ECLI:NL:RBLIM:2023:5375

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
6 september 2023
Publicatiedatum
11 september 2023
Zaaknummer
03/257771-19
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van ripdeal en hennepplanten

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Limburg op 6 september 2023 uitspraak gedaan in de zaak tegen een 30-jarige man uit Maassluis, die werd beschuldigd van een ripdeal en het opzettelijk vervoeren en aanwezig hebben van hennepplanten. De verdachte werd bijgestaan door mr. E.A. Blok, maar was zelf niet aanwezig tijdens de zitting op 23 augustus 2023. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van beide feiten, waarbij hij verwees naar belastende omstandigheden, zoals de aanhouding van de verdachte in een busje dat bij de overval was gebruikt en de aanwezigheid van hennepplanten. De verdediging pleitte echter voor vrijspraak, stellende dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte betrokken was bij de overval of het vervoer van de hennepplanten.

De rechtbank heeft de zaak grondig beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de bewijsvoering niet voldoende was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank oordeelde dat de getuigenverklaringen inconsistent en onbetrouwbaar waren, en dat er geen overtuigend bewijs was dat de verdachte op de plaats delict aanwezig was geweest. De rechtbank sprak de verdachte vrij van beide tenlastegelegde feiten, en verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte was vrijgesproken van het feit waardoor de schade was veroorzaakt. De in beslag genomen voorwerpen, waaronder een sleutelbos en een mobiele telefoon, werden teruggegeven aan de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03.257771.19
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 6 september 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] [geboortedatum] 1993,
wonende te [adres 1] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. E.A. Blok, advocaat, kantoorhoudende te Rotterdam.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 23 augustus 2023. De verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen zijn gemachtigde raadsman, mr. J. Vermaat, waarnemend voor zijn kantoorgenoot, mr. E.A. Blok. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
Namens de benadeelde partij, [benadeelde partij] , was ter terechtzitting aanwezig mr. F.E.L. Teerling.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
feit 1:al dan niet samen met een ander of anderen een woning heeft overvallen, waarbij onder meer 230 hennepplanten en een hoeveelheid geld is buitgemaakt;
feit 2:al dan niet samen met een ander of anderen deze hennepplanten heeft vervoerd, althans aanwezig heeft gehad.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van beide ten laste gelegde feiten. Daarvoor acht de officier van justitie de volgende belastende omstandigheden, in onderlinge samenhang, redengevend.
De verdachte is samen met de medeverdachte [medeverdachte 1] aangehouden in het busje dat eerder die nacht bij de overval is gebruikt. Zowel de verdachte als [medeverdachte 1] zijn bekenden van de medeverdachte [medeverdachte 2] , die door de slachtoffers van de overval als één van de daders is herkend. In het busje lagen twee telefoons die tot [medeverdachte 2] te herleiden zijn. Uit mastgegevens blijkt dat de telefoon van [medeverdachte 1] , die volgens [medeverdachte 1] door niemand anders werd gebruikt, in die nacht in de buurt van de plaats delict is geweest.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van beide feiten. Ten aanzien van feit 1 heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte in de woning is geweest waar de overval plaatsvond. De verklaringen en de herkenning van getuige [getuige] zijn inconsistent, ongeloofwaardig en onbetrouwbaar. Ook heeft de verdachte op geen enkele andere wijze een substantiële bijdrage geleverd aan de overval.
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman betoogd dat het enkele feit dat de verdachte werd aangetroffen in een bus die naar hennep rook, niet betekent dat hij de hennep ook heeft vervoerd of aanwezig heeft gehad.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de verdachte van beide tenlastegelegde feiten vrijspreken en zal hieronder uitleggen hoe zij hiertoe is gekomen.
Overval
Op 26 oktober 2019 omstreeks 00:25 uur kreeg de politie een melding om te gaan naar een woning aan de [adres 2] in Landgraaf. Melder had aangegeven naar de woning te zijn gegaan in verband met geluidsoverlast. Toen de deur open ging zag hij overal hennep in de woning en werd geprobeerd melder de woning in te trekken. Toen hij zich los kon trekken werd hij opnieuw vastgegrepen en kreeg hij klappen. Toen de politie ter plekke ging, troffen zij in de betreffende woning vier personen aan. Deze verklaarden dat er een gewapende overval had plaatsgevonden waarbij hennepplanten, geld en telefoons waren meegenomen. De vier personen in de woning werden aangehouden.
Busje
Een getuige , die zich aan de achterkant van de woning bevond, verklaarde rond 00.34 uur gezien te hebben dat een bus met het kenteken [kenteken] met hoge snelheid was weggereden. De bus rook naar hennep. Deze bus, die bij navraag in [geboorteplaats] bleek te zijn gehuurd door de verdachte, werd diezelfde dag om 02:53 uur gezien op de A15 ter hoogte van Hardinxveld-Giessenburg, rijdend in de richting van Rotterdam. Aan de bus werd een stopteken gegeven en in deze bus bevonden zich op dat moment de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] . Verbalisanten relateren dat zij een sterke henneplucht roken in de bus. De verdachte en [medeverdachte 1] werden aangehouden. De reistijd tussen Hardinxveld-Giessenburg en Landgraaf bedroeg rond dat tijdstip 1 uur en 38 minuten. In het busje werden twee telefoons aangetroffen die terug te herleiden zijn naar [medeverdachte 2] , die door twee aangevers werd aangewezen als een van de overvallers. Uit de mastgegevens van één van deze telefoons is op te maken dat die telefoon zich ten tijde van de overval op de plaats delict bevond, waarna de telefoon zich richting het noorden bewoog.
Herkenning door getuige [getuige]
Een van de in de woning aanwezige en aangehouden personen betrof [getuige] . Het dossier bevat een proces-verbaal van bevindingen waarin is beschreven dat [getuige] , toen hij de ochtend van 26 oktober 2019 na zijn verdachtenverhoor door één van de verbalisanten terug naar zijn cel werd geleid, vanuit de gang de arrestanten-intakeruimte inkeek waarin zich op dat moment de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 1] bevonden, en daarbij plotseling en voor de verbalisant geheel onverwacht, spontaan zei: “Dat zijn die twee die er ook bij waren. En die met dat witte T-shirt aan had samen met die andere de leiding.”
De persoon met het witte T-shirt betrof [medeverdachte 1] .
Diezelfde middag is van [getuige] een aangifte opgenomen. Toen hem gevraagd werd een beschrijving te geven van de overvallers, zei hij onder meer: “Er was 1 blanke jongen bij. Licht blond haar, vrij fors postuur. Ik zag hem daarstraks nog hier zitten, toen ik langs liep met een collega van jou. Hij had een wit T-shit aan.” Toen hem daarop een foto werd getoond van [medeverdachte 1] , bevestigde hij: “Ja, die, die bedoel ik ook. Hoe kom ik nu aan blond haar”.
Tot slot werd aan [getuige] , zonder hem vooraf te vragen een beschrijving te geven, een foto getoond, van de verdachte. Over de persoon op die foto verklaarde [getuige] : “dit is de persoon die bovenaan de trap stond”.
Aan [getuige] werd ook gevraagd een beschrijving te geven van de man die hij kende als [naam 1] ’, waarover hij had verklaard. Vervolgens werd aan hem een foto getoond van [naam 2] . [getuige] verklaarde daarop dat dit [naam 1] ’ was. Uit onderzoek werd echter duidelijk dat [naam 2] op dat moment gedetineerd was en niet in de woning aanwezig had kunnen zijn.
Ter terechtzitting is [getuige] als getuige gehoord. Hier heeft hij op vragen van de verdediging verklaard dat hij zich herinnert dat hij in de gang van het politiebureau voorafgaand aan zijn verhoor één van de overvallers tegenkwam, die door een politieagent in tegenovergestelde richting werd begeleid. Het betrof degene die hem onder schot had gehouden. Toen zij elkaar hadden gekruist, was er over en weer wat gescholden. Op de vraag van de rechtbank of hij erbij blijft dat hij op het politiebureau één van de overvallers is tegengekomen en niet twee, zoals de politie relateert, verklaarde [getuige] dat dit best zou kunnen, maar dat hij het niet meer weet.
De vraag is of de herkenningen van getuige [getuige] als betrouwbaar kunnen worden aangemerkt en aldus als uitgangspunt kunnen dienen bij de beoordeling van de aan de verdachte tenlastegelegde feiten. De rechtbank oordeelt in dit verband als volgt.
Tijdens het politieverhoor werden aan [getuige] drie foto’s getoond. [getuige] herkende op één van die foto’s met zekerheid een persoon die niet op de plaats delict aanwezig kan zijn geweest, te weten [naam 2] . Hij zat op het moment van de overval namelijk in detentie. Vervolgens gaf hij -desgevraagd- eerst een omschrijving van de tweede man die bij het strafbare feit betrokken zou zijn geweest en die hij kort daarvoor nog in de gang had gezien, om meteen daarna [medeverdachte 1] -die evident niet aan voornoemd signalement voldeed- op de aan hem getoonde foto te herkennen. Tijdens de terechtzitting twijfelde [getuige] over het aantal personen die hij destijds in het politiebureau was tegengekomen en op welke manier dat was gebeurd. Hij verklaarde uitdrukkelijk dat dit gebeurd was in een gang waar hij en een van de personen elkaar passeerden. Toen hem werd voorgehouden dat de verbalisanten gerelateerd hadden dat hij twee personen had herkend die in een intakeruimte op een bank zaten, gaf hij aan dat dit wellicht ook mogelijk was.
Gelet op de hiervoor beschreven inconsistenties en onjuistheden die bij de door [getuige] gedane herkenningen zijn geconstateerd, acht de rechtbank deze herkenningen onbetrouwbaar en zal zij deze niet bij de verdere beoordeling van de aan de verdachte tenlastegelegde feiten betrekken.
Telefoongegevens
De verdachte had bij zijn aanhouding een mobiele telefoon bij zich, een Samsung Galaxy Ace, met het telefoonnummer [telefoonnummer 1] . Uit de gegevens van deze telefoon en dit telefoonnummer is niet vast te stellen dat deze telefoon met dit nummer in de nacht van 25 op 26 oktober 2019 in de buurt van de plaats delict is geweest. De verdachte heeft tijdens zijn verhoor verklaard dat hij gebruikmaakte van het telefoonnummer [telefoonnummer 2] . Van dit nummer zijn geen historische gegevens verkregen. Ook op basis van deze telefoongegevens kan derhalve niet gesteld worden dat de verdachte in de bewuste nacht in de omgeving van de plaats delict is geweest.
Conclusie
Wat rest is de omstandigheid dat de verdachte een aantal uren na de overval in het busje wordt aangehouden, dat naar alle waarschijnlijkheid met de bij de overval buitgemaakte hennep van de plaats van de overval is weggereden. Dit rechtvaardigt echter niet de conclusie dat de verdachte ook op de plaats van de overval al de inzittende van het busje was. Gelet op de tijdspanne tussen het wegrijden van de bus nabij de plaats delict (omstreeks 00:30 uur) en het aantreffen van de bus in Hardinxveld-Giessenburg (omstreeks 2:53 uur) en de mastgegevens van de in het busje aan [medeverdachte 2] toe te schrijven telefoon, is er een periode van 45 minuten waarin er geen afstand is afgelegd. Wat zich in deze tijdspanne heeft afgespeeld, is niet vast te stellen.
De rechtbank is van oordeel dat het dossier onvoldoende aanknopingspunten biedt voor de strafbare betrokkenheid van de verdachte als dader of mededader bij de overval of het vervoer van de hennep zoals ten laste gelegd. De rechtbank komt dan ook tot het oordeel dat de feiten die de verdachte worden verweten, niet wettig en overtuigend bewezen zijn en zal hem daarvan vrijspreken.

4.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

4.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [benadeelde partij] vordert een schadevergoeding van € 1.250,- immateriële schade ter zake van feit 1.
4.2
Het oordeel van de rechtbank
De verdachte wordt vrijgesproken van het feit waardoor de schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom niet in de vordering worden ontvangen. De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering tot schadevergoeding.

5.Het beslag

De hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen, de sleutelbos en de mobiele telefoon (Samsung Galaxy Ace) kunnen worden teruggegeven aan de verdachte.

6.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat de verdachte de hem onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
  • verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten, door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
Beslag
- gelast de teruggave van de volgende in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte:
  • sleutelbos, goednummer 1269534;
  • Samsung Galaxy Ace, goednummer 1252764.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.P.C. Dijkshoorn-Sleebe, voorzitter, mr. D. Osmić en
mr. K.G. Witteman, rechters, in tegenwoordigheid van J.G.A.M. Spijkers, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 6 september 2023.
Buiten staat:
Mr. Witteman is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
feit 1:
hij in of omstreeks de periode van 25 oktober 2019 tot en met 26 oktober 2019 in de gemeente Landgraaf, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, 230 hennepplanten, in elk geval een grote hoeveelheid hennep, en/of vier mobiele telefoons en/of (ongeveer) Euro 6000,-, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] en/of [getuige] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [getuige] en/of en/of [slachtoffer 2] en/of [benadeelde partij] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- ( met meerdere personen) de woning aan de [adres 2] te betreden en/of (vervolgens)
- een of meerdere pistolen, althans op vuurwapens gelijkende voorwerpen, te tonen aan die [slachtoffer 1] en/of [getuige] en/of [slachtoffer 2] en/of die pistolen door te laden en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 1] en/of [getuige] meermalen, althans eenmaal, met die vuurwapens te slaan en/of die vuurwapen tegen hun hoofden de houden/duwen en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 1] en/of [getuige] en/of [slachtoffer 2] onder schot te houden en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 1] te dwingen op de grond te gaan liggen door met een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de rug en of zij van die [slachtoffer 1] te duwen en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, te stompen en/of slaan en/of (vervolgens)
- tegen die [slachtoffer 1] en/of [getuige] te roepen dat het sneller moest, anders schoten ze ze kapot en/of (vervolgens)
- tegen die [benadeelde partij] te roepen/schreeuwen: "Jij bent dood" en/of (vervolgens)
- die [benadeelde partij] (hard) bij zijn arm(en) vast te grijpen/houden en/of die [benadeelde partij] meermalen, althans eenmaal, te stompen en/of slaan;
feit 2:
hij op of omstreeks 26 oktober 2019 in de gemeente Landgraaf en/of Ridderkerk, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, (ongeveer) 230 hennepplanten, in elk geval een (grote) hoeveelheid hennep, in elk geval meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.