Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- de dagvaarding en de daarbij overgelegde producties 1 tot en met 21,
- de producties 22 tot en met 24 en een USB-stick met een korte film van [eiseres] ,
- de producties 1 tot en met 10 van [gedaagde sub 1] ,
- de mondelinge behandeling op 10 augustus 2023,
- het tijdens de behandeling tegen de niet-verschenen [gedaagde sub 2] verleende verstek,
- de pleitnota van [eiseres] ,
- de pleitnota van [gedaagde sub 1] .
2.De feiten
[plaats] (hierna: het pand). Het pand is door de drie mede-eigenaren aangekocht voor € 523.500,-. Vanuit het pand is enige tijd het advocatenkantoor van partijen uitgeoefend. Op enig moment zijn [eiseres] en [gedaagde sub 2] met hun werkzaamheden als advocaat gestopt, waardoor er een einde kwam aan het advocatenkantoor. [gedaagde sub 1] heeft zijn werkzaamheden als advocaat voortgezet, aanvankelijk in het pand en vanaf 1 oktober 2017 elders. Sindsdien staat het pand leeg.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Het spoedeisend belang
Zoals tijdens de mondelinge behandeling met partijen en hun advocaten is besproken, zal de voorzieningenrechter aan de te verlenen machtiging een aantal voorwaarden verbinden. Zonder deze voorwaarden kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter van toewijzing van de vordering geen sprake zijn. Als niet alle voorwaarden volledig worden nageleefd, geldt de machtiging aan [eiseres] tot het te gelde maken van het pand als zijnde niet verleend.
Bij het bepalen van de inhoud van die voorwaarden zal de voorzieningenrechter aansluiten bij de resultaten van het overleg tussen [eiseres] en [gedaagde sub 1] tijdens een onderbreking van de mondelinge behandeling en de toen op enkele onderdelen tussen beiden bereikte overeenstemming.
eerste voorwaardeis dat, voordat de verkoop van het pand aan een derde (opnieuw) wordt opgestart, het pand wordt getaxeerd door een onafhankelijke taxateur, niet zijnde de eerder bij de verkoop van het pand betrokken makelaar [naam makelaar] of een in diens nabijheid werkzame taxateur. Partijen [eiseres] en [gedaagde sub 1] hebben ter zitting reeds hierover gesproken en hun keuze laten vallen op taxateur [naam taxateur] van Corio Makelaars te Nuth. [eiseres] is gemachtigd om de vereiste opdracht aan deze taxateur te geven en is ook gemachtigd om, als [naam taxateur] niet bereid en/of in staat is om de taxatieopdracht te aanvaarden dan wel uit te voeren, een andere – onafhankelijke – taxateur zoals hiervoor omschreven aan te wijzen. De kosten van de taxatie moeten uiteindelijk (na de levering van het pand en de betaling van de koopprijs en de daarop volgende eindafrekening) worden gedragen door de drie (voormalige) mede-eigenaren van het pand, ieder voor een gelijk deel. De taxatiekosten dienen tot dan toe te worden voorgeschoten door [eiseres] .
tweede voorwaardeis dat de met het pand goed bekende makelaar [naam makelaar] vervolgens opdracht zal krijgen om de verkoop (opnieuw) ter hand te nemen. De voorzieningenrechter overweegt in dit verband dat uit de in zoverre onweersproken stellingen van [eiseres] volgt dat makelaar [naam makelaar] bereid en in staat is om de genoemde werkzaamheden op zich te nemen en dat mag worden verwacht dat hij zijn werkzaamheden tot een goed einde zal brengen. [eiseres] is gemachtigd om de vereiste opdracht aan [naam makelaar] te geven en is ook gemachtigd om, als [naam makelaar] niet bereid en/of in staat is om de verkoopopdracht te aanvaarden dan wel uit te voeren, een andere makelaar aan te wijzen. De kosten van de makelaar moeten uiteindelijk (na de levering van het pand en de betaling van de koopprijs en de daarop volgende eindafrekening) worden gedragen door de (voormalige) drie mede-eigenaren van het pand, ieder voor een gelijk deel. Eventuele eerder te vergoeden onkosten van de makelaar dienen tot dan toe te worden voorgeschoten door [eiseres] .
De
derde voorwaardeis dat makelaar [naam makelaar] bij zijn werkzaamheden, en met name bij het bepalen van de vraagprijs van het pand, de taxatie door [naam taxateur] (dan wel de andere aan te wijzen taxateur) tot uitgangspunt zal nemen. Als het op basis daarvan niet lukt om het pand te verkopen binnen een jaar nadat [naam makelaar] zijn werkzaamheden (opnieuw) heeft aangevangen, zal op dezelfde wijze als hiervoor omschreven een nieuwe taxatie plaats moeten vinden, die daarna voor de duur van het daaropvolgende jaar dient te worden gebruikt als basis voor de verkoop.
De
vierde voorwaardeis dat [eiseres] de bij de levering van het pand aan de derde-koper betrokken notaris voorafgaand aan de levering schriftelijk aldus zal instrueren: (a) dat de notaris de netto-verkoopopbrengst, na aftrek van de gebruikelijke kosten en na aflossing van de eventuele hypotheekschulden c.a. van de mede-eigenaren van het pand, gedurende zes weken onder zich dient te houden, (b) dat de notaris gerechtigd is om de netto-verkoopopbrengst na ommekomst van die termijn uit te betalen aan de desbetreffende rechthebbende (voormalige) mede-eigenaar of mede-eigenaren van het pand, uitgaande van de hoofdregel dat iedere (voormalige) mede-eigenaar recht heeft op een-derde van de opbrengst, tenzij (c1) [gedaagde sub 1] binnen de genoemde termijn van zes weken de notaris schriftelijk meedeelt dat hij deze wijze van verdelen betwist en in verband met deze betwisting een ter zake dienende vordering in kort geding aanhangig heeft gemaakt, waarbij (c2) [gedaagde sub 1] aan de notaris een afschrift dient te verstrekken van de aan de desbetreffende (voormalige) mede-eigenaar of mede-eigenaren van het pand betekende dagvaarding in kort geding, en (d) dat de notaris, als het onder (c1) en (c2) vermelde zich voordoet, de beslissing in kort geding dient af te wachten en dat hij daarna, voor zover de beslissing hem aangaat, dienovereenkomstig dient te handelen.
Voor de duidelijkheid overweegt de voorzieningenrechter verder nog dat, zover de andere twee mede-eigenaren van het pand hun medewerking aan de ondertekening van de koopovereenkomst en van de leveringsakte niet verlenen, de handtekening van [eiseres] – conform inhoud en strekking van het bepaalde in artikel 3:177 BW – daarvoor in de plaats zal komen.
1.079,00