3.3.2Bewijsmiddelen
De rechtbank acht beide ten laste gelegde feiten bewezen op grond van de onderstaande bewijsmiddelen.
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2]relateerden –zakelijk weergegeven– het volgende:
“
Op 16 februari 2021, omstreeks 11.00 uur, bevonden wij ons op het adres [adresgegevens verdachte] . Aldaar is woonachtig [medeverdachte] . Wij zagen dat er rondom het perceel verschillende diersoorten gehouden werden. Onderweg naar de woning zag ik, [verbalisant 1] , [verdachte] welke naar de poort liep. Daar ik van een vorige controle wist dat er in een soort bijkeuken bij deze eerdere controle onder slechte omstandigheden honden gehouden werden begaf ik mij naar deze ruimte. Ik zag een ruimte waar enkele kleine hokken stonden waarin zich hondjes bevonden. Ik zag dat deze verblijven licht vervuild waren en dat de dieren die erin zaten geen water hadden. Vervolgens begaf ik mij in de schuur. Ik rook dat in dit gedeelde een onaangename geur van ontlasting en urine hing. In deze gang zag ik een hond lopen welke een grote open wond op zijn rug had. Ik hoorde van [verdachte] en [medeverdachte] dat het een bijtwond betrof. Alle ruimtes waren vervuild. Overal lagen al dan niet bruikbare spullen en afval. Grenzend aan de binnenplaats bevond zich een verblijf met enkele honden met pups en een zwangere teef met open doorligwonden. Verder werden buiten het gebouw ook nog honden gevonden. In een losstaand gebouw was een gedeelte ingericht als hondenverblijf. De verblijven waren ernstig vervuild. De honden hadden een vervuilde vacht, met name de honden met een langharige vacht. Met toestemming van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland werden in totaal 79 honden meegevoerd en opgeslagen. Bij het invangen van deze honden bleek dat bijna alle dieren zeer angstig waren. Alle dieren stonken naar urine en ontlasting. Tijdens het invangen van honden en pups bemerkte ik, [verbalisant 2] , dat in meerdere verblijven de bovenste laag bodembedekking er schoon uitzag, maar dat tijdens het invangen de onderste laag bodembedekking naar boven kwam. Ik zag dat deze onderlaag, zaagsel dan wel krantenknipsels, doordrenkt was met urine en ik rook dat er tijdens het invangen een zeer sterke ammoniaklucht omhoogkwam. In deze was sprake van het onthouden van de nodige zorg ten aanzien van alle dieren en in het bijzonder van de dieren die werden meegenomen. Dat was de mening van de dierenarts van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), [naam dierenarts 1] .”
Een geschrift, zijnde een veterinaire verklaring van drs. [naam dierenarts 1] van 18 februari 2021, dierenarts bij de NVWA, inhoudende – kort weergegeven –:
“
Op 16 februari 2021 werden door mij beoordeeld: ca. 110 honden, 4 paarden, 1 ezel.
Gegevens omtrent de houder van dieren: [verdachte] , [adresgegevens verdachte] .
In een ren werden 3 teckels gehuisvest. Ik zag één hok in het verblijf staan dat als nachthok/ schuilplaats diende. De bodembedekking van dit verblijf was niet verhard en vervuild met ontlasting.
1 hond liep los op het erf. Ik zag dat deze hond een open wond van ca. 5x3 cm op de rug
had. Volgens de houder was deze hond door een ander gebeten. Later sprak ik de praktiserende dierenarts die op het bedrijf aanwezig was. Deze zei dat de wond toen(de rechtbank begrijpt: circa 1 week eerder)
minder ernstig uitzag dan nu en dat de wond medisch verzorgd en gehecht moest worden.
In een overkapte kennel met één schuilhok waren 3 honden (klein ras) gehuisvest. Ondanks de overkapping was de bodem van dit verblijf nat. Ik zag dat de pootjes van deze honden nat waren. De vachten van deze honden waren onverzorgd en vervilt.
Ik zag een overkapte kennel waarin 1 grote hond en 1 kleine hond werden gehouden. Het verblijf was te klein voor de honden. In deze kennel was 1 schuilhok aanwezig. De grote
hond paste niet in dit hok, het was te klein. Ik zag dat de bodem van dit hok sterk vervuild was met een mengsel van instrooi, uitwerpselen en urine van de honden. De bodem was nat. Ik zag dat in de schuilhut ingestrooid was met stro. Ik zag dat dit instrooi nat en vervuild was met uitwerpselen en urine/water. Deze honden hadden geen toegang tot drinkwater.
Ik zag 4 verblijven naast elkaar met ieder verblijf 1 schuilhok. In elk verblijf werden 3 honden gehouden (middelgrote tot grote ras zoals witte herder). Deze 3 honden moesten gezamenlijk in een hok schuilen. De nachthokken waren te klein voor 3 honden.
In het weiland liepen 3 paarden. Ik zag dat één van deze paarden te lange hoeven had. Ik zag dat de bodembedekking van de overkapping vervuild was met een mengsel van oude en verse mest en strooisel. Er lagen voorwerpen in het weiland met uitstekende delen waaraan de dieren zich konden verwonden.
Toen ik de schuur binnenliep nam ik een sterke ammoniaklucht waar. Mijn ogen begonnen te prikken van irritatie. Deze schuur was niet verwarmd, het was koud. In deze schuur waren 5 kennels met in totaal 11 honden. Ik zag dat de bodembedekking van deze 5 kennels nat en
vervuild was met uitwerpselen. Toen ik de schuur binnenliep, begon de moeder van de dier-houder direct met het schoonvegen van de bodem. Ik zag dat de honden natte, vervuilde en onverzorgde vachten hadden. Ik zag enkele honden rillen van de kou. In de kennels waren plastic mandjes die als slaapgelegenheid dienden. In een kennel zag ik dat het mandje omgedraaid was zodat de honden (2 stuks) geen mandje ter beschikking hadden. Ik zag dat in één kennel met 2 kooikerhonden het drinkwater vervuild was.
In een oude runderstal waren 3 verblijven waarin 5 honden waren gehuisvest. Toen ik binnen stond, voelde ik de kou optrekken. De hele ruimte was vochtig, ik zag dat de betonnen vloer van de verblijven nat was. Elk verblijf had 1 plastic maandje met stro erin als slaap-gelegenheid. Ik zag dat het stro in deze maandjes nat was. Ik zag dat in een verblijf een gat in de vloer zat. De honden konden in dit gat stappen en zich verwonden. In een verblijf was een ijzeren hek bij de waterbak met scherpe en uitstekende punten. De honden konden zich hieraan verwonden.
In de schuur bij het woonhuis waren 7 verblijven ingericht met in totaal 25 honden, moeder-dieren en pups, gehuisvest. Ik voelde dat het koud was in deze schuur, de verwarming stond uit. Toen ik binnenliep nam ik een sterke ammoniaklucht waar. Toen ik binnenkwam stond de ventilatie aan, maar de luchtkwaliteit was niettemin slecht. De plastic mandjes stonden zonder verhoging op de vloer, waardoor er geen bescherming was tegen optrekkende kou. Verblijf 1: hierin waren 7 pups en het moederdier gehuisvest. Ik zag dat er 1 plastic mandje op de grond stond. Ik zag dat het drinkwater bevuild was. Ik zag dat een wand beschadigd was, zodat er scherpe randen aanwezig waren waaraan de honden zich konden verwonden. Verblijf 2: hierin waren 2 pups gehuisvest. De pups hadden geen water ter beschikking, de waterbak was leeg. Aan een muur zat een ijzerframe voor voeder/drinkbakjes. Ik zag dat dit ijzeren frame kapot was, waardoor er scherpe punten uitstaken. Ook zag ik een schroef uitsteken net boven de grond aan deze muur. De pups konden zich aan deze uitstekende delen verwonden. Verblijf 3: hierin werd 1 witte herder gehouden. Toen deze hond meegevoerd werd zag ik dat deze hond uitgebreide huidaandoeningen had aan de nek en poten. De plekken waren kaal en ontstoken. Ook een oor was aangegrepen. Verblijf 4: hierin werd 1 hond met 7-8 pasgeboren pups gehouden. Het moederdier had geen toegang tot drinkwater, de drinkbak was leeg. De plastic mand stond direct op de vloer, zonder verhoging. Verblijf 5: hierin werd 1 hond gehouden. Deze hond had geen beschikking over een mandje. Het drinkwater was vervuild. Verblijf 6: hierin werd 1 hond gehouden die nog moest bevallen. Er stond een plastic mand op de kale vloer. Deze hond had geen toegang tot drinkwater.
Toen ik de aanbouw van het woonhuis binnenliep, nam ik een ammoniaklucht waar. In deze ruimte waren 6 verblijven gecreëerd: Verblijf 1: dit was een plastic kist waarin 1 kleine hond
gehouden werd. De teef moest gaan bevallen. Het verblijf was smerig. Deze hond had geen mandje of andere slaapgelegenheid. Deze hond had geen bescherming tegen optrekkende kou. Verblijf 2: hierin werden 3 pups gehouden. Er stond 1 plastic mand op de grond als slaapgelegenheid. De pups werden niet beschermd tegen optrekkende kou. De pups hadden geen toegang tot drinkwater. Verblijf 3: hierin werden 3 honden gehouden. De bodem-bedekking was van kaal beton met papiersnippers als strooisel. Er was 1 plastic mand zonder verhoging als slaapgelegenheid aanwezig voor de 3 honden. Deze honden hadden geen bescherming tegen optrekkende kou. Verblijf 4: hierin werd 1 hond met 6 pups gehuisvest. Ook deze vloer was van beton met papiersnippers als instrooi. Deze honden
hadden 1 mand die zonder verhoging op de grond stond als slaapgelegenheid. Deze mand gaf geen bescherming tegen optrekkende kou. Het drinkwater was vervuild. Verblijf 5: Hierin werd 1 teef gehouden die nog moest bevallen. De hond had geen beschikking over drinkwater. Verblijf 6: hierin was 1 moederdier met 7 pups gehuisvest. Deze dieren hadden geen toegang tot drinkwater.
In de bijkeuken stond een stellage met benches. Bij aanvang van de controle zag de politie-agent dat de honden in de benches zaten. De benches waren te klein om honden over een langere tijdsperiode te huisvesten. De honden hadden geen toegang tot drinkwater. In deze kamer stonden diverse spullen, b.v. emmers, kratten, emmers met schoenen, een bezem e.a. op de grond. De honden hadden hier vrije toegang toe en konden zich aan diverse voor-werpen bezeren als ze b.v. aan ongeschikte materialen zouden bijten. De vloer was vervuild met o.a. uitwerpselen van de honden.
In de woning trof ik 1 moederdier met 3 pups aan. Een pup heb ik in de kleerkast in de bovenetage gevonden, terwijl de teef en de andere honden beneden waren. De pup was
helemaal alleen.
De honden maakten een onverzorgde indruk, de vachten waren dof, vervilt, vervuild en bij sommige dieren nat. 1 hond met een open wond op de rug aangetroffen en later 1 hond met een uitgebreide huidinfectie (kaal op nek en poten) aangetroffen, die niet behandeld was.
Ik heb veel dieren aangetroffen, die geen toegang tot drinkwater hadden of geen schoon drinkwater hadden. De water- en voerbakken waren vervuild. De dierenverblijven waren niet schoon, er lag veel ontlasting in de verblijven. De verblijven binnen waren niet of
onvoldoende ingestrooid, dit vooral bij de pups en moederdieren. De algehele hygiënische omstandigheden waren onder maat. De onverharde verblijven waren niet goed te reinigen en
ontsmetten. De honden hadden geen of onvoldoende bescherming tegen slechte weers-omstandigheden. Het klimaat in de binnen verblijven was slecht: te koud, vooral voor de pups, te weinig ventilatie (sterke ammoniaklucht) en soms vochtig zoals in de oude stal. Ook trof ik onveilige verblijven aan met voorwerpen met scherpe randen en uitstekende delen, gaten in de vloer e.a., zodat de honden zich konden verwonden.
De hond met de wond op de rug is ca. 1 week geleden gebeten. De witte herder met de huid-infectie is gezien de omvang van de aandoeningen al langere tijd ziek, meerdere weken tot maanden.
De aangetroffen toestand is ontstaan door een dierenhouder die niet over voldoende verantwoordelijkheid en vakbekwaamheid beschikt om zijn dieren optimaal te verzorgen. De dierhouder lijkt de bestaande problemen:
• onhygiënische en onveilige huisvesting,
• het niet toegankelijk maken van water voor al zijn dieren
• het niet voorzien in een geschikte huisvesting voor al zijn dieren
• het niet adequaat verlenen van zorg aan hulpbehoevende dieren
• de dieren onvoldoende ruimte te geven voor hun ethologische en fysiologische behoeften
niet aan te kunnen.”
Inspecteurs [naam inspecteur 1] , [naam inspecteur 2] , [naam dierenarts 1] en [naam inspecteur 3]rapporteren – zakelijk weergegeven – als volgt:
“
Op 11 maart 2021 omstreeks 10.45 uur bevonden wij ons op bedrijf van overtreder [verdachte] , gevestigd aan de [adresgegevens verdachte] . Daar spraken wij [naam 1] en [medeverdachte] , de moeder van [verdachte] . [naam 1] deelde mij mede: “De hele hondenhandel is meer [verdachte] zijn ding. De moeder van [verdachte] werkt ook mee met het verzorgen van de dieren.”Nieuwe bevindingen
- Ik zag dat er in het weiland voor het woonhuis 3 struisvogels en 2 emoes werden gehouden. Ik zag dat deze dieren geen passende schuilgelegenheid hadden waardoor ze niet beschermd waren tegen negatieve weersinvloeden
- Ik zag dat 1 nandoe slecht liep. Volgens de dierhouder had dit dier een gebrek aan calcium.
- In een buitenverblijf werden 2 emoes en 2 nandoes gehouden. Ik zag dat deze vogels geen passende schuilplek hadden. Tevens zag ik dat in het verblijf veel rommel lag waaraan de vogels zich konden verwonden.
- In een volière werden 4 papegaaien gehuisvest. Ik zag dat de papegaaien geen vorstvrij binnenverblijf ter beschikking hadden, waardoor ze niet tegen slechte weersomstandigheden konden schuilen.
- Ik zag 1 lori die in een kooi gehouden werd. Ik zag dat er geen binnenhok voor deze vogel aanwezig was, waarin de vogel kon schuilen.
- In een volière werden 3 fazanten en 2 duiven gehouden. Ik zag dat er geen beschutting/ schuilgelegenheid aanwezig was.”
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 3]relateren – zakelijk weergegeven – als volgt:
“
Op 24 augustus 2021 kwam via het telefoonnummer 144 een melding van een persoon die
bij [verdachte] een puppy gekocht had. Het betrof een melding omtrent de verkoop van een puppy met gezondheidsproblemen. Het van [verdachte] gekochte hondje bleek een darmparasiet te hebben. Het betrof hier Giardia. Deze parasiet kan dodelijk zijn bij jonge honden en deze honden moeten derhalve veterinaire zorg krijgen. Op 8 september 2021 vond opnieuw een controle plaats. In de meeste verblijven was de bodem niet goed schoon. Her en der lagen uitwerpselen en of urine. Dit werd wel verwijderd en daarbij werd water gebruikt echter de vloeren bleven heel lang nat. De zich daarin bevindende honden hadden derhalve een deels natte en vervuilde vacht. Tevens had een aantal van deze honden doorweekte voetzolen. In een aantal verblijven zagen wij zeer dunne ontlasting liggen. Van deze ontlasting werden door [naam 2] en [naam 3] monsters genomen. Deze monsters werden met een daarvoor bestemde testset ter plaatse onderzocht op Giardia. Daarbij bleek dat de test aangaf dat de dieren met deze darmparasiet waren besmet.
Bij het invangen van de honden bleek dat ze heel erg bang waren en zich geen halsband om lieten doen. Verder zagen wij dat bij een aantal honden de nagels te lang waren, de tanden aanslag van tandsteen hadden, oren van binnen vervuild waren en de vacht onvoldoende verzorgd was. De vacht begon bij een aantal dieren te vervilten. Door dierenarts [naam dierenarts 2] werden de honden en hun verblijven onderzocht. De dierenarts verklaarde dat aan de honden de nodige zorg was onthouden gelet op de gehele situatie. Er werden 55 honden meegevoerd. Verder zagen wij ten tijde van de controles dat [medeverdachte] zich eveneens bezighield met de verzorging van de honden. Wij zagen dat zij actief was bij de verzorging van de honden. Zij droeg werkkleding en begaf zich in de rennen om aldaar ontlasting te verwijderen.”
Dierenarts [naam dierenarts 2]rapporteert – zakelijk weergegeven – het volgende:
“
Op 8 september 2021 heb ik op vraag van de LID de honden van [verdachte] onderzocht en beoordeeld. Hierbij is ook gekeken naar de omstandigheden waarin de dieren gehouden worden.
HuisvestingDe omgeving waarin de honden gehouden werden was sterk vervuild: de verschillende rennen waarin de honden zaten waren bevuild met urine en ontlasting/diarree. De pups waren hierdoor vochtig en vervuild.
Gezondheid
Alle honden hebben een lichamelijk onderzoek gehad. Hierbij viel op dat vrijwel alle honden diarree hadden, zowel de pups als de moederdieren. Er is ter plekke een giardiatest gedaan op een mengmonster van ontlasting en deze was positief. Daarnaast hadden de meeste honden een vervuilde en vervilte vacht.
Conclusie
Door het grote aantal honden met diarree en de vervuilde omgeving is er sprake van een hoge infectiedruk m.b.t. giardia. De omgeving waarin de dieren verblijven is lastig te reinigen, daar giardia enkel te bestrijden is met stoom en specifieke reinigingsmiddelen.”
De verdachte heeftter terechtzitting het volgende
verklaart:“De fokkerij is van mij. De dieren zijn van mij.”
Verwaarlozing
Uit de voornoemde bewijsmiddelen, waaronder twee verklaringen van dierenartsen, volgt naar het oordeel van de rechtbank dat op verschillende tijdstippen aan 79 honden, diverse vogelsoorten, 55 honden, paarden en ezels de nodige verzorging is onthouden. Deze dieren waren verstoken van (schoon) water en/of een veilige en hygiënische/geventileerde huisvesting en/of voldoende bewegingsruimte. Zo waren veel verblijven vervuild met urine en ontlasting, waren veel verblijven onvoldoende ingericht op weersomstandigheden, waren hokken te klein, hadden honden een natte, vervuilde en vervilte vacht en of voetzolen, hadden honden tandaanslag en vieze oren en konden dieren zich in de verblijven verwonden. Verder werden kippen met kalkpoten aangetroffen, een zwangere teef met doorligwonden, een hond met huidinfectie, die, gelet op de omvang van de infectie, al weken of maanden ziek was en honden met diarree, zowel de pups als de moederdieren. Aan de dieren is naar het oordeel van de rechtbank ook de nodige veterinaire zorg onthouden. Hierbij speelt een rol dat uit de verklaring van dierenarts [naam dierenarts 2] volgt dat door het grote aantal honden met diarree en de vervuilde omgeving sprake was van een hoge infectiedruk met betrekking tot giardia en dat de omgeving lastig te reinigen was. Dat er – zoals verdachte heeft aangevoerd – verschillende hopen ontlasting bij elkaar zouden zijn gegooid en daarvan één monster zou zijn genomen in plaats van verschillende monsters van verschillende hopen ontlasting, doet aan de hoge infectiedruk (en daarbij de constatering dat veel honden diarree hadden) niet af. Daarnaast volgt de rechtbank de enkele stelling van verdachte dat de verzorging en huisvesting voldeed en hij, ten tijde van de controles, nog aan zijn dagelijkse verzorgingsronde moest beginnen, waardoor sommige dieren nog geen vers water hadden, niet. Allereerst volgt uit de bewijsmiddelen onomstotelijk dat de huisvesting
nietvoldeed. Bovendien heeft de verdachte, los van de (retorische) vragen of dieren niet permanent over schoon drinkwater zouden moeten kunnen beschikken en of het starten met een verzorgingsronde om 11.00 uur in de gegeven omstandigheden niet aan de late kant is, in dit kader op zitting ook verklaard dat het beschikken over water in sommige verblijven ook niet mogelijk was vanwege de vrieskou. De vrieskou ontslaat verdachte echter niet van de verplichting om de dieren over schoon drinkwater te laten beschikken. Daarmee is naar het oordeel van de rechtbank dan ook voldoende komen vast te staan dat in ieder geval ten aanzien van de honden in die verblijven de nodige verzorging is onthouden door hen geen toereikende hoeveelheid drinkwater te geven.
Medeplegen
De rechtbank overweegt dat de verdachte hiervoor samen met zijn moeder, [medeverdachte] , verantwoordelijk te houden is. De verdachte heeft op zitting desgevraagd verklaard dat de fokkerij (en de dieren) van hem was (c.q. waren). Hij is dan in ieder geval als houder van de dieren te beschouwen. Uit het dossier volgt dat de hondenfokkerij was gevestigd op het perceel aan de [adresgegevens verdachte] , zijnde het woonadres van [medeverdachte] , waar eveneens de overige dieren verbleven. Uit het dossier blijkt verder dat zich ook honden bevonden in de woning van [medeverdachte] en dat de verdachte samen met [medeverdachte] de dieren verzorgde. Dit laatste volgt uit de bevindingen tijdens de controles: diverse malen is geconstateerd dat [medeverdachte] actief was bij de verzorging van de honden; zij droeg werkkleding en begaf zich in de rennen om aldaar ontlasting te verwijderen. Deze bevindingen vinden steun in het rapport van inspecteurs [naam inspecteur 1] , [naam inspecteur 2] , [naam dierenarts 1] en [naam inspecteur 3] waarin verslag wordt gedaan van een gesprek met [naam 1] die verklaarde dat de moeder van verdachte meehielp bij het verzorgen van de dieren. Nu zowel verdachte als [medeverdachte] een wezenlijke rol hadden in de verzorging van de dieren is naar het oordeel van de rechtbank sprake van medeplegen en kan ook [medeverdachte] als houder van dieren worden aangemerkt.
Feit 2De rechtbank is van oordeel dat verdachte ook dit feit in vereniging heeft gepleegd. Uit de verklaringen van de dierenartsen volgt dat één hond een open bijtwond van ca. 5x3 cm op de rug had en dat deze wond medisch verzorgd en gehecht moest worden. Deze hond was een week eerder door een dierenarts gezien en de wond zag er toen minder ernstig uit. Gelet op het vorenstaande is naar het oordeel van de rechtbank aan deze hond de noodzakelijke medische zorg onthouden.