Uitspraak
RECHTBANK Limburg
1.De verdere procedure
- de conclusie van antwoord na verwijzing met de producties 1 t/m 3
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 27 juni 2023
- de spreekaantekeningen van Smets
2.De (aanvullende) feiten
338/2019 401/2019 commission invoices until INV190 3584 1741.63eu” (bankafschrift, productie 6, bladzijde 2 bij dagvaarding). Eveneens op 4 december 2019 heeft Smets een e-mail naar Rogran gestuurd, met – voor zover in deze zaak van belang – de volgende inhoud:
We want to inform you that we paid € 1583.37 for your invoice 338/2019 and 401/2019/We settled this invoice with your outstanding Smets Food Trading invoice for the total amount of € 1741,63.”
de betaling ten gunste van het bedrag van € 17.831,50 plus rente eist – tegen een tarief van 12% boven de huidige voornaamste rentetarief van de Europese Centrale Bank – met de respectievelijke vervaldag van elke factuur naar de werkelijke voldoening, naast de kosten en vergoedingen van deze procedure op grond van ministerieel besluit nr. 55/2014”.
1. de som van € 17.831,50;
4.6.1.4. Hoofdsom: € 17.831,50=
Hoofdsom € 17.831,50
restant vordering” ad € 10.706,73, namelijk:
Hoofdsom:
De door u opgegeven betaling is reeds verwerkt in ons systeem, waarvan u eerder bijgaand sommatie van ons heeft ontvangen.Uit de aan u betekende stukken (uitspraak van de rechter + het gegevenscertificaat) blijkt dat u een hoofdsom verschuldigd was van € 17.831,50.Derhalve staat thans inclusief gemaakte kosten € 10.706,73 open.”
Thans staat € 10.706,73”. Een berekening was niet bijgevoegd.
Ik zou niet weten wie destijds met de dagvaarding gewegerd heeft. (…) Verder wil ik opmerken dat toen ik bij u op het adres was om het vonnis met daar bijbehorende stukken te betekenen mij ook is verteld dat u elders anders zit en dat hij de huurder is het pand. Deze meneer (verklaarde uw huurder te zijn) wilde ook geen stukken van mij aannemen. Vervolgens heb ik de stukken in gesloten envelop betekend.”
Hoofdsom € 17.831,50
gezegd – betwist dat er nog een vordering bestaat. Bij brief van 24 maart 2022 heeft de deurwaarder medegedeeld de executie niet te zullen staken (productie 16 dagvaarding). Op 7 april 2022 is op verzoek van Rogran executoriaal derdenbeslag ten laste van Smets gelegd (productie 3, derde blad en verder, conclusie na verwijzing).
3.Het geschil
4.De verdere beoordeling
Op 4 december 2019 heeft Smets een bedrag van € 1.583,37 voldaan.
Op dat moment waren er nog geen kosten.
De rente bedroeg op dat moment € 1.186,26.
Door de betaling resteerde per 5 december 2019 dus een hoofdsom van
€ 1.186,26 +
€ 1.583,37-
€ 17.434,39.
De verschenen rente per die datum bedroeg € 1.075,63.
De kosten die volgens het Italiaanse betalingsbevel verschuldigd zijn, bedragen € 145,50 + € 600,00.
De resterende hoofdsom per 20 juni 2020 bedraagt dus
€ 145,50 +
€ 600,00 +
€ 1.075,63 +
€ 14.306,50-
€ 4.949,02.
1.in de gewijzigde eis van Smets gevorderde verklaring voor recht zal dan ook worden afgewezen.