ECLI:NL:RBLIM:2023:5495

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
14 september 2023
Publicatiedatum
15 september 2023
Zaaknummer
ROE 22/1531
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de verlaging van de WGA-vervolguitkering en geschiktheid van geduide functies

In deze uitspraak van de Rechtbank Limburg op 14 september 2023, in de zaak ROE 22/1531, wordt het beroep van eiser tegen de beslissing van het UWV behandeld. Eiser, die sinds 2013 ziek is, heeft een WGA-vervolguitkering ontvangen, maar het UWV heeft deze per 1 september 2022 verlaagd op basis van een herbeoordeling van zijn arbeidsongeschiktheid. De rechtbank beoordeelt of het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiser per 24 september 2021 voor 62,73% arbeidsongeschikt is. Eiser betwist deze beoordeling en stelt dat zijn gezondheidsklachten zijn onderschat en dat hij niet in staat is om de geduide functies te vervullen. De rechtbank concludeert dat het UWV de medische belastbaarheid van eiser op overtuigende wijze heeft gemotiveerd en dat de geduide functies geschikt zijn. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de verlaging van de WGA-vervolguitkering rechtmatig is. Eiser krijgt geen gelijk en zijn verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: ROE 22/1531

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. C.H.J. Voncken-Crijns),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: E.H.J.A. Olthof).

Inleiding

Met het besluit van 22 oktober 2021 heeft het UWV bepaald dat eiser per 24 september 2021 minder arbeidsgeschikt is dan voorheen. De uitkering die eiser op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) krijgt, is vastgesteld op basis van een mate van arbeidsongeschiktheid van 65,47%.
Het UWV heeft het bezwaar van eiser – zij het op andere gronden dan de bezwaargronden – gegrond verklaard. De mate van arbeidsongeschiktheid is daarbij vastgesteld op 62,73%. De WIA-uitkering van eiser wordt daarom per 1 september 2022 verlaagd.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van 7 juni 2022.
Het UWV heeft op de beroepsgronden gereageerd met een verweerschrift, een rapport van de arts bezwaar en beroep (arts B&B) en aanvullende reacties van de gemachtigde van het UWV.
Met toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiser heeft voor het laatst gewerkt als projectleider voor 40 uur per week. Op 27 mei 2013 heeft eiser zich ziekgemeld voor dit werk vanwege gezondheidsklachten. Het UWV heeft eiser vervolgens ziekengeld op grond van de Ziektewet toegekend.
2. Eiser heeft een aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet WIA gedaan. Per 25 mei 2015 is aan eiser een loongerelateerde WGA [1] -uitkering toegekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 54,33%. Vanaf 25 februari 2018 is de uitkering overgegaan in een WGA-vervolguitkering naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 35 tot 45%.
3. Op verzoek van het Werkbedrijf van het UWV heeft er een herbeoordeling van de arbeidsongeschiktheid van eiser plaatsgevonden. Het UWV heeft na medisch en arbeidskundig onderzoek de besluiten genomen die in de inleiding zijn genoemd.

Wat vindt het UWV

4. Het UWV vindt dat eiser voor 62,73% arbeidsongeschikt is en heeft daarom besloten om de WGA-vervolguitkering met ingang van 1 september 2022 te verlagen.
5. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arts B&B [2] van 19 april 2022. De medische belastbaarheid van eiser is opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 27 april 2022.
6. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B) van
11 mei 2022
.

Wat vindt eiser

7. Eiser is het niet eens met het UWV. Hij verwijst naar zijn bezwaargronden. Verder stelt hij dat de verzekeringsarts zijn gezondheidsklachten onderschat en zijn belastbaarheid overschat. Hij kampt met forse lichamelijke klachten die hem in zijn dagelijks leven zwaar beperken. Eiser stelt dat hij wisselend belastbaar is en dat hij niet in staat geacht kan worden om 6 uur per dag en 30 uur per week te werken. Ten aanzien van zijn artrose in beide handen en de rug zijn er ten onrechte te weinig of geen beperkingen opgenomen in de FML. Eiser wijst op een bandopname waarop de primaire verzekeringsarts zegt dat eiser artrose heeft in zijn handen en zijn rug. Ook ten aanzien van vervoer moet eiser verder beperkt worden. Eiser kan de redenering van het UWV over het taxivervoer niet volgen, omdat het UWV het niet concreet maakt. Verder geeft eiser aan dat hij geen structuur meer heeft in het leven, omdat slechte pijnlijke nachten en dagen vol duizeligheid vaak normale dingen al onmogelijk maken. Eiser geeft ook aan dat zijn klachten zijn verergerd.
8. Eiser acht zich niet in staat de geduide functies te verrichten. Eiser vraagt zich af wat de functie receptionist inhoudt, als er maar sporadisch wordt getelefoneerd en er sporadisch pc-werk plaatsvindt. Daarnaast kan hij de functie niet uitvoeren omdat er een headset gedragen moet worden, er te veel uren per dag met toetsenbord en muis gewerkt moet worden en er te weinig vertredingsmogelijkheden zijn. Als archiefmedewerker trapjes op en af met zijn duizeligheid is onmogelijk en ook zeer gevaarlijk voor hem. Eiser is al eens van drie treden hoog gevallen en heeft toen meerdere ribben gebroken. De functies medewerker kassa, frontoffice en medewerker logistiek zijn allen niet passend voor eiser omdat hij door zijn nekklachten niet goed omhoog kan kijken.
9. Tot slot doet eiser een verzoek om schadevergoeding voor de schade die hij lijdt dan wel zal gaan lijden ten gevolge van de onrechtmatigheid van het bestreden besluit.

Wat vindt de rechtbank

10. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiser 62,73% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiser daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiser op 24 september 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
11. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiser op 24 september 2021 voor 62,73% arbeidsongeschikt is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
12. Voor zover eiser in zijn beroepschrift verwijst naar dat wat hij in bezwaar heeft aangevoerd, overweegt de rechtbank dat het aan eiser is om in beroep gemotiveerd en specifiek aan te voeren waarom hij het niet eens is met het bestreden besluit. De verwijzing naar het bezwaarschrift wordt niet als zo’n gemotiveerde en specifieke betwisting opgevat. Daarop is immers gereageerd in het bestreden besluit. Eiser zal dus moeten aanvoeren waarom hij het met die reactie niet eens is. Gelet hierop zal de rechtbank de beoordeling van het beroep plaatsen in het licht van de in beroep nader uitgewerkte gronden en niet in het licht van hetgeen in bezwaar is aangevoerd.

Medische grondslag van het bestreden besluit

13. De rechtbank is van oordeel dat de arts B&B de medische belastbaarheid van eiser op 24 september 2021 in het rapport op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd. De arts B&B heeft uitgelegd waarom eiser niet als volledig en duurzaam arbeidsongeschikt kan worden aangemerkt. Verder geeft de arts B&B aan dat hij geen aanleiding ziet voor beperkingen op de FML-items ‘vasthouden en verdelen van de aandacht in het dagelijks leven’, ‘doelmatig handelen in het dagelijks functioneren’ en ‘handelingstempo in het dagelijks functioneren’ omdat deze beperkingen slechts gesteld worden bij zeer ernstige aandoeningen. Volgens een in het verleden uitgevoerd neuropsychologisch onderzoek en de recente onderzoeksbevindingen ten tijde van het spreekuur met de primaire verzekeringsarts, is er geen enkele aanwijzing aanwezig om een ernstige cognitieve stoornis te veronderstellen. Voor een beperking op het FML-item ‘vervoer’ bestaat geen aanleiding - in tegenstelling tot het item ‘beroepsmatig vervoer’ - omdat er andere vervoersmogelijkheden zijn. Verder stelt de arts B&B dat hij verdergaande beperkingen als gevolg van de chronische WAD I/II (whiplash associated disorder) niet te rechtvaardigen en niet wenselijk vindt. Bij WAD I/II is er namelijk per definitie geen sprake van neurologische afwijkingen of wervelletsel. De primaire verzekeringsarts vond bij zijn onderzoek geen dermate ernstige klachten van nek- en schoudergordel dat die verdergaande fysieke beperkingen rechtvaardigen. De arts B&B stelt dat het gevaar van een alleen door klachten geleide benadering is dat sprake is van een verdergaande vicieuze cirkel waarbij het functioneren evenals de conditie van eiser steeds verder verminderen. Ten aanzien van de urenbeperking stelt de arts B&B dat er door de primaire verzekeringsarts al ruimschoots tegemoet is gekomen aan de door eiser geclaimde toename van de klachten. Volgens de arts B&B is er geen sprake van een ziekte waardoor de energiehuishouding verstoord is. Ook is er geen reden om preventief een urenbeperking op te nemen. Er is sprake van een redelijk gevuld dagverhaal en er worden geen recuperatiemomenten gerapporteerd. Ten aanzien van de aspecten beroepsmatig vervoer, tocht en beschermende middelen heeft de arts B&B beperkingen toegevoegd aan de FML. Bij beschermende middelen heeft de arts B&B in de FML opgenomen dat eiser geen oordopjes of een hoofdtelefoon mag dragen.
14. Naar aanleiding van een vraag van de rechtbank heeft de arts B&B toegelicht wat hij bedoelt met de andere vervoersmogelijkheden die maken dat eiser niet beperkt is op het FML-item vervoer. De arts B&B geeft aan dat eiser voor de kortere afstanden (tot 15 minuten autorijden) eventueel zelf met de auto zou kunnen rijden. Voor langere afstanden kan eiser gebruik maken van een woon-werk voorziening in de vorm van een taxi(busje). Eiser kan dit aanvragen bij het UWV. De rechtbank kan deze toelichting van de arts B&B volgen.
15. Naar aanleiding van vragen van eiser benadrukt de gemachtigde van het UWV dat eiser niet langer dan 15 minuten kan autorijden en dat daardoor voor langere afstanden een vervoersvoorziening zoals taxivervoer is aangewezen. De afstand speelt dus geen rol omdat eiser bij het taxivervoer niet zelf hoeft te rijden. De rechtbank kan dit volgen.
16. Eiser voert aan dat er meer beperkingen moeten worden aangenomen vanwege artrose in zijn handen en rug. Hij wijst op een bandopname waarop de verzekeringsarts zegt dat eiser artrose heeft in zijn handen en zijn rug. Het UWV stelt vast dat in het rapport van de verzekeringsarts van 27 september 2021 niets is terug te vinden ten aanzien van de diagnose artrose. Volgens het UWV is het niet zinvol om hierover aan de verzekeringsarts B&B (
de rechtbank begrijpt: arts B&B) de vraag voor te leggen of dit daadwerkelijk zo gezegd is door de verzekeringsarts, omdat hij er niet bij is geweest en dus ook niet weet wat er exact gezegd is. Het UWV geeft aan het zeer onwaarschijnlijk te achten dat de verzekeringsarts, mocht er al een dergelijke mededeling zijn gedaan, vervolgens zou hebben aangegeven dat eiser “beperkt is op tillen, bukken en dergelijke” zoals door gemachtigde van eiser wordt gesteld. Verder wijst het UWV erop dat het een fysiek spreekuur betrof waarbij de verzekeringsarts ook een lichamelijk onderzoek heeft verricht en waarbij op grond daarvan beperkingen zijn gesteld. Het UWV gaat ervan uit dat, indien door de verzekeringsarts zou zijn aangegeven dat eiser beperkt zou zijn voor tillen en bukken, hij die beperkingen ook in de FML zou hebben opgenomen. Een verzoek aan de verzekeringsarts B&B (
de rechtbank begrijpt: arts B&B) om eiser uit te nodigen nogmaals een lichamelijk onderzoek te laten verrichten zou weinig toegevoegde waarde hebben omdat de datum in geding bijna twee jaar in het verleden ligt. Van eventuele extra beperkingen kan dan ook niet met zekerheid worden gezegd dat deze ook al op de datum in geding aanwezig waren. Bovendien is een nieuw spreekuur volgens het UWV niet noodzakelijk omdat er reeds een fysiek spreekuur met lichamelijk onderzoek door een geregistreerde verzekeringsarts heeft plaatsgevonden. De rechtbank kan dit volgen.
17. Eiser voert aan dat zijn gezondheidsklachten zijn onderschat en zijn belastbaarheid is overschat. Omdat eiser zijn standpunt niet met medische informatie heeft onderbouwd, ziet de rechtbank geen aanleiding te twijfelen aan de medische belastbaarheid van eiser zoals de arts B&B die heeft vastgesteld. De rechtbank is van oordeel dat de arts B&B voldoende navolgbaar heeft uitgelegd waarom er geen aanleiding is voor meer beperkingen in de FML.
18. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiser op 24 september 2021 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die de arts B&B heeft vastgesteld.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
19. De arbeidsdeskundige B&B heeft op grond van de FML van 27 april 2022 vastgesteld dat eiser niet geschikt is voor zijn eigen werk als projectleider, omdat deze functie zijn belastbaarheid overschrijdt. De arbeidsdeskundige B&B heeft vervolgens functies geselecteerd die eiser in theorie nog wel kan uitvoeren. Dat heeft drie functies (en twee reservefuncties) opgeleverd.
Het gaat om:
- ( SBC-code 315132) Archiefmedewerker;
- ( SBC-code 315120) Medewerker receptie;
- ( SBC-code 317030) Medewerker kassa.
Als reservefuncties zijn geduid:
- ( SBC-code 315131) Medewerker frontoffice;
- ( SBC-code 111220) Medewerker logistiek.
20. De arbeidsdeskundige B&B heeft in haar rapport en het Resultaat functiebeoordeling voldoende uitgelegd waarom deze functies geschikt zijn voor eiser. De arbeidsdeskundige B&B heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd dat eiser in staat is de functies te vervullen.
21. Eiser voert aan dat hij de functie Medewerker receptie niet kan uitvoeren omdat hij daarbij een headset moet dragen. Naar aanleiding van een vraag van de rechtbank heeft de gemachtigde van het UWV toegelicht dat de functie wel geschikt is voor eiser. In de functie moeten er bij toerbeurt telefoontjes worden gepleegd in het kader van no-show afspraken. Uit de functieomschrijving blijkt dat deze telefoontjes op een rustige werkplek worden verricht, zodat het gebruik van een normale telefoon met hoorn goed mogelijk is. Van een werkgever kan in dit geval ook redelijkerwijs worden verlangd om een normaal telefoontoestel zonder headset voor de werknemer beschikbaar te stellen. In de functieomschrijving is ook aangegeven dat de werknemer gebruik maakt van een vast telefoontoestel. In het Resultaat functiebeoordeling staat bij deze functie aangegeven:
“Maakt hierbij, naar keuze, gebruik van een draadloze of vaste headset en een vast telefoontoestel”. Dit betekent volgens het UWV dat de betreffende arbeidskundig analist die de betreffende werkgever heeft bezocht, heeft opgetekend dat de werknemer ook daadwerkelijk naar keuze gebruik kan maken van een vast telefoontoestel. Het UWV hoeft in dat geval niet aan te tonen dat er ook andere werkgevers zijn waarbij dit mogelijk is omdat bij onderhavige beoordeling alleen die specifieke functie voorligt. Los daarvan is het volgens de gemachtigde van het UWV niet relevant of eiser van een vaste telefoon dan wel een mobiele telefoon gebruik moet maken. Eiser is immers niet beperkt voor het bellen met een (al dan niet mobiele) telefoon maar is slechts beperkt voor het werken met een headset. In de betreffende functie is het heel goed mogelijk om te bellen met een telefoon zonder headset omdat dit in een rustige omgeving gebeurt zonder andere bellers. De opmerking van eiser “dat in de functie een groot beroep wordt gedaan op het telefoneren” is onjuist volgens het UWV. Uit het Resultaat functiebeoordeling kan worden opgemaakt dat de no-show afspraken bij toerbeurt worden verricht en dat deze werkzaamheden slechts in 20% van de totale arbeidsduur worden verricht. Voor het overgrote deel (70%) worden de werkzaamheden uitgevoerd “zittend achter een balie met daarop een PC met beeldscherm en een vaste telefoon”. De rechtbank kan deze toelichting volgen.
22. Eiser voert verder aan dat hij de functie Medewerker receptie niet kan uitvoeren omdat er te veel uren per dag met toetsenbord en muis gewerkt moet worden en er te weinig vertredingsmogelijkheden zijn. De arbeidsdeskundige B&B geeft aan dat de functies Medewerker receptie, Archiefmedewerker en Medewerker frontoffice allemaal houdingsafwisselingen kennen. Dat blijkt uit de belasting op zitten, staan en lopen. Het bedienen van het toetsenbord en muis wordt dus ook onderbroken volgens de arbeidsdeskundige B&B. De rechtbank kan dit volgen.
23. De stelling van eiser dat hij de functies gezien zijn klachten en beperkingen niet kan verrichten is in feite gericht tegen de vastgestelde FML. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen.
24. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiser op 24 september 2021 met de middelste van de drie geduide functies 37,27‬% kan verdienen van het loon dat hij verdiende met zijn eigen werk, zodat hij voor de overige 62,73% arbeidsongeschikt is.

Conclusie en gevolgen

25. Het UWV heeft terecht besloten om de WGA-vervolguitkering van eiser per
1 september 2022 te verlagen, omdat hij per die datum voor 62,73% arbeidsongeschikt is.
26. Het beroep van eiser is ongegrond. Dit betekent dat hij geen gelijk krijgt. Omdat eiser in beroep geen gelijk krijgt, komt de rechtbank niet toe aan zijn verzoek om schadevergoeding en worden de door hem gemaakte proceskosten en het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 14 september 2023 door mr. A.M.L.E. Ides Peeters, rechter, in aanwezigheid van mr. C.J. Kroon, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op 14 september 2023
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.WGA: Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten.
2.De medische heroverweging is getoetst en akkoord bevonden door een verzekeringsarts B&B.