ECLI:NL:RBLIM:2023:5174

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
1 september 2023
Publicatiedatum
1 september 2023
Zaaknummer
10636039 CV EXPL 23-3260
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot ontruiming wegens geluidsoverlast in huurwoning

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 1 september 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Woningstichting Meerssen en een huurder, hierna aangeduid als [gedaagde]. Woningstichting Meerssen vorderde de ontruiming van het appartement van [gedaagde] wegens geluidsoverlast die door hem zou zijn veroorzaakt. De procedure begon met een dagvaarding op 3 augustus 2023, gevolgd door een mondelinge behandeling op 28 augustus 2023. Tijdens deze zitting hebben beide partijen hun standpunten toegelicht, waarbij de gemachtigde van [gedaagde] een pleitnota heeft overgelegd.

De feiten van de zaak zijn als volgt: [gedaagde] huurt sinds 2013 een appartement van Woningstichting Meerssen. Sinds augustus 2022 ontvangt Woningstichting Meerssen klachten van de onderbuurman, [naam huurder], over geluidsoverlast veroorzaakt door [gedaagde], met name in de nachtelijke uren. Ondanks herhaalde gesprekken en waarschuwingen van Woningstichting Meerssen, bleef de overlast aanhouden. Woningstichting Meerssen heeft [gedaagde] meerdere keren uitgenodigd voor gesprekken om de overlast te bespreken, maar zonder het gewenste resultaat.

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is dat de overlast van zodanige aard is dat ontruiming gerechtvaardigd is. De klachten komen voornamelijk van één omwonende, en er is onvoldoende bewijs dat de overlast ernstig genoeg is om de huurovereenkomst te ontbinden. De kantonrechter heeft daarom de vordering tot ontruiming afgewezen en Woningstichting Meerssen veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde].

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Burgerlijk recht
Zaaknummer 10636039 CV EXPL 23-3260
Vonnis van de kantonrechter van 1 september 2023
in het kort geding van
de stichting
WONINGSTICHTING MEERSSEN,
gevestigd en kantoorhoudend in (6231 EL) Meerssen aan de Bunderstraat nr. 28,
eisende partij,
gemachtigde mr. C.F.J. [naam 2] ,
tegen
[gedaagde] ,
wonend in [woonplaats] aan de [adres] ,
gedaadge partij,
gemachtigde mr. B.H.A. Augustin.
Partijen worden hierna Wonen Meerssen en [gedaagde] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het exploot van dagvaarding d.d. 3 augustus 2023
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 28 augustus 2023, waar partijen de respectieve stantpunten nader hebben toegelicht, de gemachtigde van [gedaagde] aan de hand van een pleitnota.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] huurt sinds 2013 van Wonen Meerssen het appartement gelegen aan de [adres] in [woonplaats] (onder randnummer 1 van het exploot staat als huisnummer [X] genoemd, maar dat is gelet op alle overige stellingen en producties een kennelijke verschijving), verder te noemen: het gehuurde. Het gehuurde is onderdeel van een appartementencomplex van zes appartementen (drie beneden en drie boven, zo heeft Wonen Meerssen ter zitting uitgelegd). Het gehuurde is een van de drie bovengelegen appartementen.
2.2.
Op enig moment daarna (partijen laten in het midden wanneer precies) is de heer [ naam huurder] (verder te noemen: [ naam huurder] ) het appartement gelegen onder het gehuurde van Wonen Meerssen gaan huren.
2.3.
Vanaf 26 augustus 2022 ontvangt Wonen Meerssen van [ naam huurder] klachten over door [gedaagde] veroorzaakte geluidsoverlast, bestaande in zeer luide telefoongesprekken in de nachtelijke uren. [ naam huurder] heeft op die dag op het kantoor van Wonen Meerssen een gesprek gehad met [naam woonconsulent] , woonconsulent (verder te noemen: [naam woonconsulent] ), die daar een interne aantekening (‘overlast (140)’-formulier) van heeft aangemaakt (productie 3 bij exploot). Daaruit worden de volgende passages aangehaald:

26-08-2022 (…) De heer [ naam huurder] wil graag persoonlijk zijn verhaal doen over zijn
bovenbuurman, de heer [gedaagde] . De heer [gedaagde] heeft de vervelende gewoonte om midden in de nacht keihard te telefoneren en hierbij hard te schreeuwen. Hierdoor wordt de heer [ naam huurder] continue in zijn slaap gestoord. De heer [ naam huurder] heeft de heer [gedaagde] hier al op aangesproken, maar dit heeft echter niet tot het gewenste resultaat geleid. De heer [gedaagde] heeft totaal geen notie van tijd. Ook spreekt hij slecht Nederlands. Daarnaast komt hij geregeld midden in de nacht thuis. Hierbij vindt hij het nodig om met de deuren in het complex te gooien, zonder rekening te houden met zijn mede bewoners. Sinds de politie is langsgeweest (laatste keer was afgelopen dinsdag) is het iets rustiger, maar dit is maar van krote duur, zo leert de ervaring. [naam 1] zal contact opnemen met de wijkagent om
te kijken wat de politie heeft gesconstateerd.(…)”
“28-09-2022 (…) De heer [gedaagde] uitgenodigd voor een gesprek over de door hem veroorzaakte overlast (hard telefoneren in de slaapkamer midden in de nacht. De heer [gedaagde] snapt niet waarom de onderbuurman klaagt. Hij luistert wel eens muziek of kijkt wel een TV, dit doet hij dan van 20:00 uur tot ongeveer 23:00 uur. Op de vraag of hij wel eens belt geeft hij aan dat hij elke dag met familieleden belt welke ook in Europa wonen. Hij belt dan meestal rond een uur of 23:00 of 24:00 op zijn slaapkamer. Aangegeven dat de onderbuurman graag wil slapen rond dit tijdstip, maar dat dit niet lukt vanwege het volume waarmee gebeld wordt. Aangegeven dat er tussen 8:00 en 22:00 uur “leefgeluiden” gemaakt mogen worden. Na 22:00 uur moet het stil zijn. Als de heer [gedaagde] later dan 22:00 uur wil bellen met familieleden kan hij dit op een rustige toon in de woonkamer doen, niet in de slaapkamer. De heer [gedaagde] geeft aan dat hij dit voortaan zal doen.”
2.4.
In de periode daarna blijft Woningstichting Meerssen regelmatig klachten van [ naam huurder] ontvangen over door [gedaagde] veroorzaakte geluidsoverlast in de nachtelijke uren en hebben zowel [ naam huurder] als Woningstichting Meerssen [gedaagde] meermaals aangesproken op de door [ naam huurder] ervaren overlast.
2.5.
Bij brief van 16 juni 2023 (productie 14 bij exploot) heeft Wonen Meerssen [gedaagde] uitgenodigd voor een gesprek op 26 juni 2023 aangaande de onderhavige overlast. Uit die brief wordt de navolgende passage aangehaald:

Geachte heer [gedaagde]
Reeds diverse malen heb ik met u gesproken over het feit dat u bijna dagelijks luid telefoneert in
de nachtelijke uren.
In alle voorgaande gesprekken heeft u aangegeven dat u dit weliswaar in het verleden deed, maar tegenwoordig niet meer. Uw onderbuurman geeft echter aan nog steeds behoorlijke hinder van uw dagelijkse telefoongesprekken te ondervinden en heeft, om zijn beweringen te onderbouwen, enkele
geluidsfragmenten bij mij aangeleverd.
Graag wil ik u uitnodigen voor een gesprek over bovengenoemde overlast op het kantoor van
Wonen Meerssen.
Tijdens dit gesprek zal ik u de geluidsfragmenten laten horen. Het gesprek zal plaatsvinden op maandag 26 juni 2023 om 15.00 uur op kantoor van Wonen Meerssen. De heer [naam 2] , [handelsnaam] , zal bij dit gesprek aanwezig zijn. Tijdens dit gesprek zult u de kans krijgen om de klachten persoonlijk toe te lichten en een eventueel verweer hierop te geven.(…)”
2.6.
Bij brief van 3 juli 2023 heeft Wonen Meerssen de inhoud van het gesprek op 26 juni 2023 aan [gedaagde] bevestigd (productie 15 bij exploot) :

Geachte heer [gedaagde] ,
Naar aanleiding van onze bespreking op het kantoor van Wonen Meerssen, op 26 juni, stuur ik u,
zoals beloofd en overeengekomen, deze bevestiging met daarin de afspraken die gemaakt werden.
(…)
Al meer dan een halfjaar lang ontvangt Wonen Meerssen klachten vanwege de door u veroorzaakte
overlast. Het betreft hier luide telefoongesprekken midden in de nacht die door de buurman in de
woning beneden u buitengewoon storend en verontrustend zijn. Wij hebben hierover reeds eerder, in oktober en november 2022, gesproken maar helaas zonder resultaat. De afgelopen maanden zijn er weer veel klachten binnengekomen. In de bespreking van vandaag heeft u geluidopnamen kunnen horen, gemaakt door de benedenbuurman. We hebben kunnen horen dat u ruim na twaalf
uur ‘s nachts met stemverheffing gesprekken voert.
Vandaag hebben wij besproken dat dit de laatste bespreking en waarschuwing is. U heeft beloofd dat u niet meer na 22:00 uur ‘s avonds lawaai zult maken en met name geen luide telefoongesprekken meer zult voeren. Wij hebben u gevraagd om uw contacten te vragen niet meer ‘s nachts te bellen.
Zoals hierboven vermeld is dit de laatste waarschuwing, ingebrekestelling en sommatie om de
overlast te beëindigen. (…)”
2.7.
Op 4 juli 2023 heeft [ naam huurder] per email (productie 6 bij exploot) het navolgende aan [naam woonconsulent] geschreven:

Beste heer [naam woonconsulent] ,
Helaas heeft ‘de heer’ [gedaagde] uw waarschuwing niet serieus genomen: vannacht rond 4.30 uur wekte hij me ruw uit mijn slaap met een tirade op de slaapkamer. Bijgaand het bewijs.
Hierop heeft [naam woonconsulent] een dag later, 5 juli 2023, als volgt gereageerd:

Beste heer [ naam huurder] ,
Laten we afwachten tot volgende week maandag. Mocht de heer [gedaagde] stelselmatig overlast veroorzaken, dan
verzoek ik u dit op te nemen en mij hiervan op de hoogte te stellen.”
Later die dag heeft [ naam huurder] daarop als volgt geantwoord:

Dank voor uw reactie, waarvan ik eerlijk gezegd niets begrijp. U stelt voor om een week af te wachten. Mocht dan blijken dat ‘de heer’ [gedaagde] stelselmatig overlast veroorzaakt, zien we weer verder. Het punt is juist dat mijn bovenbuurman al maanden stelselmatig overlast bezorgt. Het feit dat hij het zelfs na uw waarschuwing waagt om om 4.30 uur ‘s nachts op de slaapkamer een tirade te houden, zegt genoeg. Wanneer is de maat wat u betreft vol, hoe vaak moet hij deze week (weer eens) over de schreef gaan voor u eindelijk maatregelen treft? Ik wil met alle plezier verder bewijsmateriaal verzamelen, maar wat mij betreft is de maat al lang vol en ik vraag me af waarom nog. Ik hoop op meer daadkracht en hoor graag van u.

3.De vordering

3.1.
Wonen Meerssen vordert - kort gezegd - de veroordeling van [gedaagde] tot ontruiming van het gehuurde, onder verwijzing van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
Wonen Meerssen beroept zich op art. 6.7. van de huurovereenkomst en op ‘de wet’ (bedoeld zal zijn art. 7:213 BW), op grond waarvan [gedaagde] gehouden is geen overlast aan omwonenden te veroorzaken, aldus Wonen Meerssen. Uitgaande van de kopie van de huurovereenkomst zoals die als productie 2 in het geding is gebracht, zal echter art. 6.6. bedoeld zijn.
3.3.
[gedaagde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd, waarop hierna zal worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang bij de gevorderde ontruiming ligt besloten in de aard van de vordering.
4.2.
Voor toewijzing van een vordering tot ontruiming bij wijze van onmiddellijke voorziening in de zin van art. 254 Rv is vereist dat met een grote mate van zekerheid kan worden aangenomen dat in een bodemprocedure de ontbinding van de huurovereenkomst zal worden uitgesproken. Een in kort geding bevolen ontruiming van woonruimte is een maatregel die diep ingrijpt in het gebruiksrecht en de daarmee verbonden huurbescherming van de huurder. Om die reden moet van geval tot geval en met inachtneming van alle betrokken belangen worden beoordeeld of er voldoende (zwaarwegende) gronden zijn die toepassing van een dergelijke in de praktijk vaak definitieve maatregel rechtvaardigen. Gezien de ernst van de gevolgen voor de betrokken huurder(s) kan daarom een ontruiming bij wijze van onmiddellijke voorziening slechts worden uitgesproken, indien vast komt te staan dat (in dit geval) de overlast van een zodanige aard en ernst is dat ontruiming op korte termijn noodzakelijk is en de uitkomst van de bodemrechter niet kan worden afgewacht.
4.3.
Naar het oordeel van de kantonrechter is voornoemde mate van zekerheid over de uitkomst van een eventuele bodemprocedure, gelet op de betwisting van de zijde van [gedaagde] dat hij overlast (althans ernstige overlast) veroorzaakt, thans niet aanwezig. Onweersproken staat vast dat in dit geval de klachten van slechts één omwonende ( [ naam huurder] ) afkomstig zijn en dat het wat dat betreft dus diens woord tegen dat van [gedaagde] is. Daarmee wil de kantonrechter geenszins zeggen dat hij de verklaringen van [ naam huurder] ongeloofwaardig acht of op voorhand minder geloofwaardig dan de betwisting van [gedaagde] , noch wil hij het feit dat [ naam huurder] de nachtelijke telefoongesprekken van [gedaagde] (dat daarvan sprake is staat op zichzelf als onvoldoende weersproken - en deels zelfs erkend - wel vast) kennelijk als ernstige overlast ervaart bagatelliseren: dit is immers zeer wel invoelbaar. Maar om vast te kunnen stellen dat daarmee tevens
in objectieve zinoverlast van dien aard wordt veroorzaakt die een ontruiming van woonruimte rechtvaardigt, is - tegenover die gemotiveerde betwisting - eenvoudigweg nader onderzoek/bewijslevering nodig, onderzoek waarvoor een procedure in kort geding zich nu eenmaal niet leent. Reeds hierom is de gevorderde voorziening niet toewijsbaar en kunnen (en zullen) de overige verweren onweersproken gelaten worden.
4.4.
Wonen Meersssen zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot de datum van dit vonnis begroot op € 793,00 aan salaris gemachtigde.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt Wonen Meerssen tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot de datum van dit vonnis begroot op € 793,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. T. Dohmen en is in het openbaar uitgesproken.
RK