hij op of omstreeks 21 september 2021 in de gemeente Maastricht als
verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto),
daarmede rijdende over de weg, [adres 2] , zich zodanig heeft gedragen dat een
aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een
ander, te weten: [slachtoffer] , werd gedood,
welke bovenbedoelde gedragingen zeer, dan wel aanmerkelijk onoplettend,
onvoorzichtig en/of onachtzaam waren en hieruit hebben bestaan dat hij,
verdachte,
terwijl hij verkeerde onder invloed van amfetamine en/of desmethyldiazepam en/of
oxazepam (benzodiazepinen),
niet het verloop van de, gezien verdachtes rijrichting, rechter rijstrook heeft
gevolgd, immers heeft hij, verdachte, (gedeeltelijk) over de rechter fietsstrook
gereden en/of (daarbij) niet, althans in onvoldoende mate, op het voor hem gelegen
gedeelte van die weg heeft gelet en/of is blijven letten en/of (vervolgens) niet dan
wel onvoldoende is uitgeweken om een botsing te voorkomen met een voetganger,
zijnde voornoemde [slachtoffer] , die zich op die fietsstrook bevond,
waardoor, althans mede waardoor, een botsing en/of aan- en/of overrijding is
ontstaan met/tussen/door zijn, verdachtes, motorrijtuig en die voetganger en/of
(vervolgens) een botsing is ontstaan met/tussen/door zijn, verdachtes, motorrijtuig
en een op de naast de rijbaan gelegen parkeerstrook geparkeerde personenauto,
terwijl hij verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste of vijfde lid van de
Wegenverkeerswet 1994: het gehalte amfetamine in zijn bloed bedroeg 140
microgram per liter bloed en/of het gehalte oxazepam
(benzodiazepinen) in zijn bloed bedroeg 0,24 milligram per liter bloed en/of het
gehalte desmethyldiazepam (benzodiazepinen) bedroeg 0,010 milligram per liter
bloed, in elk geval hoger dan de in artikel 3 van het Besluit alcohol, drugs en
geneesmiddelen in het verkeer bij die stoffen vermelde grenswaarden, in
combinatie met andere niet aangewezen stoffen;
( art 6 Wegenverkeerswet 1994, art 8 lid 1 Wegenverkeerswet 1994, art 8 lid 2
ahf/ond a Wegenverkeerswet 1994, art 8 lid 2 ahf/ond b Wegenverkeerswet 1994 )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 21 september 2021 in de gemeente Maastricht
een voertuig, te weten een personenauto, heeft bestuurd of als bestuurder heeft
doen besturen na gebruik van een in artikel 2, van het Besluit alcohol, drugs en
geneesmiddelen in het verkeer, aangewezen stof en/of alcohol als bedoeld in artikel
8, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994, te weten amfetamine,
in combinatie met een of meer andere stoffen als bedoeld in het eerste lid
van artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994, die niet bij eerder genoemd
Besluit zijn aangewezen, te weten desmethyldiazepam en/of oxazepam
(benzodiazepinen),
terwijl ingevolge een onderzoek in de zin van artikel 8 van genoemde Wet, het
gehalte in zijn bloed bij iedere aangewezen stof en/of alcohol 140 microgram
amfetamine per liter bloed en/of 0,24 milligram oxazepam per liter bloed en/of
0,010 milligram desmethyldiazepam per liter bloed bedroeg, in elk geval (telkens)
zijnde hoger dan de in artikel 3 van het genoemd Besluit, bij iedere aangewezen
stoffen en/of alcohol afzonderlijk vermelde grenswaarde, in combinatie met andere
niet aangewezen stoffen;