In deze zaak heeft de kinderrechter op 25 augustus 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een 17-jarige jongen, hierna te noemen [minderjarige]. De kinderrechter heeft het verzoek van de gecertificeerde instelling, Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg (hierna: de GI), toegewezen voor een periode van drie maanden. De ontwikkeling van [minderjarige] is zorgwekkend, aangezien hij geen dagbesteding heeft en alle hulpverlening afhoudt. De kinderrechter oordeelt dat [minderjarige] samen met de GI en zijn ouders een plan moet opstellen voor zijn toekomst, dat op de volgende zitting besproken zal worden. De kinderrechter heeft deze beslissing ook in een brief aan [minderjarige] toegelicht.
De procedure begon met een verzoekschrift dat op 7 juli 2023 bij de rechtbank is ingediend. De mondelinge behandeling vond plaats op 25 augustus 2023, waarbij de vader en een vertegenwoordiger van de GI aanwezig waren. De moeder was niet aanwezig. De kinderrechter heeft [minderjarige] naar zijn mening gevraagd, die schriftelijk is gegeven. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat zijn om de ontwikkeling van [minderjarige] zelfstandig te waarborgen, waardoor gedwongen hulpverlening noodzakelijk blijft. De kinderrechter heeft ook een vervolgdatum vastgesteld voor 31 oktober 2023, waarop de voortgang van het opgestelde plan besproken zal worden.
De kinderrechter heeft in haar beoordeling benadrukt dat [minderjarige] nog steeds ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd en dat zijn ouders niet in staat zijn om hem te stimuleren tot actie. De kinderrechter heeft de GI verzocht om uiterlijk 24 oktober 2023 te rapporteren over de voortgang van de ondertoezichtstelling en het opgestelde plan. De beslissing is mondeling gegeven en op schrift gesteld op 1 september 2023.