaren een terras voor haar gasten. Het terras bestaat uit een aantal tafels, stoelen en parasols.
2.3.
Op 9 september 2022 heeft Verkoch een omgevingsvergunning aangevraagd om een permanent winterterras te realiseren. VBN heeft daartegen bezwaar gemaakt. De aanvraag is op 2 februari 2023 buiten behandeling gesteld.
2.4.
Verkocht heeft op 16 mei 2023 opnieuw een omgevingsvergunning aangevraagd. Die vergunning is op 18 juli 2023 verleend. Ook daartegen is door VBN bezwaar gemaakt.
2.5.
Op 18 september 2023 is Verkoch gestart met de bouw van het winterterras.

3.Het geschil

3.1.
VBN vordert - samengevat – dat de voorzieningenrechter bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. Verkoch verbiedt (voorbereidings)werkzaamheden te verrichten die zien op de realisatie van het winterterras voor/bij of tegen het pand van VBN,
II. Verkoch verbiedt werkzaamheden te verrichten waarbij het pand en/of de fundering van VBN wordt geraakt, in de breedste zin van het woord,
III. Verkoch verbiedt een of meerdere ramen van het pand van VBN te voorzien van materiaal of anderszins hier werkzaamheden aan te verrichten, althans deze ramen te bewerken met enige substantie,
IV. Verkoch verbiedt het uitzicht op de gevel/het kunstwerk te belemmeren,
V. Al hetgeen vermeld bij I t/m IV op straffe van een dwangsom van € 200.000 per overtreding en op straffe van een dwangsom van € 2.500 voor iedere dag dat de overtreding voortduurt/niet wordt opgeheven/niet ongedaan wordt gemaakt,
VI. Verkoch gebiedt om eventuele reeds uitgevoerde werkzaamheden binnen drie dagen na dit vonnis op deugdelijke wijze ongedaan te maken en ongedaan te laten, op straffe van een dwangsom van € 5.000 voor elke dag dat zij hiermee in gebreke blijft,
VII. Verkoch veroordeelt in de proceskosten en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na dagtekening van dit vonnis.
3.2.
VBN legt aan haar vorderingen ten grondslag dat Verkoch onrechtmatig jegens haar handelt, omdat zij met de bouw van het winterterras inbreuk maakt op het eigendomsrecht van VBN. Verkoch wil immers de ramen in de zijgevel van het pand van VBN dichtzetten met brandwerend materiaal waardoor er minder uitzicht en lichtinval zal zijn. Ook het zicht op het gevelkunstwerk zal worden belemmerd. Verder heeft Verkoch geen isolatie geplaatst tussen de fundering van het winterterras en het pand van VBN, de constructie ervan over de erfgrens geplaatst en schade aan de fundering van VBN toegebracht, aldus VBN.
3.3.
Verkoch voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Bevoegdheid van de burgerlijke rechter
4.1.
Aangezien de aard van het recht waarin bescherming wordt gevraagd, bepalend is voor de vraag of de burgerlijke rechter bevoegd is, geldt het volgende. VBN legt aan haar vorderingen ten grondslag dat een burgerlijk recht wordt geschonden, namelijk dat Verkoch onrechtmatig handelt. Daaruit volgt dat de bevoegdheid van de burgerlijke rechter – in dit geval de voorzieningenrechter in kort geding – tot kennisneming van de vorderingen van VBN is gegeven.
De ontvankelijkheid van VBN
4.2.
Ook al is de burgerlijke rechter bevoegd, dan betekent dit nog niet dat VBN door de burgerlijke rechter rechtsbescherming krijgt. Daarvoor dient de vraag te worden beantwoord of VBN ontvankelijk is in haar vorderingen in dit kort geding.
4.3.
Uitgangspunt is dat de voorzieningenrechter in kort geding fungeert als ‘restrechter’ in alle zaken met een spoedeisend karakter. De aanwijzing van een andere bevoegde rechter of van een speciale rechtsgang maakt de voorzieningenrechter in beginsel niet onbevoegd. Wanneer echter de andere aangewezen rechter of rechtsgang voldoende rechtsbescherming biedt, is de weg naar de voorzieningenrechter afgesloten. Vereist is dat in spoedeisende gevallen een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang openstaat, waarin eiser – in dit geval VBN - een met het kort geding vergelijkbaar resultaat kan bereiken (vlg. HR 16 maart 1990, ECLI:NL:HR:1990:AD1053).
4.4.
In de kern wenst VBN door middel van dit kort geding een bouwstop af te dwingen gedurende de periode dat de verleende omgevingsvergunning nog niet onherroepelijk is. Het bestuursrecht heeft hiervoor een eigen stelsel van rechtsbescherming. Indien namelijk tegen een besluit, hier de omgevingsvergunning, bezwaar is gemaakt, kan de voorzieningenrechter van de bestuursrechter die bevoegd is op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist (artikel 8:81 lid 1 Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb)).
4.5.
Ter zitting heeft VBN te kennen gegeven van die mogelijkheid om een voorlopige voorziening te vragen bij de bestuursrechter nog geen gebruik te hebben gemaakt. Hierdoor is echter geen sprake van een leemte in de rechtsbescherming op grond waarvan zij zich tot de burgerlijke voorzieningenrechter als restrechter kan wenden. Artikel 8:81 lid 1 Awb bepaalt ook dat een dergelijk verzoek ook hangende een bezwaar kan worden ingediend, zodat er voor VBN een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang in het bestuursrecht openstaat waarmee een met dit kort geding vergelijkbaar resultaat kan worden bereikt. Dat VBN zich alsnog tot de burgerlijke voorzieningenrechter als restrechter kan wenden omdat de hiervoor genoemde rechtsgang onvoldoende rechtsbescherming biedt, is niet gesteld of gebleken.
4.6.
Het voorgaande brengt mee dat VBN ter verkrijging van een bouwstop of schorsing van de omgevingsvergunning hangende het bezwaar geen plaatsvervangende onrechtmatige daadactie kan instellen bij de burgerlijke (voorzieningen)rechter.
4.7.
Dat betekent dat VBN niet-ontvankelijk zal worden verklaard in haar vorderingen jegens Verkoch.
Proceskosten
4.8.
Verkoch maakt aanspraak op een volledige proceskostenveroordeling van VBN. Zij stelt dat er sprake is van misbruik van recht dan wel bevoegdheid.
4.9.
Een dergelijke vordering is volgens de Hoge Raad alleen toewijsbaar in geval van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen. Daarvan is sprake als de vordering, gelet op de evidente ongegrondheid, achterwege had moeten blijven, namelijk als eiser op voorhand had moeten begrijpen dat de vordering geen kans van slagen had. Dat doet zich hier niet voor. Dat VBN niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vorderingen in dit kort geding bij de burgerlijke voorzieningenrechter leidt niet tot de conclusie dat er sprake is van misbruik van recht of een onrechtmatige daad. Aan de inhoudelijke beoordeling van de vorderingen van VBN wordt niet toegekomen, zodat niet reeds op voorhand kan worden aangenomen dat er sprake is van evidente ongegrondheid van die vorderingen.
4.10.
VBN is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Verkoch als volgt vastgesteld:
- griffierecht
676,00
- salaris advocaat
1.079,00
Totaal
1.755,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verklaart VBN niet-ontvankelijk in haar vorderingen jegens Verkoch,
5.2.
veroordeelt VBN in de proceskosten aan de zijde van Verkoch tot en met heden begroot op € 1.755,00,
5.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.J.C.A. Roeffen en in het openbaar uitgesproken op 27 september 2023 door mr. A.H.M.J.F. Piëtte.
JC