ECLI:NL:RBLIM:2023:5480

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
15 september 2023
Publicatiedatum
15 september 2023
Zaaknummer
03.327120.22 + 03.102692.23 (ttz.gev.) 03.023666.22 (tul)
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zware mishandeling, afpersing en diefstal door een 26-jarige man in Roermond

Op 15 september 2023 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 26-jarige man, die werd beschuldigd van zware mishandeling, afpersing en diefstal. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 9 november 2022, waarbij de verdachte samen met medeverdachten het slachtoffer heeft mishandeld en gedwongen om geld en persoonlijke bezittingen af te geven. Het slachtoffer werd met een brandblusser geslagen en onder bedreiging van geweld gedwongen om geld over te maken en zijn telefoon en identiteitskaart af te geven. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de zware mishandeling en afpersing, maar sprak de verdachte vrij van de poging tot doodslag. Daarnaast werd de verdachte ook veroordeeld voor de diefstal van een E-bike en een personenauto. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer, die ernstige verwondingen had opgelopen en psychische schade had geleden. De rechtbank kende een schadevergoeding toe aan het slachtoffer van € 7.899,13, inclusief immateriële schade.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummers: 03.327120.22 + 03.102692.23 (ttz.gev.)
Parketnummer: 03.023666.22 (tul)
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige strafkamer d.d. 15 september 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1997,
gedetineerd in [naam PI] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. J.H.M. Handring, advocaat kantoorhoudende te Venlo.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 1 september 2023. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
Het slachtoffer [slachtoffer] heeft zich in de zaak met parketnummer 03.327120.22 als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. De benadeelde partij is ter terechtzitting verschenen en met bijstand van de gemachtigde mr. P.K. Lai gehoord. De rechtbank heeft de vordering tot schadevergoeding behandeld.

2.De tenlastelegging

De (gewijzigde) tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking in de zaak met parketnummer 03.327120.22 komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1: samen met een of meer anderen heeft getracht [slachtoffer] te doden door hem (met een brandblusser) te slaan tegen het gezicht dan wel hem zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht dan wel getracht heeft hem zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.
Feit 2: samen met een of meer anderen met geweld of door bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot afgifte van een telefoon, een bankpas, een pincode en identiteitskaart.
Feit 3: samen met een of meer anderen een hoeveelheid geld van [slachtoffer] heeft weggenomen door onbevoegd gebruik te maken van zijn bankpas en pincode.
De verdenking in de zaak met parketnummer 03.102692.23 komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1: een E-bike heeft gestolen.
Feit 2: een personenauto heeft gestolen dan wel geheeld.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
03.327120.22
De officier van justitie acht het onder 1 primair tenlastegelegde feit (poging doodslag) niet wettig en overtuigend te bewijzen en vordert daarvoor vrijspraak. Niet is vast te stellen hoe groot de gebruikte brandblusser was, van welk materiaal deze was gemaakt, hoe zwaar de brandblusser was en met welke kracht het slachtoffer eenmaal met die brandblusser is geslagen. Er zijn derhalve te veel onzekere factoren om tot een bewezenverklaring te komen.
De officier van justitie acht het onder 1 subsidiair tenlastegelegde feit (zware mishandeling) wettig en overtuigend bewezen. De verdachte is de bestuurder geweest van de auto waarin naast het slachtoffer ook [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en later een onbekende man zich bevonden. Twee verbalisanten herkenden de verdachte immers als deze bestuurder, toen hij die avond werd gefilmd terwijl hij geld van de bankrekening van het slachtoffer pinde. Volgens het slachtoffer is hij (aan een weg in de buurt van een bos) door de bestuurder tegen het gezicht geslagen en door de onbekende man met een brandblusser tegen het gezicht geslagen met meerdere botbreuken en operatief ingrijpen tot gevolg. De medeverdachte [medeverdachte 2] bevestigt in haar verklaring dat het slachtoffer door de bestuurder en de onbekende man (met een brandblusser) is geslagen.
De officier van justitie acht voorts het onder 2 tenlastegelegde feit (afpersing) wettig en overtuigend bewezen. Het slachtoffer heeft verklaard dat hij in de auto door de bestuurder en de onbekende man met geweld en dreiging met geweld is gedwongen geld op zijn lopende rekening te zetten en zijn iPhone, pinpas met pincode en identiteitskaart af te geven. De verklaring van het slachtoffer vindt ook op dit onderdeel steun in de verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 2] .
De officier stelt zich op het standpunt dat de feiten onder 1 subsidiair en 2 in eendaadse samenloop zijn gepleegd door de verdachte en een andere onbekend gebleven man.
De officier van justitie acht ten slotte het onder 3 tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen. De verdachte heeft 1000 euro gepind bij een Geldmaat met de pinpas van het slachtoffer. Verdachte is als gezegd herkend door verbalisanten op de afbeeldingen van de camera van de Geldmaat op de Hoekstraat te Roermond. Het slachtoffer alsmede de medeverdachte [medeverdachte 1] bevestigt in zijn verklaring dat de bestuurder van de auto 1000 euro is gaan pinnen met de pinpas van het slachtoffer.
03.102692.23
De officier van justitie acht beide feiten wettig en overtuigend bewezen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
03.327120.22
De verdediging stelt zich op het standpunt dat integrale vrijspraak dient te volgen voor alle tenlastegelegde feiten. Immers kan niet worden vastgesteld dat de bestuurder van de auto de verdachte is geweest. De aangifte is wel betrouwbaar voor wat betreft de verschillende gebeurtenissen, maar het procesdossier bevat onvoldoende (forensisch) bewijs voor de vaststelling dat de verdachte de daarin beschreven bestuurder was.
03.102692.23
De raadsvrouw stelt zich op het standpunt dat de diefstal van de fiets en de heling van de auto wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard. Van de diefstal van de auto zou de verdachte moeten worden vrijgesproken, omdat zijn communicatie over de auto pas begint op de avond na de diefstal en de ‘herkenning’ van de verdachte op de camerabeelden van rond de plaats en tijd van de diefstal niet betrouwbaar is.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
03.327120.22
Feit 1 primair
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat zich in het procesdossier onvoldoende bewijs bevindt om te komen tot een bewezenverklaring van het onder 1 primair tenlastegelegde feit omdat niet kan worden vastgesteld dat de kans op overlijden aanmerkelijk was en zal de verdachte daarvan vrijspreken.
Feit 1 subsidiair
In het proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer] staat – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd [2] :
“Het begon gisteravond (de rechtbank begrijpt: 9 november 2022). Omstreeks 20.40 uur belde [medeverdachte 1] mij op of ik nog wilde chillen. Ik liep op de Hernastraat en zag een auto aan komen rijden. Ik zag in de Micra 3 personen zitten. Er zat een meisje op de bijrijdersstoel. De bestuurder was een jongen. En ik zag [medeverdachte 1] achterin zitten. We zijn naar de Roerdomp gereden. De hele tijd heeft de jongen als bestuurder gereden. Bij de Roerdomp aangekomen hebben we op de parkeerplaats gestaan. Toen kwam er ineens een andere auto, een zwarte Golf, aanrijden. Toen de auto stopte zag ik dat de jongen uit onze auto stapte en met de bestuurder van de zwarte Golf ging praten. Ze stonden beiden buiten de auto met elkaar te praten. Uiteindelijk stapte de jongen weer in en ging weer achter het stuur zitten. De man uit de zwarte Golf stapte ook bij ons in. We reden toen naar Asenray. We reden naar een gebied met veel bomen. Tijdens de rit begon de man uit de zwarte Golf te praten. Hij zei zelf dat hij Pools was. Hij sprak in de Engelse taal. De Poolse man zei in het [verbalisant 3] dat ik mijn identiteitskaart moest afgeven en anders sloeg hij me in elkaar. Dit was op een boze toon. Hij sprak met luide stem. Ik vroeg in eerste instantie waarom. Hij wilde niet zeggen waarom. In de auto gebeurde niets fysieks in mijn richting, enkel verbaal. Ik was bang. Hoe hij tegen mij praatte wist ik al dat ze mij moesten hebben. Niemand in de auto zei nog wat. Ik heb hem toen mijn identiteitskaart gegeven. Toen we eenmaal bij het bos waren parkeerden we de auto langs de onverharde weg. Het was daar donker. Toen we naast de auto stonden zei de jongen dat ik op mijn telefoon mijn rekening weer moest openmaken en dat ik 1000 euro over moest maken van de spaar- naar de lopende rekening. Ik deed dat meteen. Ik had namelijk gezien dat de Poolse man iets in zijn hand vasthield toen hij uitstapte. Ik was bang dat er iets zou gaan gebeuren. In eerste instantie zag ik niet wat het was wat hij vasthield. Maar ik was bang dat mij iets zou overkomen en daarom werkte ik maar mee. De Poolse man stond rechts naast mij en ik had op dat moment mijn gsm vast. Ik was bezig de rekening te openen. Ik zag een zwarte flits en voelde een klap op mijn hoofd. Aan de linkerkant van mijn gezicht. Tegen mijn neus en onderkant van mijn oog. Dat deed heel veel pijn. Het was een stekende pijn. Ik had ook meteen een bloedneus. Dus ik wist dat het niet goed was. De pijn hield ook aan. Op dat moment zag ik ook dat het een kleine brandblusser is die de Poolse man in zijn hand vasthad en waarmee hij me had geslagen. Ondanks de pijn en bloedneus heb ik de rekening geopend en het geld overgemaakt. Meteen daarop kreeg ik van de jongen (de bestuurder van de auto) een klap tegen mijn gezicht. Hij deed dit met kracht en met gebalde vuist, recht vooruit. Hij sloeg tegen de linkerkant van mijn gezicht op mijn oog. Ook dat gaf een stekende pijn. Ik stond ook meteen te wankelen. Ik had zoveel pijn dat ik niets kon zeggen op dat moment. Ik kreeg meerdere klappen van de jongen achter elkaar in mijn gezicht met de gebalde vuist. Er was ook meteen bloed in mijn gezicht. We zijn toen allemaal weer in de auto gestapt. Ik heb mijn jas gebruikt om het bloed op te vangen. We reden vanuit Asenray naar de Welkoop in Maasniel. In Maasniel bij de Welkoop staat een geldautomaat. Ik moest samen met de anderen in de auto blijven zitten. De jongen ging naar de geldautomaat met mijn pinpas. Ik moest deze afgeven en mijn pincode zeggen. De jongen vroeg mij hierom. Als ik dit niet zou doen zou hij mijn kop nog erger verbouwen zei hij. Ik was bang en heb hem de pinpas en code gegeven. De jongen heeft toen bij de geldautomaat gepind. Hij zei ook dat hij dit gepind had toen hij terug kwam. Terwijl ik in de auto zat moest ik mijn GSM afgeven aan de Poolse man. Als ik dit niet zou doen zou hij me in mijn nek steken. Ik zag op een gegeven moment dat hij een mes in zijn hand hield. Hij zette dit mes ook meteen op mijn nek. Ik gaf de Poolse man mijn telefoon.”
In het proces-verbaal van verhoor van de medeverdachte [medeverdachte 1] staat het volgende gerelateerd [3] :
“V: Waar zijn jullie heengereden?
A: Vanuit het bos?
V: Ja.
A: Richting de pinautomaat. Daarna onderweg ging iemand pinnen, dus werd er gepind.
V: Wie ging er pinnen?
A: De bestuurder.”
In het proces-verbaal van verhoor van de medeverdachte [medeverdachte 2] staat het volgende gerelateerd [4] :
“V: Vertel eens wat er gebeurd vanaf het moment dat [slachtoffer] in de auto stapte?
A: Eerst was het gewoon heel normaal. Totdat we de bossen in gingen.
V: Wat gebeurd er dan?
A: Toen werd hij toegetakeld. Hij werd geslagen met een brandblusser.
V: Waar heb jij de brandblusser weggegooid?
A: In het bos.
V: Oké, nadat jij de brandblusser had afgepakt, wat gebeurde er toen?
A: Hij werd toen nog een keer toegetakeld. Hij kreeg een paar vuistslagen. Hierna werd er nog eens 1000 euro van hem gepind en werd zijn telefoon afgepakt. Later werd hij afgezet bij de Donderberg.
V: Hoe vaak werd hij nog geslagen?
A: Niet vaak. Maar hij kreeg nog wel een mes tegen zijn hoofd.
V: Jij zegt dat er 1000 euro werd gepind. Hoe is dit gegaan?
A: Dit bedrag werd overgemaakt naar zijn pas en iemand anders heeft het geld vervolgens gepind.
V: Hoe is deze persoon aan de pas gekomen?
A: Van die [slachtoffer] .
V: Hoe ging dit met die pas. Werd de pas gewoon afgegeven, of hoe ging dit?
A: Nee, niet vrijwillig. Onder dwang, vijandig.
V: Wat is onder dwang?
A: Met eens mes op de keel.
V: Hoe werd de telefoon afgepakt?
A: Iemand zei gewoon geef die telefoon en hij deed dat.
V: Was dit vrijwillig?
A: Nee.
V: Wat is de reden dat deze jongen zo toegetakeld moest worden?
A: Geld.
V: Wat is er in de auto gebeurd op het moment de jongen uit de Golf er in zat?
A: Het werd dreigen.
V: Wat werd dreigend?
A: Hoe de jongen uit de Golf tegen [slachtoffer] bezig was.
V: Wat deed hij dan?
A: Schelden, dreigen, intimideren. Dat hij alles moest afgeven wat hij bij had.
V: Wat heeft [slachtoffer] allemaal afgegeven?
A: Zijn telefoon, pinpas en ID.
V: Aan wie heeft hij die in eerste instantie afgegeven?
A: We hebben deze spullen allemaal in onze handen gehad.
V: Maar aan wie heeft [slachtoffer] dit gegeven?
A: De jongen uit de Golf.
V: Hoeveel werd er gepind?
A: 1000 euro. Dit geld heb ik ook gezien.”
In het proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 november 2022 staat het volgende gerelateerd [5] :
Door aangever [slachtoffer] werd verklaard dat hij zijn pinpas en pincode moest afgeven aan de bestuurder van de Nissan Micra die daarna geld gepind heeft. Door het onderzoeksteam werden de bankgegevens van aangever [slachtoffer] gevorderd en onderzocht. Hieruit is het volgende gebleken:
Transactie op 9 november 2022:
om 22:44 uur, 1000 euro bij de geldautomaat Hoekstraat te Roermond.
In het proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 november 2022 staat het volgende gerelateerd [6] :
Van de pinautomaat op de Hoekstraat te Roermond werden de camerabeelden onderzocht. Uit de bevindingen van deze camerabeelden is gebleken dat op 9 november 2022 om 22:44 uur door een man wordt gepind met een pinpas. Het signalement van de man komt overeen met de door [slachtoffer] omschreven bestuurder van de Nissan Micra.
Op de camerabeelden is te zien dat de man geld uit de automaat pakt en in zijn linker jaszak steekt. Vervolgens is te zien dat de man naar een geparkeerd voertuig loopt en dat hierna een lichtkleurig 3-deurs voertuig wegrijdt. Betreffend voertuig rijdt om 22:45 uur weg.
In het proces-verbaal herkenning persoon door opsporingsambtenaar d.d. 17 november 2022 staat het volgende gerelateerd [7] :
“Er werd mij door verbalisant [verbalisant 1] een foto getoond waarbij een man te zien was
die bij een pinautomaat stond.
Ik, verbalisant [verbalisant 2] , herken [verdachte] ambtshalve omdat ik hem enkele weken geleden bij een melding heb gecontroleerd. Hierbij heb ik zijn uiterlijk van dichtbij kunnen zien.
Ik herkende het gezicht direct als [verdachte] aan de vorm van zijn gezicht en
gezichtsbeharing. Aan zijn herkenning droegen de volgende specifieke kenmerken bij:
Ik herken de neus met de streep op de neusbrug. De mond is duidelijk herkenbaar
waarbij de bovenlip over de onderlip hangt. Ik herken [verdachte] aan de gezichtsbeharing
en tevens herken ik zijn ogen.”
In het proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 november 2022 staat het volgende gerelateerd [8] :
“Ik, verbalisant [verbalisant 3] , was op vrijdag 18 november 2022 belast met de noodhulp voor
het werkgebied van Roermond. Bij aanvang van onze dienst werd de briefing behandeld.
Ik zag een dia voorbij komen waar herkenning gevraagd werd van een persoon. Ik zag dat
er drie foto's van de persoon bijgevoegd waren. Ik zag op twee van de foto's dat het
gelaat van de persoon zichtbaar was.
Ik herkende direct de persoon op de foto's. Ik zag dat dit [verdachte] , geboren op
[geboortedatum] 1997 was. Ik ontving op mijn verzoek van collega [verbalisant 4] op 18 november 2022 een e-mail met daarin bijgevoegd de bewegende beelden van de pintransactie. Uit deze bewegende beelden waren de foto's die in de briefing dia stonden gebruikt. Ik zag op deze bewegende beelden [verdachte] die ook op de foto's te zien was. Ik zag [verdachte] pinnen bij een Geldmaat. De bewegende beelden en foto's zijn van goede kwaliteit. [verdachte] is mij ambtshalve bekend. Ik zag op de beschikbare foto's in de briefing dia en op de bewegende beelden aan het gelaat, neus, wenkbrauwen, donkerkleurige ogen, snor/gezichtsbeharing, haarkleur en huidskleur dat dit [verdachte] was. Hier twijfel ik niet over.”
Uit het letselrapport van het slachtoffer [slachtoffer] en het verslag van de spoedeisende hulp blijkt het volgende [9] :
botbreuken: linker oogkasbodem, binnen- en buitenwand bovenkaakholte en neusbeen.
ernst van het letsel: ernstig.
schatting duur verdere genezing letsels: 12 weken.
Verweer verdediging
De rechtbank is van oordeel dat het verweer van de verdediging – dat de verdachte niet de bestuurder was – reeds zijn weerlegging vindt in de bewijsmiddelen. De rechtbank stelt aan de hand van de bewijsmiddelen vast dat de verdachte de bestuurder is geweest van de Nissan Micra waarin onder meer het slachtoffer op 9 november 2022 plaats heeft genomen. De rechtbank stelt verder uit de bewijsmiddelen vast dat de verdachte als medepleger betrokken is geweest bij de aan hem onder 1 subsidiair, 2 en 3 verweten feiten en overweegt hiertoe nog het volgende.
Overwegingen met betrekking tot feit 1 subsidiair
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Om die vraag te beantwoorden zal de rechtbank eerst het letsel dat de aangever heeft opgelopen moeten beoordelen. Meer specifiek gaat het dan om de vraag of dat letsel als zwaar lichamelijk letsel dient te worden aangemerkt. De rechtbank overweegt in dit verband als volgt.
Uit vaste jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat als algemene gezichtspunten voor de beantwoording van de vraag of van zwaar lichamelijk letsel sprake is, in elk geval kunnen worden aangemerkt de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen en het uitzicht op (volledig) herstel. De beoordeling kan ook op een combinatie van deze gezichtspunten worden gebaseerd. Bij een veelvoud van verwondingen kunnen in voorkomende gevallen de verwondingen in hun totaliteit worden beoordeeld. De vaststelling aan de hand van deze gezichtspunten of sprake is van zwaar lichamelijk letsel, zal vaak worden gegrond op gegevens van medische aard.
De rechtbank stelt vast dat het slachtoffer - als gevolg van het door de verdachte en de onbekend gebleven medeverdachte uitgeoefende geweld - in ieder geval diverse botbreuken in het gezicht (linker oogkasbodem, binnen- en buitenwand bovenkaakholte en neusbeen) heeft opgelopen met aanvankelijk een geschatte genezingsduur van 12 weken. Uit de door het slachtoffer -in het kader van de vordering benadeelde partij- ingediende medische gegevens [10] blijkt dat het slachtoffer op 17 november 2022 een operatie heeft moeten ondergaan aan de neus en kaak met als gevolg dat hij wekenlang vloeibaar voedsel tot zich heeft moeten nemen. Het slachtoffer heeft in elk geval bij het indienen van de vordering op 31 juli 2023 nog immer last van een zichtbeperking (dubbelzien) waaraan hij operatief nog moet worden geholpen. Gelet op het hiervoor geschetste toetsingskader leiden naar het oordeel van de rechtbank de opgelopen letsels, het medisch ingrijpen en de daarbij horende genezingsduur tot de gevolgtrekking dat er sprake is van zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank acht derhalve het onder 1 subsidiair tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
Overwegingen met betrekking tot feit 2
De rechtbank is op grond van de bewijsmiddelen van oordeel dat het aan de verdachte onder 2 tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
Overwegingen met betrekking tot feit 3
De rechtbank is op grond van de bewijsmiddelen van oordeel dat het aan de verdachte onder 3 tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
Overweging met betrekking tot het tenlastegelegde medeplegen
Bij alle feiten die aan de verdachte zijn tenlastegelegd onder dit parketnummer, is naast het plegen van die delicten eveneens de variant medeplegen tenlastegelegd. De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen bewezen dat er bij alle tenlastegelegde feiten sprake was van medeplegen. De verdachte en de onbekend gebleven medeverdachte hebben nauw samengewerkt en een substantieel (individueel) aandeel gehad in het toebrengen van het zwaar lichamelijk letsel aan het slachtoffer en de afpersing van het slachtoffer; hetgeen tevens geldt voor de diefstal van het geld door gebruikmaking van de pinpas met bijbehorende pincode.
Eendaadse samenloop
De onder 1 subsidiair en onder 2 bewezenverklaarde feiten leveren naar het oordeel van de rechtbank een zodanig samenhangend en op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex op, dat de verdachte daarvan één verwijt kan worden gemaakt. Daarmee is er sprake van eendaadse samenloop als bedoeld in artikel 55 Sr.
03.102692.23 [11]
Feit 1
In het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] d.d. 6 december 2022 staat – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd [12] :
"Ik doe aangifte van diefstal van mijn fiets. Mijn fiets betreft een Gazelle Balans voorzien van het framenummer [framenummer] . Op 28 november 2022, omstreeks 23:00 uur, heb ik mijn fiets voor het laatst gezien. Mijn fiets stond op dat moment volledig intact en onbeschadigd en afgesloten met een ringslot onder de carport naast mijn woning aan de [adres 1] te Maasbracht.
Op 29 november 2022, omstreeks 08:30 uur, kwam ik terug in mijn woning. Ik ontdekte dat mijn fiets weggenomen was.
Ik nam meteen mijn iPad en logde in op mijn camerabeveiligingssysteem. Ik ben vervolgens de beelden van die nacht terug gaan kijken. Ik kwam er op dit moment achter dat mijn fiets werd weggenomen op 29 november 2022 om 05:10 uur. Ik zag een mannelijk persoon over het gras van de buren naar mijn fietsen lopen. Deze man nam de Gazelle Balans vervolgens weg door deze aan de achterkant op te tillen en ermee weg te lopen.”
In het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] d.d. 29 november 2022 staat – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd [13] :
"Op 29 november 2022 liep ik samen met mijn dochter ( [getuige 2] ) naar mijn buurman, die op de [adres 1] te Maasbracht woont, om te vragen of ik en mijn dochter de camerabeelden mochten zien. Op deze camerabeelden zie ik dat een persoon met een groene jas op de oprit van de [adres 1] liep. De man pakte een fiets die op de oprit stond op en liep ermee weg. Na het bekijken van de beelden ben ik terug naar huis gelopen. Later op de middag zag ik dat twee personen te voet aankwamen. Toen zei tegen mijn dochter: "Dat zijn de personen op het camerabeeld!! Ik herken de persoon met
het baardje en de groene jas."
Ik heb ze naar de [adres 2] zien gaan."
In het proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 november 2022 staat – zakelijk weergegeven –het volgende gerelateerd [14] :
“Getuige [getuige 2] (de rechtbank begrijpt: de dochter van getuige [getuige 1] ) zag op 29 november 2022 dat er voor haar woning twee jongens voorbij liepen. Zij herkende een persoon als de persoon welke de elektrische fiets van de bewoners van [adres 1] had weggenomen. Zij had de persoon eerder op de camerabeelden van de benadeelden gezien. Getuige [getuige 2] maakte van deze twee personen met haar mobiele telefoon een video-opname. Vervolgens stapte deze getuige [getuige 2] met haar moeder in de auto en achtervolgde deze twee personen en zagen hen bij het adres [adres 2] Maasbracht voor de voordeur stilstaan.
Deze video-opname werd door mij, [verbalisant 5] , bekeken. Ik zag dat de man een groene jas voorzien van een capuchon droeg. Ik zag dat deze groene jas van horizontale banen was voorzien. Ik zag dat deze man een zwarte joggingbroek droeg voorzien aan beide zijkanten van een witte bies. Ik zag dat deze man lichte opvallende beige sneakers droeg.
Door mij, [verbalisant 5] , en collega’s [verbalisant 6] en [verbalisant 7] werd die woensdag (de rechtbank begrijpt: 30 november 2022) bij het adres [adres 2] te Maasbracht een onderzoek ingesteld. Ik zag dat aan deze woning twee bergingen lagen. Ik voelde aan de klink van de linker gelegen berging. Ik opende deze deur en zag dat in deze berging een grijze elektrische fiets stond van het merk Gazelle, type Balance. De aangetroffen elektrische fiets werd door collega [verbalisant 7] gecontroleerd waarna bleek dat dit de weggenomen elektrische fiets van het adres [adres 1] Maasbracht was.
Terwijl wij voor deze woning en berging stonden zagen wij dat de voordeur van het adres [adres 2] open ging. Er kwamen twee mannen naar buiten ( [naam 1] en [verdachte] ).
Ik keek naar [verdachte] en zag dat hij een groene jas voorzien van een capuchon droeg. Ik zag dat deze jas voorzien was van horizontale banen. Ik zag dat deze [verdachte] een zwarte joggingbroek droeg, aan beide zijden voorzien van een witte bies. Ik zag dat deze joggingbroek van het merk Nike was. Ik zag dat deze [verdachte] lichte beige sneakers van het merk Nike droeg. Ik zag dat deze [verdachte] in zijn linker nek een J had getatoeëerd.”
In het proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 december 2022 staat – zakelijk weergegeven –het volgende gerelateerd [15] :
Ik, verbalisant [verbalisant 5] , startte de camerabeelden van de benadeelde en zag het navolgende:
Ik zag drie elektrische fietsen op de oprit van het adres [adres 1] Maasbracht staan. Omstreeks 05:09:18 uur kwam een bromfiets in beeld met twee personen. Ik zag dat er een persoon van deze bromfiets afstapte. Ik zag dat omstreeks 05:09:45 uur deze persoon in beeld kwam en richting de genoemde gestalde elektrische fietsen liep.
Ik zag dat deze persoon omstreeks 05:10:00 uur de grijze elektrische fiets van het merk Gazelle, oppakte en met deze fiets wegliep.
Gelet op het signalement van deze bovengenoemde persoon en het zien van deze
camerabeelden kan ik met zekerheid zeggen dat de hierboven omschreven persoon,
dezelfde persoon is die ik op 30 november 2022 voor de woning gelegen aan de [adres 2] te Maasbracht samen met collega’s [verbalisant 7] en [verbalisant 6] heb gecontroleerd en gefotografeerd. Deze gecontroleerde persoon betrof [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1997. De persoon die op 29 november 2022 omstreeks 05:00 uur vanaf de oprit van de [adres 1] te Maasbracht, de elektrische fiets heeft weggenomen is [verdachte] .
Overwegingen met betrekking tot feit 1
De rechtbank acht op grond van genoemde bewijsmiddelen - in onderlinge samenhang beschouwd - bewezen dat de verdachte de E-bike (Gazelle Balans) heeft gestolen.
Feit 2
In het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] d.d. 22 november 2022 staat – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd [16] :
"Ik ben eigenaar van het bedrijf Procuras B.V., gevestigd te Roermond. Dit bedrijf is eigenaar van de personenauto, van het merk Mercedes-Benz, type G 500, kleur: grijs en deze is voorzien van het kenteken [kenteken 1] . Op 22 november 2022, omstreeks 08.50 uur, heb ik de auto geparkeerd zien staan aan de Oeveren, ter hoogte van perceelnummer 32, te Linne, op de openbare weg. Ik heb de auto afgesloten. Toen ik op 22 november 2022, omstreeks 10.00 uur, terugkwam zag ik dat de auto was weggenomen.”
In het proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 januari 2023 staat – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd [17] :
Op 14 december 2022 werd [verdachte] aangehouden en zijn telefoon voor verder onderzoek inbeslaggenomen. Ik, verbalisant [verbalisant 8] , heb de beschikbare data tussen 1 november 2022 en 15 december 2022 bekeken op de mobiele telefoon van [verdachte] , en zag dat [verdachte] meerdere foto's en video's op zijn telefoon had staan van een Mercedes G klasse. Ik, verbalisant, bekeek de video's en kon hieruit het kenteken achterhalen.
Ik zag dat het kenteken [kenteken 1] betrof. Ik controleerde vervolgens dit kenteken via het politiesysteem BVI-IB en zag dat bedoeld kenteken was afgegeven voor het volgende voertuig:
Merk: Mercedes
Type: G 500
Kleur: Grijs
Web History (van de telefoon van de verdachte):
Datum:
22-11-2022 19:58:38 - Mercedes Benz W464 G-class G500
Video:
Ik zag dat [verdachte] een video op zijn telefoon had staan, gedateerd 23 november 2022 02:01:05 uur. Ik zag dat hij een video maakte van een chat met ene HH. Ik las de volgende tekst
Foto 1:
IK: Kan je wat met shafer waggie
HH: Welke heb je?
IK: Merrie. G klasse
HH: Stuur foto
IK: Dernk ik jeep kost 80 k ofz
HH: Stuur foto misschien kan ik we
IK: Oke
HH: Jaa heb een garage ze kopen wel gestolen auto's.
Ik zag in de telefoon van [verdachte] een video waarop hij samen met een NN vrouw in een rijdende auto zit. [verdachte] en de binnenkant van het voertuig werden gefilmd door de NN -vrouw. lk herkende het embleem op het stuurkolom als dat van Mercedes. Tevens zag ik dat op de zogenaamde achterklep een (reserve) wiel was gemonteerd. Dit kwam overeen met de weggenomen Mercedes voorzien van het kenteken [kenteken 1] .
Ik zag dat er meerdere chatgesprekken waren tussen [verdachte] en verschillende anderen over de Mercedes. Ik zag dat [verdachte] verschillende usernames gebruikte tijdens deze chats. Daar waar [naam 2] en [naam 3] gelezen werd, dan betrof dit een account van [verdachte] . [naam account 1] is een bekend account van [verdachte] . Onderstaand zijn deze gesprekken benoemd:
Chat [nummer chat 1] [naam 3] (owner) en [nummer chat 2] [naam 4]
Tussen 18 november 2022 15:49:02 en 13 december 2022, 18:55:31, vond er een gesprek plaats tussen [naam 3] en [naam 4] . [naam 3] zei tegen [naam 4] : "Vraag goeie prijs" en "2 is weinig probeer.” Op 23 november 2022, 02:39:51, stuurde [naam 3] een video en foto door. Hierop is een grijze Mercedes te zien. Het gesprek tussen beiden ging hierover door. Over wat men voor de auto wil hebben. [naam 3] zei dat 3 wel minimaal is en dat hij niet lager zou gaan. Hij ging zelfs proberen om 3,5 te fixen. [naam 3] zei dat hij dan ook [naam 4] iets zou geven voor het fiksen. [naam 4] zei dat [naam 3] het zelf moet weten en dat [naam 3] moet kijken wat ze morgen willen geven. En dan de auto weg doen. [naam 4] zei: ledere dag dat die langer staat is heter en heter toch".
Tussen 23 november 2022 en 11 december 2022 vond er een gesprek plaats tussen [naam 2] (owner/ [naam account 1] ) en [naam 5] ( [naam 5] ). [naam 2] zei dat hij er een gepalt heeft. Hij zei: "Twee dagen koud al".
Web History:
Datum:
23-11-2022 21:39:58 - Kenteken: [kenteken 1] Mercedes-benz G500
https:// [website 1]
23-11-2022 21:43:23 - Kenteken Check [kenteken 1] MERCEDES BENZ G500
https:// [website 2]
Chat [naam account 1] [naam 2] (owner) en [naam 6] (snapchat)
Op 24 november 2022 08:04:17 zei [naam 2] "Kom hierheen we pakken die waggie (auto) en "we pakken veel doekoe (geld)".
Op 24 november 2022 omstreeks 16:52:25 uur stuurde [naam 3] het volgende bericht: "Fiks met branders voor 15", "Fackit" en "Hoe die is weg".
[naam 4] antwoordde met: "Krij net met pat daarlangs voor te late zien welke en "Gone".
[naam 3] reageerde met: "Wejoo". En met: "Moest ergens heen kkr", "kkr" en "kkr".
Ik, verbalisant [verbalisant 8] , zag dat op 24 november 2022 de Mercedes werd aangetroffen op de parkeerplaats bij het voetbalveld van Montfort. De Mercedes was voorzien van het kenteken [kenteken 2] . Die kentekenplaten zouden zijn weggenomen in de nacht van 23 op 24 november 2022.
Overwegingen met betrekking tot feit 2 primair
Op 22 november 2022 wordt de Mercedes met kenteken [kenteken 1] gestolen. Op dezelfde dag wordt er op de telefoon van de verdachte gezocht naar een Mercedes Benz W464 G-class G500. Op 23 november 2022 vindt er een kentekencheck op de telefoon van de verdachte plaats. Het kenteken betreft het kenteken van de gestolen Mercedes. Tussen 23 en 24 november 2022 vindt er contact plaats tussen de accounts van de verdachte en anderen. De gesprekken gaan over de meergenoemde Mercedes, getuige de foto’s die met de berichten worden meegezonden. De verdachte zegt dat ‘hij er een gepalt heeft’, die ‘twee dagen koud’ is en iemand anders zegt tegen hem: ‘iedere dag dat hij langer staat is heter en heter toch’. Verder heeft verbalisant [verbalisant 8] een video op de telefoon van verdachte gezien en gerelateerd dat de verdachte samen met een vrouw in een rijdende auto zit met kenmerken van de weggenomen Mercedes voorzien van het kenteken [kenteken 1] .
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen en hetgeen hiervoor is overwogen - in onderlinge samenhang beschouwd - bewezen dat de verdachte de Mercedes-Benz G 500 met kenteken [kenteken 1] heeft gestolen. De rechtbank heeft geen enkele aanleiding om de rol van de verdachte anders te zien dan uit de bewijsmiddelen blijkt, te meer de verdachte geen enkele openheid heeft gegeven over deze zaak door enkel te zwijgen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht in de zaak met parketnummer
03.327120.22bewezen dat de verdachte
1 subsidiair
omstreeks 9 november 2022 te gemeente Roermond, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten botbreuken in de linker oogkas en in de kaak en in het neusbeen, heeft toegebracht, door met een brandblusser, tegen het gezicht van die [slachtoffer] te slaan en vervolgens meerdere malen tegen het gezicht van die [slachtoffer] te slaan/stompen;
2
omstreeks 9 november 2022 in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een pinpas en bijbehorende pincode en een iPhone 13 en een identiteitskaart, die geheel of ten dele aan die [slachtoffer] , toebehoorden, welk geweld en dreiging met geweld hieruit hebben bestaan dat verdachte en verdachtes mededaders;
- tegen die [slachtoffer] hebben gezegd dat hij 1000 euro op zijn lopende rekening moest zetten en
- met een brandblusser tegen het gezicht van die [slachtoffer] hebben geslagen en vervolgens meerdere malen tegen het gezicht van die [slachtoffer] hebben gestompt/geslagen en
- tegen die [slachtoffer] hebben gezegd 'I want your phone' en dat hij zijn pinpas en bijbehorende pincode en Iphone 13 en identiteitskaart af moest geven omdat zijn kop anders nog erger verbouwd zou worden en dat hij in zijn nek zou worden gestoken, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en
- daarbij een mes tegen de nek van die [slachtoffer] hebben gezet;
3op 9 november 2022 te Roermond, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, 1000 euro, die aan [slachtoffer] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) dat weg te nemen geldbedrag onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door onbevoegd gebruik te maken van een pinpas en van een bijbehorende pincode.
De rechtbank acht in de zaak met parketnummer
03.102692.23bewezen dat de verdachte
1op 29 november 2022 te Maasbracht, gemeente Maasgouw een E-bike (Gazelle Balans), die aan [aangever 1] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2 primairop 22 november 2022 te Linne, gemeente Maasgouw een personenauto (Mercedes-Benz G 500, [kenteken 1] ), die aan [aangever 2] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert in de zaak met parketnummer
03.327120.22de volgende strafbare feiten op:
Eendaadse samenloop van:
Feit 1 subsidiair
medeplegen van zware mishandeling
en
Feit 2
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
Feit 3
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het bewezenverklaarde levert in de zaak met parketnummer
03.102692.23de volgende strafbare feiten op:
Feit 1
diefstal
Feit 2 primair
diefstal
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren met aftrek van het voorarrest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat een integrale bewezenverklaring kan volgen voor de feiten in de zaak met parketnummer 03.102692.23 en een vrijspraak voor de feiten in de zaak met parketnummer 03.327120.22. Gelet op dit standpunt acht de verdediging een gevangenisstraf gelijk aan het reeds ondergane voorarrest gepast.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich samen met (een) ander(en) schuldig gemaakt aan zware mishandeling en afpersing van het slachtoffer. Daarnaast heeft de verdachte met (een) ander(en) geld gestolen door gebruik te maken van de pinpas van het slachtoffer. Het slachtoffer nam op 9 november 2022 nietsvermoedend plaats in de auto waarin de verdachte en de medeverdachten Van den Ende en Blomen zich bevonden. De sfeer was in het begin gemoedelijk, werd echter snel grimmiger en sloeg helemaal om nadat een onbekende man later op de avond plaatsnam in de auto. De verdachte en de onbekende man bedreigden het slachtoffer verbaal en reden met hem naar een plek in een bos. In de autorit naar het bos moest het slachtoffer zijn identiteitskaart aan de onbekende man afgeven. Daar aangekomen moest het slachtoffer van beide mannen geld op zijn lopende bankrekening overmaken. Het slachtoffer werd daarbij hardhandig toegetakeld. Hij werd eenmaal met een brandblusser en vervolgens met vuisten tegen het gezicht geslagen. Hevig bloedend en naar later bleek met (onder meer) botbreuken in het gezicht moest het slachtoffer weer plaatsnemen in de auto. Het slachtoffer heeft urenlang grote angsten uitgestaan en gedacht dit niet te overleven. Met helse pijn werd hij in de auto gedwongen zijn iPhone, pinpas en pincode af te geven. Het slachtoffer werd hierbij verbaal bedreigd en tevens werd hem een mes tegen de nek gezet. Nadat de verdachte geld had gepind met de pinpas van het slachtoffer werd het slachtoffer ver van zijn woonadres pardoes uit de auto gezet en aan zijn lot overgelaten. Zwaar gewond en al misselijk van de pijn trachtte hij zich een weg naar huis te banen. Op weg naar huis werd hij door zijn broer en moeder gevonden.
De verdachte heeft achteloos, zonder enig gebleken terughoudendheid en wroeging en met enkel de kwalijke intentie van ‘geldgewin’ een jongeman zwaar lichamelijk letsel toegebracht. Na operatief ingrijpen, het wekenlang eten van vloeibaar voedsel en maanden van (psychisch) herstel zal het slachtoffer nooit meer dezelfde persoon zijn als voor deze gebeurtenis. De verdachte heeft met zijn handelen een forse inbreuk gemaakt op zowel de lichamelijke maar ook op de psychische integriteit van het slachtoffer. Dit blijkt ook uit de in het dossier bevindende schriftelijke slachtofferverklaring. Aangever heeft EMDR-sessies gevolgd om zijn angsten te overwinnen. Zijn energie en levensvreugde waren verdwenen. De weg die het slachtoffer voor herstel moet bewandelen, kent nog geen einde. Een operatieve ingreep aan zijn oog ligt nog in het verschiet omdat de beperkingen die hij ondervindt als gevolg van de mishandeling nog niet verdwenen zijn. Naast de impact op het slachtoffer heeft het gebeuren ook heftig ingegrepen op het leven van het gezin, zoals blijkt uit het door de moeder van het slachtoffer ter zitting uitgeoefende spreekrecht. Ter terechtzitting geconfronteerd met al hetgeen hiervoor is besproken, heeft de verdachte door zijn proceshouding bij de rechtbank niet de indruk gewekt verantwoordelijkheid te willen nemen voor zijn handelen en de verstrekkende gevolgen ervan.
De rechtbank acht gelet op hetgeen hiervoor is overwogen enkel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor lange duur passend en geboden. De rechtbank zal voor de hoogte van gevangenisstraf nog in aanmerking nemen dat de verdachte tevens wordt veroordeeld voor twee diefstallen. Daarnaast zal de rechtbank het navolgende voor de straftoemeting nog meewegen.
Persoon van de verdachte en persoonlijke omstandigheden
De verdachte is blijkens zijn strafblad meerdere keren veroordeeld voor diefstal met een geweldscomponent. Ondanks de jonge leeftijd van de verdachte heeft hij al een relatief omvangrijk strafblad opgebouwd. Veroordelingen tot onder meer voorwaardelijke en onvoorwaardelijke gevangenisstraffen hebben niet geleid tot een gedragsverandering. Sterker nog, het wordt van kwaad tot erger. De reclassering heeft een rapport omtrent de persoon van de verdachte opgemaakt en deelt de zorgen van de rechtbank. Op veel leefgebieden zijn er grote zorgen en het recidiverisico wordt door de reclassering als hoog ingeschat. De reclassering ziet wel nog ruimte voor een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met als bijzondere voorwaarde: de meldplicht.
Straf
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf een gepasseerd station is en zeker niet past als reactie op de gepleegde feiten. Bovendien ziet de rechtbank geen enkele strafverlagende omstandigheden of recidivebeperkende factoren waarmee zij rekening kan houden. Aldus zal de rechtbank conform de eis van de officier van justitie en rekening houdend met de straffen die in (min of meer) vergelijkbare situaties worden opgelegd aan de verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 4 jaar met aftrek van het voorarrest.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer] vordert – na wijziging van de vordering ter terechtzitting – een schadevergoeding van € 7.899,13 (immaterieel: € 5.000, materieel: € 2.899,13) ter zake van feiten 1 en 2 in de zaak met parketnummer 03.327120.22.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering tot een bedrag van € 7.619,07 toewijsbaar is (immaterieel: € 5.000, materieel: € 2.619,07). Het toe te wijzen bedrag dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente en de officier van justitie heeft oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd. Voor het overige dient de benadeelde in de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat vrijspraak is bepleit, subsidiair heeft de verdediging zich op het standpunt gestelde de vordering niet te betwisten.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van de bewezenverklaarde feiten rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van 7.899,130 euro. Dit bedrag is opgebouwd uit de posten:
- materiële schade: € 2.899,13
- immateriële schade: € 5.000,-
Materiële schade
Op grond van het verhandelde ter terechtzitting en de onderbouwing van de materiële schade in (de bijlagen bij) het voegingsformulier acht de rechtbank de ter terechtzitting aangepaste vordering, die niet door de verdediging betwist is, voor toewijzing vatbaar.
Immateriële schade
Immateriële schade komt – als ‘ander nadeel dan vermogensschade’ – voor vergoeding in aanmerking, onder meer indien de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen en of andere wijze in zijn persoon is aangetast.
Uit het dossier blijkt dat de benadeelde partij (zwaar) lichamelijk letsel heeft opgelopen, waaronder botbreuken in de linker oogkas, in de kaak en in het neusbeen en een ribfractuur.
Namens de benadeelde partij is voorts aangevoerd dat sprake was van een zeer traumatische ervaring als gevolg waarvan hij psychische klachten heeft opgelopen en daarvoor heeft de benadeelde onder behandeling gestaan bij een psycholoog. Benadeelde heeft ook een aantal EMDR sessies gehad om het voorval te kunnen verwerken. Ter onderbouwing van de mentale klachten heeft de benadeelde medische informatie van de psycholoog aan het voegingsformulier toegevoegd.
Op grond van de onderbouwing van de schade in (de bijlagen bij) het voegingsformulier en hetgeen ter terechtzitting namens de benadeelde partij naar voren is gebracht, is de rechtbank van oordeel dat sprake is van lichamelijk letsel en aantasting van de persoon ‘op andere wijze’. Daarmee komt de immateriële schade voor vergoeding in aanmerking.
De rechtbank zal bij de bepaling van het toe te kennen bedrag aansluiting zoeken bij de letsellijst Schadefonds Geweldsmisdrijven, categorie 3. Gelet daarop acht de rechtbank (overeenkomstig de vordering) een bedrag van € 5.000,00 billijk, welk bedrag overigens niet door de verdediging is betwist.
Wettelijke rente en schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal de hiervoor genoemde schade aldus vaststellen op een bedrag van
€ 7.899,13. De verdachte is naar burgerlijk recht aansprakelijk voor deze schade. De rechtbank zal de verdachte daarom veroordelen tot betaling van dat bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag, te rekenen over de termijn vanaf 9 november 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening. Daarbij zal de rechtbank als extra waarborg voor betaling ten behoeve van het slachtoffer ook de schadevergoedingsmaatregel aan de verdachte opleggen.
Proceskosten
De rechtbank zal ten slotte de gevraagde vergoeding van de proceskosten aan de benadeelde toekennen, tot op heden begroot op € 100,-.

8.Het beslag

De rechtbank zal de teruggave gelasten van de volgende in beslag genomen en nog niet teruggeven voorwerpen:
- 1 GSM
- 1 paar schoenen, merk: Nike.

9.De vordering tot tenuitvoerlegging

De verdachte is bij vonnis (met parketnummer 03.023666.22) van de politierechter van de rechtbank Limburg d.d. 10 juni 2022 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 1 week voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten zijn gepleegd binnen de proeftijd en de vordering, inhoudende de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf van 1 week, moet worden toegewezen.
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van deze vordering tot tenuitvoerlegging.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van de officier van justitie voor toewijzing in aanmerking komt, nu de verdachte zich binnen de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan nieuwe strafbaar feiten. Feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank tot een ander oordeel zou moeten komen, zijn gesteld noch gebleken.

10.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36f, 55, 57, 63, 310, 311, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

11.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte in de zaak met parketnummer 03.327120.22 vrij van het tenlastegelegde onder 1 primair;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf van
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
  • wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen een bedrag van € 7.899,13 bestaande uit € 2.899,13 aan materiële schade en € 5.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van 9 november 2022 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten van de procedure, de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging daaronder begrepen, en begroot deze aan de zijde van [slachtoffer] tot op heden op € 100,-;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer] van € 7.899,13 te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van 9 november 2022 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • bepaalt de duur volgens welke met toepassing van artikel 6:4:20 van het Wetboek van Strafvordering gijzeling kan worden toegepast op 74 dagen en verstaat dat deze gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
  • bepaalt dat voor zover de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, in zoverre daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] komt te vervallen en andersom dat voor zover de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan [slachtoffer] , in zoverre daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;
Beslag
- gelast de teruggave van de volgende in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte:
  • 1 GSM (Omschrijving: PL2300-2022175790-G1564863, Samsung)
  • 1 paar schoenen (Omschrijving: PL2300-2022175790-G1564988, Nike);

Vordering tot tenuitvoerlegging

  • wijst de vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 03.023666.22 toe;
  • gelast dat de voorwaardelijk opgelegde straf, te weten een gevangenisstraf van 1 week, alsnog zal worden tenuitvoergelegd.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. Bastiaans, voorzitter, mr. N.P.J. van de Pasch en
mr. dr. D.L.F. de Vocht, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.J.M. Penders, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 15 september 2023.
Buiten staat
Mr. dr. D.L.F. de Vocht en mr. L. Bastiaans zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging - in de zaak met parketnummer 03.327120.22 ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 9 november 2022 te Asenray, gemeente Roermond, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, met een brandblusser, althans met een hard voorwerp, op/tegen het gezicht van die [slachtoffer] heeft geslagen en/of vervolgens een of meerdere malen op/tegen het gezicht van die [slachtoffer] heeft gestompt/geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid ( art 287 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 9 november 2022 te Asenray, gemeente Roermond, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten (een) botbreuk(en) in de linker oogkas en/of in de kaak en/of in het neusbeen, heeft toegebracht, door met een brandblusser, althans met een hard voorwerp, op/tegen het gezicht van die [slachtoffer] te slaan en/of vervolgens een of meerdere malen op/tegen het gezicht van die [slachtoffer] te slaan/stompen; ( art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 9 november 2022 te Assenray, gemeente Roermond, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn/haar mededader(s) voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, hij en/of zijn mededader met een brandblusser, althans een hard voorwerp, op/tegen het gezicht van die [slachtoffer] heeft geslagen en/of vervolgens een of meerdere malen op het gezicht van die [slachtoffer] heeft geslagen/gestompt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij op of omstreeks 9 november 2022 te Roermond, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een pinpas en/of (bijbehorende) pincode en/of een iPhone 13 en/of een identiteitskaart, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer] , in elk geval aan een derde toebehoorde(n)
welk geweld en/of dreiging met geweld hieruit heeft bestaan dat verdachte en/of verdachtes mededader(s):
- tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat hij 1000 euro op zijn lopende rekening moest zetten en/of
- ( vervolgens) met een brandblusser, althans met een hard voorwerp, op/tegen het gezicht van die [slachtoffer] heeft/hebben geslagen en/of
vervolgens een of meerdere malen op/tegen het gezicht van die [slachtoffer] heeft/hebben gestompt/geslagen en/of
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd 'I want your phone' en/of dat hij zijn pinpas en/of (bijbehorende) pincode en/of Iphone 13 en/of identiteitskaart af moest geven omdat zijn kop anders nog erger verbouwd zou worden en/of dat hij in zijn nek zou worden gestoken, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- daarbij een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp tegen de nek van die [slachtoffer] heeft/hebben gezet/geduwd;
(art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 3 Wetboek van Strafrecht)
3
hij op of omstreeks 9 november 2022 te Roermond, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, 1000 euro, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen geldbedrag onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door onbevoegd gebruik te maken van een pinpas en/of van een
bijbehorende pincode;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging - in de zaak met parketnummer 03.102692.23 ten laste gelegd dat
1
hij, op of omstreeks 29 november 2022 te Maasbracht, gemeente Maasgouw een E-bike (Gazelle Balans), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
(art 310 Wetboek van Strafrecht)
2
hij, op of omstreeks 22 november 2022 te Linne, gemeente Maasgouw een personenauto (Mercedes-Benz G 500, [kenteken 1] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) dan aan verdachte heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
(art 310 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij, in of omstreeks de periode van 22 november 2022 tot en met 24 november 2022 te Montfort, althans in Nederland, een personenauto (Mercedes-Benz G 500, [kenteken 1] ), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof
(art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht)

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, Districtsrecherche Noord- en Midden Limburg, proces-verbaalnummer B1R022108-119, gesloten d.d. 16 maart 2023, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 427.
2.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer] d.d. 10 november 2022, doorgenummerde dossierpagina’s 25-30.
3.Proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte 1] d.d. 28 december 2022, doorgenummerde dossierpagina 383.
4.Proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte 2] d.d. 22 december 2022, doorgenummerde dossierpagina’s 418-425.
5.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 november 2022, doorgenummerde dossierpagina’s 73-74.
6.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 november 2022, doorgenummerde dossierpagina’s 93-101.
7.Proces-verbaal herkenning persoon door opsporingsambtenaar d.d. 17 november 2022, doorgenummerde dossierpagina’s 125-127.
8.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 november 2022, doorgenummerde dossierpagina’s 128-131.
9.Geschriften, zijnde een letselrapportage betreffende [slachtoffer] d.d. 15 november 2022 en het SEH-verlag betreffende [slachtoffer] d.d. 11 november 2022, doorgenummerde dossierpagina’s 43-48 en 49-51.
10.Geschrift, medische gegeven betreffende [slachtoffer] , behorend bij het voegingsformulier van de benadeelde partij, (digitaal) doorgenummerde pagina’s 34, 35 en 40.
11.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, District Noord- en Midden Limburg, Basisteam Echt, registratienummer PL2300/2023040674, gesloten d.d. 16 maart 2023, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 64.
12.Proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] d.d. 6 december 2022, doorgenummerde dossierpagina’s 5-8.
13.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 29 november 2022, doorgenummerde dossierpagina’s 9-10.
14.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 november 2022, doorgenummerde dossierpagina’s 13-15.
15.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 december 2022, doorgenummerde dossierpagina’s 27-28.
16.Proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] d.d. 22 november 2022, doorgenummerde dossierpagina’s 43-46.
17.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 januari 2023, doorgenummerde dossierpagina’s 48-54.