ECLI:NL:RBLIM:2023:5501

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
15 september 2023
Publicatiedatum
15 september 2023
Zaaknummer
ROE 23/1783 en ROE 23/1787
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgevingsvergunning voor het kappen van een boom en de beoordeling van zwaarwegend maatschappelijk belang

Op 1 februari 2023 verleende het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Echt-Susteren een omgevingsvergunning voor het kappen van een Kaukasische Vleugelnoot. Eisers, bewoners van nabijgelegen woningen, maakten bezwaar tegen dit besluit en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter schorste het primaire besluit tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar. Op 23 juni 2023 verklaarde het college het bezwaar ongegrond, waarna eisers beroep instelden en opnieuw om een voorlopige voorziening vroegen. Tijdens de zitting op 1 september 2023 werd het verzoek behandeld, waarbij de voorzieningenrechter concludeerde dat nader onderzoek niet nodig was en direct uitspraak deed.

De voorzieningenrechter oordeelde dat het college voldoende had gemotiveerd dat er een hoog risico op windworp bestond en dat er een zwaarwegend maatschappelijk belang was bij de kap van de boom. Eisers stelden dat er alternatieven waren, zoals het ondersteunen van de boom met een stalen constructie, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat dit geen evenredig alternatief vormde. De beroepsgronden van eisers, waaronder de impact op privacy en uitzicht, werden als niet relevant voor de beoordeling van de kapvergunning beschouwd. Uiteindelijk verklaarde de voorzieningenrechter het beroep ongegrond en wees het verzoek om voorlopige voorziening af, maar schorste hij de besluiten tot zes weken na de uitspraak om eisers de mogelijkheid te geven hoger beroep in te stellen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
Zaaknummers: ROE 23/1783 (voorlopige voorziening) en ROE 23/1787 (beroep)
uitspraak van de voorzieningenrechter van 15 september 2023 op het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoekers] , uit [plaats] , eisers

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Echt-Susteren, verweerder
(gemachtigde: [gemachtigde] ).
Als derde-partij neemt aan de zaken deel:
[vergunninghouder 1],
(gemachtigden: [naam] ).

Procesverloop

Bij besluit van 1 februari 2023 (het primaire besluit) heeft verweerder aan vergunninghouder een omgevingsvergunning verleend voor het kappen van een boom op het perceel aan de [adres] , kadastraal bekend als [sectienummer] ).
Eisers hebben tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Zij hebben tevens de voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek van eisers toegewezen en het primaire besluit geschorst tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar.
Bij besluit van 23 juni 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eisers ongegrond verklaard.
Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld en hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 1 september 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [eiser] (eiser 1), de gemachtigde van verweerder en de gemachtigden van vergunninghouder. [vergunninghouder 2] (eiser 2) is niet verschenen.

Overwegingen

Inleiding
1. Op 9 december 2022 is door vergunninghouder een aanvraag ingediend voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het kappen van één Kaukasische Vleugelnoot [1] (boom) op het perceel. Verweerder heeft bij het primaire besluit de omgevingsvergunning verleend. Tevens is in de vergunningsvoorwaarden een herplantplicht van één Vleugelnoot en zes Chinese kersen [2] opgelegd.
2. Eisers hebben bezwaar gemaakt tegen de verleende omgevingsvergunning en hebben de voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Eisers wonen beiden aan de [adres] op respectievelijk nummer 24 en 26. Eisers hebben vanuit de voorzijde van hun woning zicht op de boom.
3. De voorzieningenrechter heeft op 21 april 2023 uitspraak gedaan en daarbij het primaire besluit geschorst tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar. Zij heeft daartoe overwogen dat het primaire besluit onvoldoende is gemotiveerd, omdat verweerder onvoldoende heeft onderbouwd dat er sprake is van een dusdanig veiligheidsrisico dat ertoe noopt dat niet met de kap van de boom kan worden gewacht totdat beslist is op het door eisers ingediende bezwaarschrift.
4. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eisers ongegrond verklaard en het primaire besluit in stand gelaten, met aanvulling van de motivering en het opnemen van een termijn waarbinnen door vergunninghouder aan de herplantplicht moet zijn voldaan.
5. Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Eisers hebben verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Vergunninghouder heeft voorafgaand aan de zitting aangegeven niet over te zullen gaan tot het kappen van de boom tot het moment waarop de voorzieningenrechter uitspraak heeft gedaan.
Beoordeling
6. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter in beginsel op het verzoek om een voorlopige voorziening. Omdat de voorzieningenrechter na afloop van de zitting tot de conclusie is gekomen dat nader onderzoek niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak, doet hij ook onmiddellijk uitspraak in de hoofdzaak (dus op het beroep van eisers). Artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dit mogelijk.
7. De voorzieningenrechter verklaart het beroep ongegrond en wijst daarom ook het verzoek om voorlopige voorziening af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
7.1.
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Heeft verweerder voldoende gemotiveerd dat er sprake is van een hoog risico op windworp of een zwaar maatschappelijk belang?
8. Eisers stellen dat verweerder in strijd heeft gehandeld met zijn beleid ‘Bomennota Echt-Susteren 2007’ (Bomennota) door de kapvergunning te verlenen. Verweerder heeft onvoldoende gemotiveerd dat er sprake is van een hoog risico op windworp of stambreuk of dat er sprake is van een zwaarwegend maatschappelijk belang. Ten eerste kan verweerder bij zijn besluitvorming niet meer uitgaan van de trekproef die is uitgevoerd in het najaar van 2021. Het risico voor het omwaaien van de boom is sindsdien niet afgenomen en de boom heeft het tot nu toe wel volgehouden. Verweerder is echter niet overgegaan tot het kappen van de boom of het nemen van maatregelen om de onveilige situatie op te heffen. Dit terwijl het rapport van de Algemene Bomendienst Limburg (ABL) van 11 januari 2022 stelt dat de boom gevaarlijk is en direct gekapt moet worden. Er kan daarom niet gesproken worden van een gevaarlijke situatie. Ter zitting heeft eiser 1 hieraan toegevoegd dat op de plek waar ABL de trekproef heeft uitgevoerd nu een appartementencomplex is gerealiseerd. Hierdoor vangt de boom van deze kant minder wind dan ten tijde van de trekproef. Ten tweede heeft het er alle schijn van dat de boom voldoende weerstand heeft om aantasting door schimmels te voorkomen, omdat er van deze schimmels nog geen vruchtlichamen zichtbaar zijn. Daarnaast heeft de boom een mooie kroon en een goede bladkleur. Verweerder erkent door het innemen van de kroon, een maatregel geadviseerd door ABL, ook dat de boom gezond is. Er is daarom geen sprake van een zwaarwegend maatschappelijk belang of een veiligheidsargument. Eiser verwijst hierbij naar het door hem ingediende rapport van
3 augustus 2023 van IBOR Advies B.V. Hieruit volgt ook dat de stabiliteit van de boom weer in zijn volledigheid valt te garanderen door ondersteuning met een stalen constructie. De boom hoeft dan niet gekapt te worden.
9. De voorzieningenrechter is van oordeel dat deze beroepsgrond niet kan slagen. Hij overweegt daartoe als volgt.
9.1.
Op grond van artikel 4:11, eerste lid van de Algemene Plaatselijke Verordening Echt-Susteren 2022 (APV) stelt verweerder een Bomenlijst vast waarop de monumentale en andere beschermenswaardige bomen in de gemeente worden vermeld. In paragraaf 4.1.3 van de Bomennota Echt-Susteren 2007 (Bomennota) is opgenomen dat voor waardevolle bomen in beginsel geen kapvergunning wordt verleend. Alleen in het geval van een hoog risico op stambreuk of windworp of in het geval van zwaarwegend maatschappelijk belang, te bepalen door verweerder, wordt een kapvergunning verleend. In paragraaf 4.2 is vermeld aan welke criteria een boom moet voldoen om te worden aangemerkt als een waardevolle boom. Tussen partijen is niet in geschil dat de boom op de Bomenlijst staat, zodat voor de kap hiervan een omgevingsvergunning is vereist. Tevens is niet in geschil dat de boom kan worden aangemerkt als waardevolle boom in de zin van de Bomennota.
9.2.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat verweerder voldoende heeft gemotiveerd dat er sprake is een hoog risico op windworp. Verweerder heeft zich hierbij gebaseerd op het taxatierapport van ABL van 11 januari 2022. Niet in geschil tussen partijen is dat dit rapport kan worden aangemerkt als een deskundigenrapport. Uit dit rapport volgt dat de stabiliteit van de boom niet kan worden gegarandeerd. Ter zitting heeft verweerder toegelicht dat er bij een boom met een stabiliteitsfactor lager dan 1 een hoog risico bestaat op windworp. Uit het rapport van ABL volgt dat de boom een stabiliteitsfactor heeft van 0,91. Eisers hebben niet door middel van een contra-expertise aangetoond dat er geen sprake is van een hoog risico van windworp. Dat verweerder niet meer mocht uitgaan van de trekproef omdat er sindsdien een appartementencomplex is gerealiseerd en de boom daarom vanuit deze richting minder wind vangt, wordt ook niet door eisers onderbouwd door middel van een contra-expertise. Het door eisers overlegde rapport van IBOR Advies B.V. is opgesteld op basis van (slechts) een visuele inspectie van de boom. In het rapport wordt niet ingegaan op de door ABL uitgevoerde berekeningen en de resultaten van de door ABL uitgevoerde trekproef. Dit betekent dat eisers onvoldoende hebben weersproken dat verweerder bij zijn besluitvorming niet mocht uitgaan van de juistheid van het rapport van ABL. Verweerder heeft voldoende onderbouwd dat er een hoog risico op windworp bestaat en dat hij op grond hiervan de kapvergunning mocht verlenen. Dat verweerder de kroon van de boom heeft ingenomen maakt dit niet anders. Verweerder heeft deze handeling immers verricht nadat hij het bestreden besluit heeft genomen, waardoor hij dit element niet kon betrekken bij zijn besluitvorming.
9.3.
De voorzieningenrechter is tevens van oordeel dat verweerder zich wegens de aanwezigheid van dit hoog risico op windworp terecht op het standpunt mocht stellen dat er sprake is van een zwaarwegend maatschappelijk belang bij de kap van de boom. Dat belang is dan namelijk gegeven. Verweerder mocht zich daarom op het standpunt stellen dat, gelet op de status van de boom, er sprake is van een zwaarwegend maatschappelijk belang op grond waarvan de kapvergunning verleend kon worden.
Is kap van de boom evenredig?
10. Eisers hebben aangevoerd dat er, als alternatief voor kap, een stalen constructie rondom de boom kan worden gebouwd. De voorzieningenrechter is daarover van oordeel dat verweerder voldoende heeft onderbouwd dat het behouden en ondersteunen van de boom middels een stalen constructie, zoals door eisers voorgesteld, geen evenredig alternatief voor kap vormt. Zo zal er herhaaldelijk onderhoud plaats moeten vinden en zullen er concessies gedaan moeten worden ten opzichte van de gebruiksruimte rondom de boom. De voorzieningenrechter overweegt verder dat het bovendien onzeker blijft of de boom, ondersteund door een stalen frame, duurzaam behouden kan blijven en zich (eventueel) zal herstellen. Het is namelijk onzeker of de beschadigde wortelweefsels van de boom al dan niet tussentijds door ziekmakende schimmels worden aangetast. Eisers hebben onvoldoende aannemelijk gemaakt dat door het dynamisch verankeren van de boom deze zich kan herstellen en daarmee duurzaam behouden kan blijven. Uit het door hen overgelegde rapport van IBOR Advies BV volgt dit namelijk niet. Daarin wordt niet onderbouwd ten eerste wat voor stalen constructie precies benodigd is en ten tweede in hoeverre die stalen constructie de gezondheid van de boom zodanig zal verbeteren dat deze voor lange tijd behouden kan blijven.
Anterieure overeenkomst, privacy en uitzicht
11. Voor zover eisers beroepsgronden hebben aangevoerd tegen de anterieure overeenkomst van 17 december 2019 tussen de gemeente en vergunninghouder, de impact van de kap van de boom op hun privacy en tegen het feit dat zij al dan niet hun uitzicht zullen verliezen, overweegt de voorzieningenrechter dat deze gronden buiten het toetsingskader van de kapvergunning vallen. Op grond van artikel 2.18 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) kan verweerder de gevraagde omgevingsvergunning enkel weigeren op de gronden die in artikel 4:11 van de APV zijn aangegeven. Privacy en uitzicht maken geen onderdeel uit van deze weigeringsgronden. Voor zover de privacy en het uitzicht van eisers worden aangetast, is dit geen grond op basis waarvan verweerder de omgevingsvergunning kon weigeren. Ook het mogelijk door vergunninghouder in strijd handelen met de anterieure overeenkomst levert geen weigeringsgrond op in de zin van artikel 4:11 APV. Voor het toetsingskader van de kapvergunning is niet relevant hoe de schade aan de boom is ontstaan, en of vergunninghouder bij het uitvoeren van de bouwwerkzaamheden conform deze overeenkomst heeft gehandeld. Deze beroepsgronden slagen daarom niet.

Conclusie en gevolgen

12. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eisers geen gelijk krijgen. Eisers krijgen daarom het griffierecht niet terug. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
13. Omdat direct uitspraak wordt gedaan in de hoofdzaak wordt het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen: er is immers geen grond meer voor het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening (schorsing van het bestreden besluit totdat op het beroep is beslist).
14. Ook als de voorzieningenrechter op het beroep beslist kan hij daarmee echter zo nodig ambtshalve een voorlopige voorziening treffen, op grond van artikel 8:72, vijfde lid, van de Awb. Nu het beroep ongegrond is kan vergunninghouder, na bekendmaking van de uitspraak, in principe direct overgaan tot het kappen van de boom. Nu de kap van een boom onomkeerbaar is en er voor eisers nog de mogelijkheid bestaat om (indien zij dat wensen) hoger beroep in te stellen tegen deze uitspraak, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter treft de voorlopige voorziening dat het bestreden besluit en het primaire besluit worden geschorst tot zes weken na bekendmaking van deze uitspraak. Dat betekent dat vergunninghouder gedurende deze zes weken niet mag overgaan tot het kappen van de boom. Dat stelt eisers, desgewenst, in staat om hoger beroep in te stellen en de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State om een voorlopige voorziening te vragen.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
  • treft ambtshalve de voorlopige voorziening dat het bestreden besluit en het primaire besluit worden geschorst tot zes weken na bekendmaking van deze uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M.J.A. Smitsmans, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. N.C.M. van Bijnen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 15 september 2023 .
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op: 15 september 2023

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak voor zover deze gaat over het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak voor zover deze gaat over het beroep. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen. Tegen deze uitspraak voor zover deze gaat over de voorlopige voorziening staat geen hoger beroep open.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)
Artikel 2.2, eerste lid, onder g
Voor zover ingevolge een bepaling in een provinciale of gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist om:
g. houtopstand te vellen of te doen vellen,
geldt een zodanige bepaling als een verbod om een project voor zover dat geheel of gedeeltelijk uit die activiteiten bestaat, uit te voeren zonder omgevingsvergunning.
Artikel 2.18
Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2 kan de omgevingsvergunning slechts worden verleend of geweigerd op de gronden die zijn aangegeven in de betrokken verordening.
Algemene Plaatselijke Verordening Echt-Susteren 2022
Artikel 4:11
1. Het college stelt een Bomenlijst vast waarop de monumentale en andere beschermenswaardige bomen in de gemeente worden vermeld.
2. Het is verboden zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de houtopstanden te vellen of te doen vellen die staan vermeld op de in het eerste lid genoemde Bomenlijst.
3. In afwijking van artikel 1:8 kan de vergunning worden geweigerd op grond van:
a. de natuurwaarde van de houtopstand;
b. de landschappelijke waarde van de houtopstand;
c. de waarde van de houtopstand voor stads- en dorpsschoon;
d. de beeldbepalende waarde van de houtopstand;
e. de cultuurhistorische waarde van de houtopstand; of
f. de waarde voor de leefbaarheid van de houtopstand.
4. Het verbod is niet van toepassing als de burgemeester toestemming verleent voor het vellen van een houtopstand in verband met een spoedeisend belang voor de openbare orde of een direct gevaar voor personen of goederen.
5. Het bevoegd gezag kan een herplantplicht opleggen onder nader te stellen voorschriften.
Bomennota Echt-Susteren 2007
In paragraaf 4.1.3 van de Bomennota Echt-Susteren 2007 (Bomennota) is opgenomen dat voor waardevolle bomen in beginsel geen kapvergunning wordt verleend. Alleen in het geval van een hoog risico op stambreuk of windworp of in het geval van zwaarwegend maatschappelijk belang, te bepalen door het college, wordt een kapvergunning verleend. Overlast kan bij deze belangrijke bomen geen reden zijn voor een kapvergunning. In paragraaf 4.2 is vermeld aan welke criteria een boom moet voldoen om te worden aangemerkt als een waardevolle boom.

Voetnoten

1.Pterocarya fraxinifolia, 40-45 cm.
2.Prunus ‘Umineko’18-20 cm.