Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding met drie producties,
- de akte houdende overlegging 17 producties tevens voorwaardelijke eis in reconventie,
- de pleitnota van [gedaagde] .
Rechtbank Limburg
In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, vorderde eiser, een paardenfokker, de teruggave van zijn paarden van gedaagde, die deze had gestald en zou trainen. Eiser stelde dat gedaagde de gemaakte afspraken niet nakwam, waardoor de gezondheid en waarde van de paarden in gevaar kwamen. Eiser had een mondelinge overeenkomst met gedaagde, waarin onder andere was afgesproken dat gedaagde de paarden zou trainen en verkopen. Gedaagde voerde verweer en stelde dat hij mede-eigenaar van de paarden was op basis van een schriftelijke overeenkomst die door beide partijen was ondertekend. De voorzieningenrechter moest beoordelen of eiser een spoedeisend belang had bij zijn vordering en of de vordering in de bodemprocedure kans van slagen had. De rechter oordeelde dat eiser niet voldoende aannemelijk had gemaakt dat hij de enige eigenaar van de paarden was, en dat gedaagde voldoende bewijs had geleverd dat hij mede-eigenaar was. Daarom werd de vordering van eiser afgewezen en werd hij veroordeeld in de proceskosten.