Wat vindt de rechtbank
13. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres geen recht meer heeft op een WIA-uitkering omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 16 januari 2022 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
14. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 16 januari 2022 minder dan 35% arbeidsongeschikt is en dus geen recht meer heeft op een WIA-uitkering. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
15. Voor zover eiseres in haar beroepschrift verwijst naar wat zij in bezwaar heeft aangevoerd, overweegt de rechtbank dat het aan eiseres is om in beroep gemotiveerd en specifiek aan te voeren waarom zij het niet eens is met het bestreden besluit. De verwijzing naar het bezwaarschrift wordt niet als zo’n gemotiveerde en specifieke betwisting opgevat. Daarop is immers gereageerd in het bestreden besluit. Eiseres zal dus moeten aanvoeren waarom zij het met die reactie niet eens is. Gelet hierop zal de rechtbank de beoordeling van het beroep plaatsen in het licht van de in beroep nader uitgewerkte gronden en niet in het licht van hetgeen in bezwaar is aangevoerd.
Medische grondslag van het bestreden besluit
16. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres op 16 januari 2022 in het rapport op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd. Hij heeft toegelicht waarom er bij eiseres geen sprake is van geen benutbare mogelijkheden. Er is namelijk geen sprake van ernstig persoonlijk en sociaal disfunctioneren op alle niveaus ten gevolge van een ernstige psychische stoornis, er is geen sprake van opname in een ziekenhuis, geen bedlegerigheid of ADL-afhankelijkheid en er is geen sprake van sterk wisselende mogelijkheden. Aangaande de psychische klachten heeft de verzekeringsarts B&B een beeld gezien van een intern en extern consistent geheel, dat door de behandelaren wordt herkend. De verzekeringsarts B&B heeft aanleiding gezien om eiseres aanvullend te beperken in de FML voor een voorspelbare werksituatie, omdat uit de anamnese en de informatie van haar behandelaar blijkt dat eiseres beduidend meer spanning krijgt als zij niet goed weet waar zij aan gaat beginnen. Voor haar hypersensitiviteit neemt hij geen aanvullende beperking op omdat het geen ziekte is zoals beschreven in de DSM-5. Voor haar lichamelijke klachten heeft de verzekeringsarts B&B eiseres aanvullend beperkt voor frequent buigen, zitten tijdens het werk, staan en staan tijdens het werk vanwege de aard van de problematiek (geïrriteerd SI-gewricht). Vanwege polsklachten heeft de verzekeringsarts B&B aanvullende beperkingen opgenomen voor duwen, repetitieve hand-/vingerbewegingen en werken met toetsenbord en muis. Verder heeft de verzekeringsarts B&B aanvullende beperkingen opgenomen vanwege eczeem en allergieën. Op grond van de richtlijnen uit de standaard Duurbelastbaarheid in Arbeid zijn er volgens de verzekeringsarts B&B geen argumenten voor een urenbeperking. Eiseres heeft namelijk geen medische aandoening waarvan bekend is dat zij veelal met een verlies van energie gepaard gaat. Daarnaast heeft zij een gevuld dagverhaal met tussendoor ontspanningsmomenten. Ook wordt zij niet behandeld door middel van (dag)behandeling waardoor zij niet beschikbaar zou zijn voor arbeid. Verder ziet de verzekeringsarts B&B geen preventieve gronden en zijn er geen aanwijzingen dat eiseres door fulltime te werken in de geduide functies schade aan haar gezondheid toebrengt.
17. Omdat eiseres haar standpunt niet met nieuwe medische informatie heeft onderbouwd, ziet de rechtbank geen aanleiding te twijfelen aan de medische belastbaarheid van eiseres zoals de verzekeringsarts B&B die heeft vastgesteld.
18. In de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiseres haar klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiseres ervaren impact van haar klachten op het dagelijks leven, merkt de rechtbank op dat er geen medisch objectieve onderbouwing is voor verdergaande beperkingen op 16 januari 2022.
19. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres op 16 januari 2022 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die de verzekeringsarts B&B heeft vastgesteld.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
20. De arbeidsdeskundige B&B heeft op grond van de FML van 28 maart 2022 vastgesteld dat eiseres niet geschikt is voor haar eigen werk als medewerkster kinderopvang, omdat deze functie haar belastbaarheid overschrijdt. De arbeidsdeskundige B&B heeft vervolgens functies gezocht die eiseres in theorie nog wel kan uitvoeren. Dat heeft drie functies (en twee reservefuncties) opgeleverd.
- ( SBC-code 315120) Medewerker receptie;
- ( SBC-code 315133) Medewerker post;
- ( SBC-code 267071) Elektrotechnisch medewerker.
Als reservefuncties zijn geduid:
- ( SBC-code 111171) Productiemedewerker metaalbewerking;
- ( SBC-code 267053) Wikkelaar.
21. De arbeidsdeskundige B&B heeft in zijn rapport en de resultaat functiebeoordeling voldoende uitgelegd waarom deze functies geschikt zijn voor eiseres. De arbeidsdeskundige B&B heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Deze toelichting is voor de rechtbank begrijpelijk. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd, dat eiseres in staat is de functies te vervullen.
22. De stelling van eiseres dat zij de functies gezien haar klachten en beperkingen niet kan verrichten is in feite gericht tegen de vastgestelde FML. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen.
23. De rechtbank volgt eiseres niet in haar stelling dat de arbeidsdeskundige B&B is uitgegaan van een verkeerd maatmanloon per uur. De arbeidsdeskundige B&B heeft zich gebaseerd op het rapport van de arbeidsdeskundige van 18 oktober 2019, opgesteld per einde wachttijd. Er was sprake van twee dienstverbanden met een gewogen gemiddeld uurloon van € 17,98. Gecorrigeerd met het loonindexcijfer dat hoort bij januari 2022 (122,2) heeft de arbeidsdeskundige B&B het maatmanloon van eiseres vastgesteld op € 19,09. De eerdere beslissing van het UWV waaraan eiseres refereert zag volgens het UWV op de vaststelling van het WIA-maandloon en niet op het maatmanloon. Eiseres heeft dit verder niet weerlegd. De rechtbank ziet geen aanleiding te twijfelen aan de beoordeling van het UWV en de gegeven toelichting.
24. De rechtbank volgt eiseres niet in haar stelling dat de arbeidsdeskundige B&B een nieuwe uitlooptermijn had moeten aanhouden, omdat er nieuwe functies zijn geduid. Het duiden van nieuwe functies kan weliswaar tot gevolg hebben dat een nieuwe uitlooptermijn van de uitkering gaat lopen, maar dat is in deze zaak niet aan de orde. De arbeidsdeskundige heeft in de primaire fase zes functies geselecteerd, inclusief drie reservefuncties. In bezwaar is de arbeidsdeskundige B&B binnen de door de arbeidsdeskundige gebruikte SBC-codes gebleven. Volgens vaste rechtspraak geldt dat het UWV vervangende functies mag selecteren indien het de verzekerde op grond van de voorgehouden functies voldoende duidelijk kon zijn dat hij/zij ook voor het vervullen van de vervangende functies geschikt zou kunnen worden geacht. Daarbij geldt dat er in ieder geval sprake is van een voldoende mate van verwantschap indien vervangende functies worden geselecteerd die vallen onder een eerder geselecteerde SBC-code, omdat het daarbij gaat om functies die wat betreft werkzaamheden voor ten minste 65% overeenstemmen.Omdat geen sprake is van het duiden van geheel nieuwe functies maar van een functie binnen dezelfde SBC-codes, hoeft het UWV dus geen nieuwe uitlooptermijn in acht te nemen. Dat de arbeidsdeskundige B&B gebruik heeft gemaakt van de geselecteerde reservefuncties maakt dat niet anders.
25. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiseres op 16 januari 2022 met de middelste van de drie geduide functies 65,07% kan verdienen van het loon dat zij verdiende met haar eigen werk, zodat zij voor de overige 34,93% arbeidsongeschikt is.
Proceskostenvergoeding in bezwaar
26. De stelling dat eiseres recht heeft op een proceskostenvergoeding in bezwaar slaagt niet. Op grond van artikel 7:15, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht komen de kosten die belanghebbende redelijkerwijs heeft moeten maken voor de behandeling van het bezwaar, uitsluitend voor vergoeding in aanmerking voor zover het bestreden besluit wordt herroepen wegens een aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid. De rechtbank stelt vast dat het UWV het primaire besluit niet heeft herroepen. Weliswaar is de mate van arbeidsongeschiktheid aangepast van 33,78% naar 34,93%, maar de conclusie dat eiseres geen recht meer had op een WIA-uitkering omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt was, is in stand gebleven.