ECLI:NL:RBLIM:2023:5579

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
11 september 2023
Publicatiedatum
19 september 2023
Zaaknummer
ROE 23/1813
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening voor VOG-aanvraag in het kader van opleiding Maatschappelijk Werk

In deze zaak heeft verzoeker beroep ingesteld tegen de weigering van de minister voor Rechtsbescherming om hem een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) te verlenen. Verzoeker heeft de VOG nodig om zijn stage te kunnen voortzetten in het kader van zijn opleiding Maatschappelijk Werk. Hangende het beroep heeft verzoeker de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek toegewezen op basis van een belangenafweging, waarbij is vastgesteld dat verzoeker moet worden behandeld alsof hij in het bezit is van een VOG, zodat hij zijn stage kan voortzetten totdat er een beslissing op zijn beroep is genomen.

De voorzieningenrechter heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de achtergrond van verzoeker, die in december 2022 is veroordeeld voor zware mishandeling. Ondanks deze veroordeling heeft verzoeker stappen ondernomen om zijn leven te verbeteren, waaronder het volgen van therapieën en een opleiding. De voorzieningenrechter concludeert dat het niet verlenen van de VOG onomkeerbare gevolgen voor verzoeker kan hebben, aangezien hij zonder VOG zijn stage niet kan voortzetten en daardoor zijn opleiding moet stopzetten. De minister heeft niet kunnen aantonen dat er dringende belangen zijn die zich verzetten tegen het toewijzen van de voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft ook bepaald dat de minister het griffierecht en de proceskosten aan verzoeker moet vergoeden. De uitspraak is gedaan op 11 september 2023 en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 23/1813

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van

11 september 2023 op het verzoek om een voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker] uit [plaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. M.A.C. de Bruijn),
en

de minister voor Rechtsbescherming

(gemachtigde: [gemachtigde] ).

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker toe, in die zin dat verzoeker, totdat op zijn beroep (AWB 23/1825) is beslist, moet worden behandeld alsof hij in het bezit is van een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) om, in het kader van zijn opleiding Maatschappelijk Werk, verder te kunnen gaan met zijn stage bij de Mutsaertsstichting. Deze uitspraak houdt niet in dat verzoeker nu een VOG heeft en zegt ook niets over het uiteindelijk kunnen krijgen van een VOG. Deze uitspraak voorziet alleen in een tijdelijke maatregel om verzoeker, in afwachting van de behandeling van zijn beroep, de mogelijkheid te geven verder te kunnen gaan met zijn stage bij de Mutsaertsstichting.
Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, bepaalt zij dat de minister het griffierecht dat verzoeker voor de behandeling van het verzoek heeft moeten betalen, te weten een bedrag van € 184,-, aan verzoeker vergoedt. Zij veroordeelt de minister daarnaast tot betaling aan verzoeker van een vergoeding voor de door hem voor de behandeling van het verzoek gemaakte proceskosten, te weten een bedrag van € 1.674,-. De voorzieningenrechter kent verzoeker deze laatste vergoeding toe omdat de gemachtigde van verzoeker het verzoekschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht telt zij 1 punt per proceshandeling met een waarde per punt van € 837,- en past zij wegingsfactor 1 toe.

Motivering van de beslissing

1. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorzieningen toe op grond van de volgende belangenafweging.
2. Verzoeker is op 2 december 2022 veroordeeld voor zware mishandeling gepleegd in januari 2022; een ernstig feit van niet al te lang geleden, waarvoor verzoeker een niet al te lichte straf heeft gekregen. Verzoeker is vóór januari 2022 ook met justitie in aanraking geweest, onder meer voor geweldsdelicten.
3. Verzoeker heeft kort ná genoemd incident in januari 2022 voor het eerst in zijn leven echt hulp geaccepteerd. Hij volgt een coachings- en schuldsaneringstraject, heeft EMDR therapie gevolgd en zich onder behandeling van een psycholoog gesteld die hij nog steeds en regelmatig bezoekt. Verzoeker is niet meer met justitie in aanraking geweest, lijkt goed voor zichzelf te zorgen en volgt sinds februari 2023 de opleiding Maatschappelijk Werk. De voorzieningenrechter vindt dat uit dit alles blijkt dat verzoeker echt probeert zijn leven op de rit te krijgen en ziet zich gesteund door de verklaringen van zijn coach, psycholoog en teamcoördinator van de Mutsaertsstichting.
4. Verzoeker heeft een VOG nodig om in het kader van zijn opleiding Maatschappelijk Werk stage te kunnen lopen en heeft daarom, voordat hij met zijn opleiding is gestart, een VOG aangevraagd. De minister heeft besloten dat verzoeker geen VOG krijgt. Tot aan zijn zomervakantie in augustus heeft verzoeker kennelijk in afwachting van de afgifte van een VOG zonder VOG stage gelopen. Verzoeker mocht zijn stage na zijn vakantie zonder VOG niet hervatten en zal met de opleiding moeten stoppen als hij geen stage meer mag lopen. De minister heeft niet betwist dat verzoeker zonder VOG geen stage mag lopen en zonder stage met zijn opleiding moet stoppen. Omdat het niet hebben van een VOG op korte termijn voor verzoeker tot onomkeerbare gevolgen kan leiden en niet is gebleken van zodanig dringende belangen van de kant van de minister dat de uitspraak op het beroep over de weigering van een VOG niet kan worden afgewacht, ziet de voorzieningenrechter in dit geval aanleiding om het verzoek om een voorlopige voorziening toe te wijzen zoals zij heeft gedaan, zodat wordt voorkomen dat onomkeerbare gevolgen intreden en verzoeker de positieve door hem ingeslagen weg voorlopig ook op het gebied van opleiding kan blijven volgen.

Wat verder nog is gezegd

5. De voorzieningenrechter heeft partijen tot slot nog gezegd dat tegen de uitspraak geen rechtsmiddel openstaat en dat partijen het proces-verbaal van de mondelinge uitspraak binnen twee weken toegestuurd krijgen.
Dit proces-verbaal is opgemaakt en ondertekend door mr. G. Leijten, voorzieningenrechter, en mr. A.W.C.M. Frings, griffier.
griffier voorzieningenrechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op: 19 september 2023.
Tegen de uitspraak in dit proces-verbaal staat geen hoger beroep of verzet open.