ECLI:NL:RBLIM:2023:5625
Rechtbank Limburg
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening voor een Nederlands paspoort voor een kind geboren uit draagmoederschap
In deze zaak hebben verzoekers bezwaar gemaakt tegen het besluit van de minister van Buitenlandse Zaken, die hun aanvraag voor een Nederlands paspoort voor hun minderjarige zoon, geboren uit een draagmoederschapsconstructie in Georgië, niet in behandeling heeft genomen. Verzoekers hebben de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen, zodat zij met hun zoon naar Nederland kunnen reizen. De voorzieningenrechter heeft op 22 september 2023 geoordeeld dat de minister op humanitaire gronden een laissez passer voor de zoon van verzoekers moet verstrekken, zodat hij Nederland kan inreizen en tijdelijk op het Nederlands grondgebied kan verblijven.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekers de biologische ouders van de zoon zijn, maar dat de minister de aanvraag niet kon in behandeling nemen omdat er geen juridische erkenning van de draagmoederschapsconstructie in Nederland is. Verzoekers hebben inmiddels een procedure bij de familierechter gestart om het juridisch ouderschap vast te stellen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat, hoewel de minister gelijk heeft dat de aanvraag niet kan worden goedgekeurd zonder juridische erkenning, de belangen van verzoekers en hun zoon zwaarder wegen. De voorzieningenrechter heeft daarom besloten dat de minister binnen twee weken na de uitspraak een laissez passer moet verstrekken.
De voorzieningenrechter heeft ook bepaald dat de minister het griffierecht van € 184,- en proceskosten van € 1.674,- aan verzoekers moet vergoeden. Deze uitspraak is gedaan in het openbaar en is verzonden aan de betrokken partijen op dezelfde dag.