ECLI:NL:RBLIM:2023:5395

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
11 september 2023
Publicatiedatum
11 september 2023
Zaaknummer
03.253754.22
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in drugszaken wegens onvoldoende bewijs voor cocaïne- en amfetamineproductie

Op 11 september 2023 heeft de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van voorwerpen en chemicaliën ter voorbereiding van de productie van cocaïne, evenals het opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne en amfetamine. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. De verdachte was niet aanwezig in de woning waar de voorwerpen en chemicaliën op 27 juli 2021 werden aangetroffen, en er was geen bewijs dat hij betrokken was bij de drugshandel of de productie van drugs. De officier van justitie had vrijspraak bepleit voor het eerste feit en bewezenverklaring voor het tweede feit, maar de rechtbank volgde dit niet. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij de tenlastegelegde feiten had begaan, en sprak hem daarom vrij. De zaak werd behandeld in tegenwoordigheid van de gemachtigde raadsman van de verdachte, en de uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03.253754.22
Tegenspraak (gemachtigde raadsman)
Vonnis van de meervoudige kamer van 11 september 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] 1991,
wonende te [adres 1] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. J.H.L. Antonides, advocaat kantoorhoudende te Roermond.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 28 augustus 2023. De verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen zijn gemachtigde raadsman. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
Deze zaak is gelijktijdig behandeld met de strafzaak tegen medeverdachte [naam] met het parketnummer 03.202504.21.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1:diverse voorwerpen, chemicaliën en stoffen voorhanden heeft gehad ter voorbereiding of bevordering van de productie van cocaïne;
Feit 2:1846 gram cocaïne en 586 gram amfetamine heeft bereid, bewerkt, verwerkt en/of vervaardigd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het tenlastegelegde onder feit 1. De verdachte stond niet ingeschreven op het adres waar de voorwerpen en chemicaliën voor de productie van cocaïne op 27 juli 2021 zijn aangetroffen en hij was niet aanwezig in de woning toen de politie binnentrad. Ten aanzien van het tenlastegelegde onder feit 2 heeft de officier van justitie gerekwireerd tot bewezenverklaring van het afleveren van een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne in de periode van 3 juli 2019 tot en met 26 juli 2021. De zolder van de woning van de medeverdachte [naam] , tevens de vader van de verdachte (hierna: [naam medeverdachte] ), was ingericht voor het versnijden van cocaïne. Op die zolder zijn in een bigshopper sigarettenpeuken aangetroffen, waarop het DNA van de verdachte zat. Daarnaast zijn er in de telefoon van [medeverdachte] berichten aangetroffen die de betrokkenheid van de verdachte aantonen.
Op 3 juli 2019 een bericht van ‘ [naam] ’ aan de medeverdachte: ‘Hoi hoi schat heb je de telefoon niet bij jou… het andere nummer heb ik helaas niet. Gaat het om mij 8g te brengen of dat jij ze naar mij laat bezorgen’. Het antwoord van de medeverdachte op dit bericht van ‘ [naam] ’: ‘Ben effe thuis met me zoon en moet zo weer gaan, het is gekkenwerk vandaag. Wij alle twee zijn van hot naar haar aan het rijden. Kijken of ik dat red, laat het je weten of dat lukt met die 5, of ik zou in de buurt weer moeten komen bij jou. Dan kan ik het afgeven’. Op 31 augustus 2019 een bericht van de medeverdachte aan iemand genaamd ‘ [naam] ’: ‘Me zoon is paar dagen weg, dus ik moet nou alles alleen doen’.
Hieruit blijkt duidelijk de betrokkenheid van de verdachte.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit, omdat er voor beide tenlastegelegde feiten onvoldoende bewijs in het dossier aanwezig is.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Inleiding
Op 27 juli 2021 ontving de wijkagent [naam] van de wijk Schaesberg een anonieme brief, waarin – kort gezegd – geschreven stond dat zich op de zolder van een woning aan de [adres 2] mogelijk een laboratorium voor (synthetische) drugs zou bevinden. De woning stond op naam van, en werd bewoond door [naam medeverdachte] Gezien de gevaarzetting werd besloten om nog op dezelfde dag de woning met een machtiging te betreden. De woning werd vervolgens doorzocht . Daarbij zijn op de zolderverdieping (onder meer) de volgende voorwerpen aangetroffen: vijf flessen aceton, meerdere (drugs)persen, drugslogo’s, 6,7 gram hennep, twee plakken witte substantie (823 gram en 1023 gram, positief getest op cocaïne), zes zakken procaïne, zes weegschalen, een contant geldbedrag van in totaal € 17.350,-, een busje pepperspray, een stroomstootwapen, twee plastic doosjes met een witte substantie (483 gram, positief getest op amfetamine, en 103 gram), een jammer en 55 gram hasjiesj.
Het oordeel van de rechtbank
Net als de officier van justitie en de verdediging acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte op de bewuste dag de in de woning van zijn vader aangetroffen voorwerpen en chemicaliën/stoffen voorhanden heeft gehad ter voorbereiding of bevordering van de productie van cocaïne. Ook voor het voorhanden hebben van de cocaïne en de amfetamine op 27 juli 2021 in die woning of drugshandel in de voorafgaande periode acht de rechtbank onvoldoende bewijs aanwezig.
De verdachte is op de bewuste dag niet in de woning aangetroffen en van een andere strafbare betrokkenheid bij het voorhanden hebben van deze goederen en de drugs blijkt onvoldoende uit het dossier.
Dat er op sigarettenpeuken in een bigshopper op de zolder waar cocaïne werd bewerkt, DNA is aangetroffen van de verdachte, is geen bewijs voor het voorhanden hebben van hetgeen op 27 juli 2021 in de woning van zijn vader is aangetroffen. Een sigaret is immers een verplaatsbaar object en zegt niets over wat de verdachte al dan niet in de die woning heeft gedaan of over zijn wetenschap van wat zich daar afspeelde. De berichten die op de telefoon van zijn vader, de medeverdachte, zijn aangetroffen, kunnen duiden op enige betrokkenheid van de verdachte bij handel in verdovende middelen, maar volstaan niet als wettig en overtuigend bewijs daarvoor.
De rechtbank zal de verdachte daarom van beide feiten vrijspreken.

4.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat de verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Schutte, voorzitter, mr. M.E.M.W. Nuijts en mr. K.G. Witteman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.P.W.E. Bekkers, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 11 september 2023.
Buiten staat
Mr. Witteman is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
Feit 1
hij op of omstreeks 27 juli 2021 in de gemeente Landgraaf
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet,
voor te bereiden en/of te bevorderen,
te weten
het opzettelijk
binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen, telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren en/of vervaardigen van
cocaïne, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst
I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, wist of ernstige reden had
om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
door:
- een grote hoeveelheid jerrycans en/of vaten en/of flessen en/of kannen en/of (andere soorten) verpakkingen met daarin grote hoeveelheden chemicaliën en/of grondstoffen voorhanden te hebben, waaronder methanol en/of acceton en/of 5688 gram, althans een hoeveelheid procaïne en/of
- meerdere onderdelen van (een) productieopstelling(en) voorhanden te hebben, waaronder (drugs)pers(en) en/of persmal(len) en/of perslogo('s) en/of sealzakken en/of één of meerdere maatbeker(s) en/of een magnetron en/of één of meerdere zeef/zeven en/of een of meerdere weegschaal/weegschalen en/of pan(nen) en/of een inductiekookplaat;
Feit 2
hij in of omstreeks de periode van 3 juli 2019 tot en met 27 juli 2021 in de gemeente Landgraaf, althans in Nederland
opzettelijk
heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
ongeveer 1846 gram cocaïne en/of 586 gram amfetamine,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of amfetamine, zijnde cocaïne en/of amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;